BEERTJE
O VJLMA
Als reactie op de noot van Red. op
het artikel Tong Tong-hulpsignaal (blz.
3 van TT d.d. 15-8-69) ondervolgend
verhaal over ons "huisbeertje".
In 1936 werd ik in Tanah Grogot (Z/O
Afd. v. Borneo) geplaatst als Comman
dant van het militaire detachement al
daar. Het zal ongeveer 1937 zijn ge
weest toen mijn echtgenote op zekere
dag van de pasar huiswaarts keerde
met een piepjong Kraagbeertje dat zij
van een Dajak gekocht had voor een
ringgit. Het diertje zat verpakt in een
bamboe korfje en zag er ellendig ver
magerd uit. Dankzij de goede zorgen
van moeder de vrouw (wij hadden
geen kinderen), groeide het beertje,
dat niet groter was dan een jonge
klapper, voorspoedig op. Het sliep
onder ons bed in een bierkist, liep vrij
rond, stoeide en rollebolde de hele
dag met onze honden (wij hadden er
wel een stuk of zes) en liet zich rustig
bijten en berijden door Saartje, ons
aapje, dat vastgemaakt aan een lange
ketting iedereen terroriseerde die bin
nen het bereik van haar apevingertjes
kwam. Na ongeveer een jaar had beer
tje de grootte van een stevige kam
ponghond, 2 hoekslagtanden en een
prachtige dikke zwartglanzende pels
met het bekende geelwitte kraagje op
de borst. Omdat het meubilair het lang
zamerhand te zwaar te verduren kreeg
van de steeds langer en scherper wor
dende klauwen werd beertje verban
nen naar een leegstaande kamer in de
bijgebouwen waar zij (het was een
meisje) haar krab- en bijtlust kon bot
vieren op een oude autoband en een
stuk van een knoestige boomstronk.
Ook "Longas" ons tamme stekelvar
ken had in deze kamer zijn verblijf en
het was verbazend om te zien, hoe
uitstekend deze toch zo verschillende
diersoorten met elkaar overweq kon
den.
Als ik om 1 uur 's-middags thuiskwam
van kantoor en achter mijn biertje in
de voorgalerij zat, werd het tweetal
losgelaten door Wongso, dé huisjon
gen. In één ren, Longas als regel voor
op, ging het dan dwars door het huis
naar de voorgalerij; beertje voor het
flesje bier, dat steevast voor haar
klaarstond en Longas voor het klontje
suiker of andere zoete versnapering,
dat mijn vrouw voor hem had klaar
gelegd. Als het flesje bier leeg was
ging beertje voor mijn stoel op haar
achterpoten zitten en sloeg haar voor
poten om mijn hand waarna ik mijn
duim in haar muil stak, tussen de twee
hoekslagtanden. Dan begon zij prins
heerlijk op deze duim te zuigen, daar
bij een moeilijk te beschrijven zoemend
geluid makend om haar tevredenheid
uit te drukken.
Ook als wij daarna aan tafel gingen
hielden deze dieren, tezamen met de
honden, ons gezelschap. Beertje at
letterlijk van alles: een kippebeentje,
garnalenkop, een aardappel, balletje
rijst, tempe, tahoe en alles wat haar
verder werd toegestopt slokte zij gul
zig naar binnen.
Op zekere dag van kantoor thuisko
mend leek het of op het achtererf de
hel was losgebroken. Saartje sprong
krijsend van woede aan haar ketting
op en neer, kippen stoven kakelend in
het rond en de honden blaften dat ho
ren en zien mij verging.
Het bleek, dat beertje het kippenhok
was binnengedrongen, een broedende
kip de kop had afgebeten, waarna zij
zich te goed had gedaan aan de eieren.
Wongso had daarop een stok genomen
en getracht beertje met stokslagen te
verjagen. Niet wetende wat er gaande
was, stapte ik van mijn fiets en liep het
erf op. Juist op dat ogenblik kwam
Wongso met "enige" haast uit het
kippenkok te voorschijn en rende naar
mij toe, op de hielen gevolgd door een
volkomen wild geworden beer. Haar
pels was bezaaid met kippeveren en
slierten eierstruif kwijlden uit haar
geopende muil. Toen het dier mij tot
op enige meters was genaderd, richtte
het zich op zijn achterpoten op en
kwam waggelend en grommend op mij
af. Ik liet beertje tot op ongeveer een
meter naderbij komen en gaf haar toen
De nieuwste uitgave van de Moesson
Reeks verkrijgbaar bij Boekhandel
Tong Tong f 5,90.
met mijn met kopspijkers beslagen
dienstschoen 'n trap tegen de geopen
de muil. Zij tolde rond maar kwam, nu
luid brullend, opnieuw op mij af.
Weer trapte ik haar precies te
gen haar neus en nog een keer
en nog een keer want nu was ik ook
razend geworden van drift. Toen zij
zich eindelijk omdraaide om er van
door te gaan greep ik haar stevig in
haar dikke pels, tilde haar op en kwak
te haar op de grond waar zij versuft
bleef liggen. Zij was gelukkig nog niet
volwassen, anders was het misschien
anders voor mij afgelopen...
Dit pak slaag heeft beertje nooit ver
geten; als ik daarna op een strenge
commandotoon BEERTJE I I riep, hol
de zij naar haar kamer en verstopte
zich achter de boomstronk. Toch was
het een schat van een dier, goedhartig
en niet haatdragend. Zij bleef voortaan
ver van het kippenhok en ik bleef haar
favoriet. Als ik 's-morgens naar de
tangsi fietste holde zij vaak als een
hondje achter mij aan, kroop onder
de schrijftafel en bleef daar rustig
liggen tot dat Wongso haar kwam ha
len of ikzelf naar huis ging.
Toen beertje zowat in haar 3e levens
jaar de puberteitsleeftijd bereikte was
zij bij tijd en wijle humeurig maar
kwaadaardig werd zij nooit. Dan kon zij
soms uren lang in haar kamer ijsberen
of holde, als zij vrijgelaten werd, naar
buiten, klom in een van de rubber
bomen, die naast het huis stonden en
negeerde de lekkere hapjes die Wong
so aan de voet van de boom uitstalde
om haar naar beneden te lokken. Ik
begreep dan wel dat beertje op zulke
momenten liever met rust werd gela
ten en gaf Wongso opdracht haar te
laten zitten totdat zij uit zichzelf weer
naar beneden zou komen. Als zij loops
was en rusteloos op zoek naar een
mannetje, kon zij ook van de andere
dieren niet veel verdragen en het da
gelijks gestoei met de honden of met
Longas ontaardde dan vaak in een fik
se vechtpartij waarbij zij met haar
scherpe klauwen rake klappen uit
deelde. Maar tegen Longas legde zij
het toch af. Als deze haar zijn scherpe
stekels in de snoet duwde, poetste
beer al spoedig de plaat en zocht haar
heil in de top van de rubberboom.
Op zekere dag hadden wij de état-ma-
jor van de K.P.M.'er S.S. "van Diemen"
op bezoek en een van de passagiers,
een kersvers uit Nederland gekomen
pater, was met hen meegekomen. Het
liep tegen etenstijd en wij zaten gezel
lig aan de borrel toen plotseling de
pater met een ijselijke gil uit zijn stoel
opsprong en bovenop deze stoel ging
staan. Wat was gebeurd? Wongso had
beertje losgelaten en deze was samen
met Longas zoals te doen gebruikelijk
naar de voorgalerij gerend om haar
portie bier te halen. Het gezelschap
lag krom van de lach maar het duurde
Lees verder pag. 17
15