KOEMIS KOETJING
JO.
SPROKKELHOUT
(1926)
PAS VERSCHENEN BIJ
BOEKHANDEL TONG TONG
Gebruikt u
Neem dan
Singer Reinosan tabletten.
Thee trekken nu overbodig.
Bestel ze bij uw apotheker of drogist.
Toen ik enige maanden op Java was,
kwam ik tot de conclusie, (en daarvan
ben ik nooit meer afgestapt) dat een
plantersleven een lot uit de loterij was.
En de tweede prijs was dan een ad
ministratieve baan op een onderne
ming.
Ik schreef dus aan een vriendje in
Amsterdam, die op een makelaars
kantoor in de Warmoesstraat zat, dat
er wel wat te versieren viel voor hem
op het Hoofdkantoor. Maar dan moest
hij wel direct telegraferen. Dat deed
hij en niet veel later stond ik hem in
Priok op te wachten.
Hij had bij zich een bolhoed en zo'n
dikbuikige mandoline. Van die mando
line heeft hij niet veel plezier gehad,
want dezelfde avond trok hij krom en
barstten de latjes uit elkaar. De bol
hoed is jarenlang een succes geweest.
Hij zette die hoed altijd op, als hij
vóór ging in de zang van het plaatse
lijke volkslied, dat op hoogtijdagen in
de late naavond staand en ernstig door
ons werd gezongen. Het ging over
iemand, die gedecoreerd werd en de
slotstrofe luidde: Hij kreeg in zijn
broek een kruis van leer.
De begroeting in Priok was, zoals
dat heet "recht hartelijk". Maar zijn
eerstvolgende woorden waren niet aar
dig. Hij zei: "Nou moet je niet direct
kwaad worden, maareh... wat ben jij
in die paar maanden een reuze op
schepper geworden". Ik wist van de
Prins geen kwaad en keek verwonderd.
Hij zegt: Wie staat er nou met een
doos Clysma van 50 in zijn handen
met een lucifersdoosje er boven op?
Moet iedereen zo nodig zien, dat jij
Clysma rookt in dozen van 50?
Ik zeg: Maar knaap, waar moet ik ze
laten? Ik kan ze toch niet in mijn ge
steven pak stoppen. Zo'n pak gaat
toch al maar een paar uur mee, en
daar moet je nou niet mee gaan knoe
ien. En Clysma zit nou eenmaal in do
zen van 50 en die heb ik speciaal voor
deze zondagse gelegenheid gekocht,
want anders rook ik MacGillavry uit
Soerabaya. (De onvervalste shag, dun-
gerold, in het kleine langwerpige brui
ne doosje). Maar die is veel te zwaar
voor jouw Amsterdamse tong.
Ik heb hem niet weten te overtuigen
en een dikdoener bleef ik.
Als straf gaf ik hem een goede raad
door, die ik vroeger eens gekregen
had.
Ik zeg: Jo, ik weet welk huis jij krijgt.
Als je van dat huis naar kantoor gaat,
moet je over de aloon-aloon. Daar
staat nog al hoog gras. Daar zitten
slangen in. Gewone bruine, dus niet
erg. Maar de zwart-wit geringde, de
oeler-welang, dat is een kreng. De
beet kan dodelijk zijn. Trap je nou per
ongeluk op een slang, kijk dan gauw
of hij wit-zwart geringd is. Is dat zo,
neem dan direct de benen. Die slang
gaat je na. Hij is veel vlugger dan jij,
dus hij haalt je in. Dan moet je zigzag
rennen met scherpe hoeken. Zo'n
slang kan zijn voorwaartse richting niet
zo gauw wijzigen en komt achter. En
jij blijft in leven.
Zulke verhalen deden het bij een
baroe altijd goed. Hij zag dan direct
de ernst van het leven.
We bleven niettegenstaande de
Clysma en de oeler-welang goede
vrienden.
Een jaar later kwam een kennis van
hem uit, voor een importeur in Batavia.
Die man moest "de kamp in", dat was
achter de Chinese winkeliers heen om
ze soep in pakjes en jam en zo te
verkopen.
We nodigden de "stadsjongen" uit
voor een week-end. Na het bier vroe
gen we, of hij wat voelde voor een
glaasje "Tjap Toean" voor het eten.
Hij zei: Het was zijn tijd wel niet, maar
s lands wijs, 's lands eer, dus graag.
De djongos was geinstrueerd. Hij
bracht 3 x pait. In waterglazen, en
boordevol.
De gast vroeg: Je zei toch jenever?
en wij zeiden eensgezind: "ja, en dan
maar op je geluk in zaken", en we
namen een volle teug. Hij nam een
slokje, keek ons verbouwereerd aan
en vond: Tjee, jullie weten er ook raad
mee.
"Ach ja", zeiden wij, met een onver
schillig schouderophalen: "Plantersle
ven, hè".
Maar toen bleek er iets verkeerd te
zijn gegaan met de regeling. Onze
twee glazen, gevuld met ijswater, be
gonnen uit te slaan, en zijn gias, met
de jenever, die niet uit de ijskast was
gekomen, bleef mooi helder.
Hij bleek niet op zijn achterhoofd te
zijn gevallen, keek, en zei: Tuig.
En zo hadden Jo en ik op zijn tijd
onze grapjes. We zaten een uur rijden
van elkaar, maar onderhielden de
vriendschap toch wel met een keer
per week.
Jo trouwde. En de Jap begon er aan
te komen. Jo moest het soldatenleven
in.
In die tijd werd zijn baby geboren.
Hij kwam na de capitulatie achter het
prikkeldraad in Bandoeng. Zijn vrouw
wist hem op te sporen en liet hem
door het draad zijn baby zien. Toen
ging Jo naar de Burma-road en kwam
niet meer terug. Hij had daar gezeten
met enige collega's van ons. Ik vroeg
dus: "Hoe kan dat nou van die Jo.
Altijd zo vol pep en swing, en handig,
om toch hier en daar eventueel wat
eten te schooien, en een vrouw, waar
hij gek op was en dan een baby. Is hij
van de honger omgekomen? Is hij ver
moord?
Nee, zeiden ze, "toen hij op zijn kot
begon te blijven liggen, brachten wij
hem, wat we konden vinden aan eten,
maar dat was het niet. Hij had het
zonder meer opgegeven. Wat we ook
deden om hem moed in te spreken
met verhalen, dat de Jappen bijna ver
slagen waren, hij zei: Laat me maar.
En hij ging".
Dat is nu meer dan twintig jaar ge
leden. Ik kan er nog zo nu en dan
danig de pé over in krijgen, omdat ik
het niet begrijp. Waarom? Een man
met zo veel levensmoed en levensblij
heid, die het zo maar opgeeft.
Waarom? R.M.
De Atjehoorlog - door Paul van 't Veer, met vele
ill. 25,incl. porto.
Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede
Wereldoorlog - Deel II - neutraal (populaire editie)
door Dr. L. de Jong - f 16,incl. porto.
Bijzondere aanbieding, nog voor intekenprijs:
De wereld der dieren - Vogels - uitg. Elsevier -
door E. Th. Gilliard en K. C. Parkes - 21,50 incl.
porto.
Fazanten en pauwen - door R. R. P. van der Mark-
24,50 incl. porto.
20