JAVAANSE JONGEMAN OP DE LUNCH BIJ
HOLLANDSE MENEER
MIDDAGETEN BIJ EEN TOTOK
DOOR M. SOETJAHJO
Eigenlijk steekt de schrijver in dit
aardige opstel zo'n beetje goedmoedig
de draak met de Hollandse rijsttafel
maar wie van de lezers heeft het
dóór? Red.
Men vroeg mij eens te eten. Daar ben
ik altijd voor te vinden. De uitnodiging
werd dus grif geaccepteerd.
Afspraak, op een bepaalde dag, een
bepaald uur...
Dan dringt het plots tot mij door:
"Njang frahen so-even is een Blanda
Totok!... Doe-illaah!"
Koortsachtige repetitie uit 't hoofd:
Drink je, of lepel je soep of bouillon
uit een kop of kom?
In welke volgorde worden lepels, vor
ken en messen naast je bord gebruikt?
Van binnen naar buiten, of omgekeerd?
Wat moet ik doen met bestek, wat
vóór mijn bord ligt?
Moet ik hors d'oeuvres waar sardien
tjes op liggen bewerken met visvork
en mes? Het is toch een visgerecht,
zou ik zeggen?
Welk gedeelte van asperges mag ik
opeten en wat moet ik laten liggen?
Ik vind n.l. alles van de asperge eet
baar en lekker. Maar dat schijnt niet
comme il faut te zijn.
Hier en daar wordt navraag gedaan
en ik kom nog meer in de war door
de tegenstrijdige antwoorden. Ten ein
de raad worden er maar boekjes ge
kocht en ijverig bestudeerd. Juist daar,
waar ik de beste inlichtingen had kun
nen krijgen, heb ik juist verzuimd, mijn
licht op te steken. NI. bij de oudere
djongossen van Hellendoorn en de
grote hotels, voor wie het dagelijks
werk is.
Het afgesproken uur op de afge
sproken dag...
Precies op de minuut. Niet omdat ik
zo'n stipte vent ben, maar ik weet,
Blanda Totok duldt geen "djam karèt".
Mijn beste pak om mijn schamele le
den, een soort "examen gevoel" bin
nen genoemde schamele leden, com
pleet met steen in de maag arriveer
ik bij mijn vriendelijke gastvrouw en
gastheer.
Met verlegen glimlach, twee linkerhan
den èn linkervoeten (direct kesandung
het kleedje, want thuis isterniet kleed
je) aan de buitenkant, en onregelmatige
kloppingen en syncopeëen aan de
binnenkant, gelijk een hartpatiënt in
het laatste stadium, doe ik mijn "glo
rieuze" entree.
Dan vang ik een glimp op van een
hagelwit tafellaken (damast), glanzend
zilver en kristal zo flonkerend als dia
manten, alles bedoeld, om de stem
ming te verhogen en de eetlust op te
wekken, maar ik krijg er alleen maar
koud zweet van.
Na de gewone begroeting en het
uitkiezen van een apératief, begint
mijn joviale gastheer ineens verge
noegd in zijn handen te wrijven en
met tintelende ogen kondigt hij aan,
dat speciaal ter ere van mij, vandaag
rijsttafel opgediend zal worden.
Door de plotselinge opluchting heb ik
ook trek om in mijn handen te wrijven,
maar omdat het geen Javaanse ge
woonte is, ben ik bang, dat ik het
onhandig en stumperig zal doen. Het
komt dus niet verder dan een inwen
dig handenwrijven en uitwendig komt
het alleen maar tot een béte glimlach,
zó blij ben ik, dat we op bekend ter
rein blijven. Aan de andere kant is
het wel jammer van mijn moeizaam
vergaarde theoretische kennis. Een
prachtgelegenheid om het aan de
praktijk te toetsen. Inwendig word ik
nog sombong ook, nu het gevaar voor
bij is, maar uitwendig kan ik dat stom
me maar niet uit mijn glimlach krijgen.
(Ik kèn zien in die spiegel...)
Met een foutieve berekening van
enkele centimeters (het mag geen
naam hebben) komen we veilig aan
tafel. Bedoelde calculatiefout bestaat
hierin, dat ik de stoel van mijn tafel
dame drie centimeter te ver naar vo
ren geschoven heb, waardoor ze be
klemd is geraakt tussen tafel en bed...
eh pardon, tussen tafelrand en stoel
leuning. Ik weet niet meer, hoe ik haar
bevrijd heb, misschien heeft ze zich
zelf wel bevrijd, maar zeker is, dat
op dat moment de gratie bij haar èn
de waardigheid bij mij verre te zoeken
zijn. Het is de overmoed door de over
tuiging, dat ik alles weet over rijst
tafel. Want van kleinsaf eet ik dat
drie keer per dag.
Helaas..., ik heb me weer vergist.
Lees maar verder!
Toch is alles zo bekend: De nasi is
dezelfde als thuis. Het valt alleen op,
dat de anderen er zo weinig van ne
men. Dat is hun zaak, maar ik neem
een behoorlijke schep.
Alle bijgerechten zijn precies als thuis,
alleen met dit verschil, dat hetgeen
respectievelijk bij ons gedurende een
volle week op tafel komt, hier gelijk
tijdig aanwezig is in zodanige verschei
denheid, dat alles op een apart tafel
tje gerangschikt moet worden met een
keurig geklede en gehoofddoekte
djongos stand-by, gelijk de "steriele"
zuster bij haar instrumententafel.
Een andere stijlvolle djongos dient de
spijzen rond. Hij ziet er zó deftig en
zó duur uit en de aansporingen van
gastvrouwzijde zijn zó onweerstaan
baar, dus ik neem van elk iets.
Dat "elk" omvat o.a. het volgende:
sambal goreng ati, sambal goreng ke
ring èbi, dito tempé, dito oedang ba-
sah, dito boontjes en van hetzelfde
toemis.
Vleesgerechten: empal, semoor da
ging, biefstuk daging, nog rood van
binnen, ajam besengek, ajam kerrie,
fricadel.
Gado-gado natuurlijk en oerap taogé
en sajoer terong. Twee soorten kroe
poek, drie soorten atjar. O, ja ook
nog saté, hele dikke met metalen
"soedjèns".
En tot mijn verbazing krijg ik door
dezelfde deftige djongos pisang go
reng onder de neus geduwd, rijpe pi-
Leer verder pag. 17
N.a.vhet doodsbericht van "Oom" Jaap van der Beek (T.T. 15 okt. '69) stuur ik deze foto,
die in het Doofstommeninstituut Tjitjendo gemaakt werd in 1952. De foto vertegenwoordigt
een symboliek, want het was de laatste aflevering Europeanen, die hieraan werkten, vóór het
instituut in Indonesische handen kwam.
Nu ik hier aan een soortgelijke inrichting werk, vind ik dezelfde typen weer terug als toen.
Van de namen weet ik me alleen te herinneren in de laatste rij staande: de Heer v. d. Kuik
en de Heer Saleh.
De school bestond uit 30 interne en 40 externe leerlingen, van wie er velen van Sumatra
kwamen"Lore Gast, Essen
8