BEN IK GEASSIMILEERD? WIJ VERGETEN INDIË NIET! B.R.M. Misschien heeft U zich, net als Mary Brückel wel eens afge vraagd in hoeverre U "geassimi leerd" bent in de loop der jaren. Het Indische een beetje afgesle ten en veel Hollands erbij? Of veel van het Indische kwijtge raakt en bijna helemaal Hollands geworden? Of is er niets ver anderd? Interessant om Uzelf eens zo'n "check-up" te geven. Schrijft U die bevinding eens op en stuur die naar ons. Misschien kunt U het met een paar zinnetjes af, mag, maar niet meer dan 2 be schreven velletjes. We willen véél reacties plaatsen! Red. TT. 1970 is een herdenkingsjaar! Wij herdenken dat wij vijf en twintig jaar geleden uit de Japanse Interne ringskampen werden bevrijd. Wij herdenken dat wij op een be paalde dag ons geboorteland moesten verlaten. Wij herdenken de eerste dag in Ne derland. Wij herdenken Oorlog en Vrede... Zelf denk ik aan die eerste dagen in Holland, toen ik rond liep in de katoe nen jurken van de ATAKA-bedeling. Ik denk dan aan de mensen die zo ver tederd naar mij keken alsof ze wilden zeggen: "Stakker, wat doe je in he melsnaam in dit land?" Er waren ook minder aardige mensen die hardop zeiden: "Kijk, met deze zwartjes moe ten wij ons huis delen". Dikwijls vraag ik me af of ik na meer dan 20 jaar, ook een ander mens ben geworden. Je zou zo zeggen dat er toch wel een behoorlijke ingreep moet hebben plaats gehad. Ik heb bij voorbeeld echt mijn best gedaan om een Hollandse huisvrouw te worden. Zo flink en zelfverzekerd Hollands als mijn buurvrouw of de vrouw van de groenteboer, tegenover ons huis. Wanneer deze met een forse zwaai de asemmer buiten zet en daarna breeduit voor de deur gaat staan, kan ik niet nalaten door de gordijnen te gluren. Ik raak dan meestal opgewon den bij de aanblik van zoveel Hollands se spierkracht. Ook heb ik ernstig geprobeerd mijn Indische slome stap te veranderen in een soort stormloop. Mijn voeten trek ik ook niet meer op als ik zit. Als ik mijn kennissen op straat ont moet zeg ik "dag" en loop dan vlug door. Dat zoenen op straat vinden ze hier in Holland een gekke gewoonte. Ik heb me aangeleerd om tegen ie dereen iets te zeggen over het weer. Ze doen dit hier allemaal. Over mijn werkprestaties sta ik ver steld: De hele dag door draaf ik door het huis en kruip over de vloer, of ik bengel aan deuren en ramen met een spons en zeem. Al dit boen en poets- werk verricht ik met fanatieke over gave, zo zelfs dat ik moet oppassen dat mijn Indische temperament niet wordt opgevoerd tot amok. Als ik bedenk dat ik nu mijn eigen baboe, kokkie, djongos, kebon, was- meid en alles tegelijk ben, vraag ik mij af hoe ik het in het oude Indië heb klaargespeeld om zes bedienden te re geren. Ik heb kilo's aardappelen leren eten en haringen en zuurkool: Zelfs rijst met boter en suiker. Ik ben ook helemaal zo bescheiden niet meer. Vroeger zeiden ze dat ik gek was omdat ik vaak mijn beurt liet voor bijgaan in een winkel of aan een loket. Ze zeiden dat ik gek was omdat ik de kinderen van de straat binnenhaalde als het koud was. Ze zeiden dat ik gek was omdat ik vaak veters en kaarten kocht van een man die aan huis kwam en die ik niet durfde weg te sturen. Ook kon iedereen bij me binnenval len. Dan schonk ik de hele dag koffie en stroop en rijsttafel toe. Ben ik nu geassimileerd? Ik heb toch echt mijn best gedaan, maar ik geloof dat ik het nu maar op geef. Ik weet zeker dat ik de rijst met sambal lekkerder vind, dan met boter en suiker. Ik weet zeker dat ik moeite heb om mijn kennissen zomaar voorbij te lopen zonder omhelzingen. Ik weet ook dat ik het heerlijk vind om de hele dag koffie en thee te schenken met rijsttafel toe. Verder is mijn huidskleur niet mee- geassimileerd en ik zeg nog steeds "adoe" na 20 jaar... Mary Brückel-Beiten Koperen mini dandangs p. st. f 3, ...EN WIJ VERGETEN DE HERDEN KING 1970 NIET! Ook Indië bracht tienduizenden offers in de lie Wereldoorlog. Vergeet ze niet! STORT OP GIRO 253.000 - COMITÉ 15 AUGUSTUS 1970, VIVIENSTR. 68, DEN HAAG. Hiermee bedoel ik niet een Britse "stal" van autocoureurs, maar het kos telijke gistprodukt uit Madioen, bij alle Indische Nederlanders wel bekend. Ik ben er een groot liefhebber van en reeds lange tijd heb ik vergeefs getracht dit artikel in een winkel voor Indische artikelen te kopen. Tot op een dag een van mijn kennis sen mij waarschuwde met de woorden: "Zeg, weet je, dat je brm kan krijgen bij toko X, ik heb een paar staafjes gekocht, alleen, ja, ik weet niet, maar volgens mij smaakt het niet naar brm. Maar misschien ben ik de smaak al vergeten, tjoba jij probeert ook te ko pen en dan vertel je mij". Welgemoed en vol verwachting ging ik direct de volgende dag naar de ge noemde toko, die gedreven wordt door een totok dame en heer, die kennelijk nooit persoonlijk in Indonesia waren geweest. En inderdaad, na enig zoeken zag ik de goudgele staafjes liggen, van afme ting en uiterlijk precies zoals ik ze in Indië heb gekend. "Mevrouw, ik wou wat brm hebben", zei ik tegen de dame achter de toon bank. "Wat zegt U", vroeg ze. "Brm", zei ik. "Dat hebben we niet", zei zij. Ik wees toen triomfantelijk op de staafjes "brm" in de vitrine. "O dat", zei ze, "ik weet niet hoe of U dat noemt, maar wij noemen dat druivensuiker!" Astagah, daarom mijn vriend si Wal- lie hij vindt de smaak zo vreemd! Een illusie armer verliet ik de to koW. E. Grashuis 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 5