HERINNERING AAN AMBON
WAT WIJ WETEN
WZ///////////'.
£6fLANADf=
BUITENBAAI
Schetsmatig plattegrondje van dat gedeelte van Ambon, waar dit verhaaltje van vertelt.
1. Erf van juffr. Douglas met bijzondere grafsteen van dr. Georgus Everhardus Rumphius
1628- 1702, zie G. Ballintyn, Uitgave W. de Haan Utrecht 1944, 2. Hotel Soselisa, 3. huis
Nikijuluw, 4. huis Kayadoe, 5. Hotel van Aart.
De "ouwe zeerob" die ons dit verhaaltje bracht, tekende dit kaartje uit zijn hoofd en kon
behalve deze aanduidingen nog zeker een tiental andere uit zijn mouw schudden. Hij gaf het
allemaal in een soort bezorgdheid dat men in latere jaren het graf van Rumphius vergeten
zou kunnen zijn. Via dit kaartje kon dan een "ouwe tongtong" nog de weg wijzen!
Het hele verhaaltje en de brenger ervan deden ons denken aan "Treasure Island", zoals
zoveel "ouwe zeerobben" die trouwe lezers van Tong Tong zijn. Naast "kapal poetih-man
Tjerkstra dus ook aan Hokke (ook van de "setengah marine" en van Noorlwijk van de KPM,
en havenmeester Morren of havenmeester v. d. Boon, en "ammeraal" Stöve van de "Marine
bet oei", en banjak anderen voor wie we een apart plaatsje in ons Tong Tong-hart hebben.
Omdat zij in verhouding tot de meeste lezers zoveel MINDER gezien hebben van "ons paradijs",
maar nochtans uit hun "Huwelijk met de Zee" een essentie van levensgeluk hebben bewaard die
identiek is aan ons houden-van-lndi'é. Is het het "Saudade" (het melancholische "Verte-wee")
dat alle rechtgeaarde zeelieden hebben? Ook zij die een half millenium geleden de Grote
Zeevaarders leidden op hun wereldontdekkingen?
Oef, we weten het niet. We zijn alleen blij onder onze beste abonnees zeelieden te hebben.
Zoals we blij zijn bij elke grote haven een vuurtoren te hebben. Als een garantie voor be
houden aankomst ook in de duisterste nacht...
Mijn herinnering aan Ambon gaat te- brekerssteeg in de richting van de pijl,
rug tot 1913. Van het Noord-Westelijk dus om de Noord Noord Oost. Op
deel van de toen bestaande kotta heb een gegeven moment zag hij op een
ik bijgaand stratenplan gemaakt, dat ik erf van een huis aan de Grote Olifan-
door een oud ingezetene heb laten tenstraat iets, dat wel op een graf ge-
toetsen. leek. Op de plaats van bestemming
aangekomen, n.l. huis A op de hoek
De open bebouwing bestond uit hou- ygn Qrote Olifantstraat en de Oeri-
ten woningen, nogal wijd uit elkaar, messerstraat, vond hij een klein gezel-
Gemetselde muren, hoger dan een me- schap ingeZetenen bijeen. Nadat hij
ter, waren destijds niet geoorloofd met vgn zyn waarnemjng verteld had zei
het oog op aardbeving. iemand: "Oh, dat is 't graf van Meneer
Op een zonnige voormiddag, wandel- Rumphius op het erf van Juffrouw Dou-
de eens een jongeman door de Nikke- glas".
Het valt op, dat hier zowel als in het
boek "De 10.000 dingen" van Maria
Dermout gesproken wordt over Me
neer Rumphius en niet kortweg "Rump
hius". Waarom deden deze mensen
dat? Vermoedelijk hebben zij dit van
oudsher gedaan. En waarom deden de
tijdgenoten van Dr. Georg Everhardus
Rumphius dit vermoedelijk ook al? Mis
schien, omdat hij een man van aanzien
was, die zij achting toedroegen. Want
hij had niet alleen een hoog ambt op
het eiland bekleed en bleef ook later
gedurende zijn blindheid de titel van
Coopman dragen, maar ongetwijfeld
heeft hij met zijn geneeskrachtige krui
den uit zijn Kruydentuine velen gehol
pen.
Naschrift: In 1902 is Rumphius her
dacht. Misschien zal men nog wel eens
naar zijn graf zoeken. Men kan dit doen
aan de hand van het bovenstaande.
Vaste punten zij dan Batoe Gadja en
fort Victoria, want huizen staan er na
de oorlog niet meer.
C. J. Tjerkstra
"Heel lang geleden had Tjalie het
over sieraden van lontarblad. Ik wist
van het bestaan niets af tot een Ba-
liër mij vertelde dat zijn grootmoeder
die sieraden wel eens droeg, maar
dat ze uit de mode waren. Wat ik
aanvankelijk beschouwde als een
fantasie van Tj., bleek op waarheid
te berusten. Ik vond via een kennis
met veel moeite bij Karengasem een
oude heer die ze nog maken kon..."
(uit een brief van
een Indonesiër)
Veel Indo's beschikken over kennis
van zeldzame bijzonderheden, waar
ook "volbloed Indonesiërs" niets van
weten. Dat is doodgewoon logisch voor
iedereen die besef heeft van de on
metelijkheid van Indonesië's schatten.
Wie veel reisde in Indië, heeft enorm
veel geleerd; tot zelfs "doodgewone
soldaten" toe.
Eén ding is ook zeker: sinds wij in
Nederland kwamen is onze kennis van
Indonesië niet meer uitgebreid; en heb
ben wij veel vergeten. Zij echter die
Tong Tong lazen, hebben hun kennis
van Indonesië vaak verdubbeld en
meer nog! Onze kennis is veel waard!
Helaas is hierdoor alleen al de
"geestelijke afstand" tussen Tong tong
lezers en hen die tong tong nooit lazen,
zozeer gegroeid dat begripvol contact
vaak niet meer mogelijk is...
X
BATOE
ÖAOJA
CHIUESCHESTRX
Ju,
10