HET V.O.C. Brief van een Oude Hospik Over de V.O.C. wordt in Tong Tong wèl geschreven, maar over het V.O.C. Vrijwillig Oefen Corps) trof ik nog nimmer iets aan. Dat kan aan mij lig gen, maar het kan ook betekenen dat menige vermeldenswaardige V.O.C.-ervaring ongeregistreerd bleef. Het volgende is zomaar een herinne ring waarmee ik hoop betere pennen in beweging te zetten. Wegens broederdienst hoefde ik voor Nederland niet op te komen. Bij uitzending naar het oude Indië moest echter wel militaire dienstplicht vervuld zijn. De oplossing voor zulke gevallen was een V.K.T.-schap en zo ging ik als V.K.T.-er Vrijwilliger Korte Termijn) voor 5'/2 maand als gemeen soldaat zonder-vooruitzichten onder de wape nen. Het leek een wassen neus en dat "vrijwillig" sloeg ook nergens op. Hinderlijk ongeoefend waren we dan ook toen in 1940 de oorlog uitbrak. En daaraan poogde het V.O.C. dat werkelijk vrijwillig was iets te doen. Als olieboer was ik in 1939 in Lahat terechtgekomen, een kleine garni zoensplaats in Zuid-Sumatra. Onze P.M.C. (plaatselijke militaire comman dant) had wel plezier in het V.O.C.- gedoe, maar kon toch onze ijver niet altijd bijbenen, geloof ik. Op een vroege zondagochtend stond ik (nog in kamerjas) op het achtererf tijgerorchideeën uit te zoeken. Op de terugweg van een dienstreis naar Kroë had een jonge Oeloenees 10-tallen trossen ervan in het bos tussen Batoe- radja en Tg Enim voor me uit de bo men gehaald. Als vrijgezel was het niet altijd makkelijk de hartelijkheden van de kotagenoten te reciproceren en ik had me voorgesteld voor het ontbijt met twee grote manden vol bloemen de kota door te trekken en in alle huizen een of meer handelvol orchidee- en te deponeren. De weg afkijkend zag ik ineens een troep militairen aankomen. Een van hen maakte zich uit de colonne los. Het was de controleur t.b. (ter beschik king). Toen ik die ochtend niet op het V.O.C.-appèl was verschenen, werd al gezegd óf hij is niet thuis óf hij weet niet dat er oefening is. Toen ze de dienstauto in de garage zagen staan begrepen ze dat ik de vorige avond laat nog was thuisgekomen. Ze zouden een grote mars maken en even bewes ten de kota het bos intrekken. Onge- baad en ongeschoren trok ik mijn wa penrok aan, reed met de huisjongen naar de tangsi om mijn uitrusting op te halen en toen snel de troep achter na. Tijd om de chauffeur op te halen was er niet, maar de huisjongen zou hem de autosleutel brengen waarna de trouwe Din de wagen wel in de garage zou terugrijden. Nooit zal ik vergeten hoe ik in de twintiger jaren de toenmalige eerste minister Colijn voor het N.J.V. Na tionaal Jongeren Verbond) in 't ge bouw" (van K. W. Kunsten en Wetenschappen) te den Haag heb ho ren verklaren, terugblikkend op een leven vol hoogtepunten, dat de mooiste tijd van dat leven toch was geweest de beginperiode toen hij als jong KNIL- officier door de rimboe sjouwde. In Zd- Sumatra hoopte ik iets van die sfeer te kunnen beleven. Het was dan ook een diepe teleurstelling aan het eerste ontbijt in het plaatselijke hotel op mijn nieuwe standplaats... gerookte zalm opgediend te krijgen. Dat zegt alles voor de onvolprezen zorg waarmee Ans v/d Berghe van het Juliana-hotel haar gasten omringde. Maar het hield niet bepaald een belofte In voor rim- boe-gevoelens! Op die urenlange mars in V.O.C.- verband door het bos, meende ik ech ter iets te hebben kunnen proeven van de sfeer die Colijn moet hebben be doeld. Het doorwaden van de snelstromen- de Kikim-rivier paste goed in het ge heel. Het was alleen wel moeilijk met mijn twee honden die mee waren ge glipt. Door het troebele water waren de gladde stenen niet te zien zodat we met onze legerkistjes moesten tasten waar we de volgende stap zouden zet ten. Het leek of we op de evenwicht- balk liepen. Met de spuit die droog moest blijven en onder iedere arm een hond was dat een extra opgaaf. Regel matig ging dan ook een van de twee kopje onder. Een iets verder stroom afwaarts wadende patrouillegenoot bood aan een der honden over te ne men. Hij stelde zich zo op dat de hond die ik zou loslaten door het water naar hem zou worden gesleurd. De opzet lukte prachtig. En hoewel dit het enige hachelijke ogenblik was dat we beleefden, was het geheel voor de meesten van ons op zichzelf al een avontuur. STERREN STRALEN OVERAL KOKKIES RIJSTTAFEL-ARTIKELEN STAAN BOVENAL. KOKKIES Rijstwinkel Witte de Withstraat 128 Telefoon 89438 AMSTERDAM P.S. Wij verzenden rijsttafel-artikelen over de gehele wereld. En wat kan een kleine Chinese toko met lauwe "prik" weldadig aandoen! Onvolprezen was thuiskomend het bad. Extra lekker smaakte daarna het bordje rijst. Om van de siësta die daar op volgde maar niet eens te spreken. Voor donker was het natuurlijk nog even tennissen. En des avonds werk rapport tikken. Tussen de bedrijven door nog de bloemenhulde voor de kotagenoten rondbrengen. Een zondag in de buitengewesten... H.S. Inderdaad heb ik op Méster Cornelis gewoond en wel in de Kerkhoflaan no. 6. IK HEB DAAR DE ALLER PRETTIG STE TIJD VAN MIJN INDISCHE tijd doorgebracht, een tijd die ik me het beste herinner. Ik was op 22 september 1920 aangekomen per S.S. Celebes en geplaatst bij de Gezondheidsdienst in het Doorgangshuis voor Krankzinnigen in de benedenstad Batavia. Dit was op Pelendang in het oude Chinese opium Hospitaal. Hier waren 300 patiënten z.g.n. krankzinnigen en 60 lepra-patien- ten met aan het hoofd een Dokter Djawa. De dinsdagen en donderdagen moest ik bovendien 's morgens helpen op de poliklinieken in het oude Stads verband op Glodokplein. Dit was voor de C.B.Z. geopend was. De Kerkhoflaan is 'n zijstraat van de Kerkstraat, 's mor gens 6 uur stapte ik op de fiets en fietste dan in 11/2 uur naar de beneden stad waar ik dan mijn werk deel als Hoofdverpleger in het Hospitaal op Pelendang. Het was een prachtige tocht zo in de morgen maar 'smiddags om 2 uur heb ik het wel eens verwenst, maar och ik was jong dus dat was nog wel te overkomen. Maar al heel gauw was ik het moe en ging met onze oude stoomtram tot Glodok en dan verder lopend naar het Hospitaal. Ja ik her inner me nog zoveel van M.S.ter b.v. de oude van Maarseveen die met een oude Ford rondreed behangen met bor den waarop protest tegen het samen voegen van Méster bij Batavia. Bij de B.G.D. ben ik slechts een paar maanden gebleven en geplaatst in het Ziekenhuis Tjikini als Hoofd van de opleiding Mantri - ziekenverplegers meestal jongens van Menado, dit is ook ■een van de vele goede tijden die ik gehad heb. In 1925 ben ik ook daar weg gegaan naar Billiton Maatschappij naar het koelie Hospitaal op Manggar. Maar veel herinner ik mij uit Méster, namen als Keuchenius, Vermeer, Ver net, Henneman enz. Huinink, Scheltens enz. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 19