Wonderlijke Indo's in Pasadena Heb je wel eens tussen een massa kunstmatige en zelfs dure dingen een gewoon kali-steentje gevonden, zo'n glad rolsteentje, door 't mee-rollen in berg rivieren bijna rond geslepen? Met een heel simpel patroon in grijs en wit van de gesteentelagen in dat steentje, maar verder net zo eenvoudig en eerlijk als God's natuur maar zijn kan? Als je zo'n stukje "waardeloosheid" tussen byouteriën en kunstig gemaakte versierselen ziet, houd je gewoon je adem in van getroffenheid, want dwars door vele lagen beschaving van vele generaties heen herken je iets van "thuis", van wat sinds de oorsprong der mensheid eerlijk-mooi is. Als een veertje of een schelpje. Dat door zijn natuurlijkheid en eenvoud onsterfelijk is. Soms ontdek je tussen de "maak- dingen" in de huidige maatschappij iets dat je aan zo'n rolsteentje doet denken. "And you feel happy. And honest and true..." Nu komt wat voor veel lezers een rare sprong is: aan zo'n rolsteentje doet mij het kleine club-orgaan "De Indo" denken. Van de Indo Community Center "De Soos" in Pasadena, Cali fornia, U.S.A. Misschien wel het klein ste blaadje van de kleinste club ter wereld, maar letterlijk van binnen en van buiten "genuine" Indo. Want het blaadje heet Indo en deze naam is het "visitekaartje" van een door-en-door Indische gemeenschap, die "de Soos" heet. En er niet de minste prijs op stelt de een of andere imitatie van welk groots of schoons te zijn van welk an der volk ook, maar net als een rol steentje van een rivierbedding ergens in Sumatra's "Boekit Barisan" precies 100% zichzelf is zonder enige opsmuk. En van binnen net zo is als van buiten. Zonder verlakkerij en zonder sombong. Als je "De Indo" leest kom je zulke artikeltjes tegen als van Ruben, die begint: "Toen de "Soos" werd opge richt, nu bijna zeven jaar geleden, was ik dertien jaar oud". Hoor je, geen el- \enlange Indo-geschiedenis, want toen hij Indië verliet begon hij nota bene pas te leven. Maar daarom ook geen leeg gepraat over te verre historie, maar over de zeven jaar van zijn In disch bestaan bij de Soos, waarvan hij op onnavolgbaar zuivere wijze de es senties ontdekt (of aangevoeld) heeft door te praten over de familie-band die in de Soos tussen families gelegd Is waardoor De Soos één Grote Familie is geworden. En waardoor hij met waar dering spreekt van het werk van Tante Suus (de Thouars) en Tante Guusje (Donk), van Tante Vera (von Banniseht) en Tante Lies (von Kriegenbergh). De grootste verdienste (door eigen karak teristiek) van De Soos: dat je er zo fijn en echt en gemoedelijk Indisch eten kan, wordt rustig en met dood kalme Indo-onverzettelijkheid gecon stateerd (niet te veel sombong over cultuur en kunst luitjes; een goeie hap is ook een goeie waarheid!). Indo's vergeten vaak dat wij door de eeuwen heen en in duizenden te genslagen en uitstotingen bijeen ble ven door een onvernietigbaar familie gevoel en door de gedeelde etens- tafel. Zonder enige voorlichting heeft deze jongeman een der wortels van het Indo-schap ontdekt. Laat andere Indo's geluk vinden in het rijden in Thunder- birds en het verheerlijken van Disney land of Las Vegas, in "De Soos" heeft Ruben een rivierbedding gevonden waarin hij als rolsteentje "thuis" is. Goed, Ruben, very good! And never forget: "Geen één ontsnapt Zijn oog!"... In hetzelfde nummer wordt echt wat geschreven over Las Vegas, die over de hele wereld beroemde Stad der Dobbelarij. Het is geschreven door een zekere M.D., die ik niet ken, maar als ik uit vroegere berichten correct mag afleiden, is het een Mexicaans meisje, met een Indo getrouwd, en in alle op zichten "thuis" in de Indo gemeen schap. Van Las Vegas weet iedereen alles. De een wat meer dan de ander. Maar dit meisje ontdekt Las Vegas met een zeldzaam originele doordringend heid niet als welke andere stad ook, "waar de juffrouw van het postkantoor je met harde ogen gadeslaat en de man die bekeurd wordt ruzie maakt over zijn boete met de verkeersagent, en tenslotte toch gauw terugkeert tot zijn burgerij van bekeurlingen (dus óók bandieten)", maar als "een pure ge meenschap, misschien zuiverder dan welke andere stad ook". Waarom? Om dat iedereen daar precies is wat hij is, en zonder schaamte en ieder met een eigen stijl. Men is óf dobbelaar óf croupier en daarmee uit, terwijl elke andere maatschappij bestaat uit dui- zend-en-één onzuivere mensen en men selijke doeningen. Wel, dat vind ik een verbazingwek kend oorspronkelijke visie zonder één spoor van napraterij, die mij erg veel plezier doet. 90% van de Indo-maat schappij bestaat uit snobs en naapers, maar gelukkig zit het vermogen om origineel te denken en te zijn er nog steeds in. Altijd: wees jezelf en je bent millioen maal beter dan een miljoen naapers. Dit zijn dus jonge mensen die heel kalm en natuurlijk Indo zijn, maar ook de ouderen zijn rustig zichzelf gelijk. In dit blad geen snorkers die ander mans cultuurmanifestaties verheerlij ken, maar een vriendelijke en eerlijke waardering hebben voor wat ze vlakbij waarnemen en dat "genuine" is. "Ruth" schrijft over een Kerstavond van twee maanden terug, die haar nochtans zó getroffen heeft, dat ze ervan getuigen móet. Pas als je uit eigen ervaring de ontzaglijke kerstvieringen van Amerika kent met zijn eindeloos weelderige X- mas sales, zijn X-mas parades, zijn Miracle Mile en zijn ontelbare kerst manifestaties van een rijkdom, waar zelfs dit weelderige Holland niet van dromen kan, is Ruth's rapport van een haast jongensachtig simpel en ouwer- wets-lndisch karig-en-toch-hartelijk kerstfeest gewoonweg een verademing van natuurlijkheid. Luister maar: Tante opende de avond en gaf het woord aan de voorzitter die voor ging in 't gebed. Marjo Monod en haar vriendin zongen een paar lied jes die goed in vielen. Na Doesch- ka's Kerstverhaal kwam Marjo ge schminkt en gecostumeerd een olijk liedje zingen. U weet wel het liedje dat gaat over een kind dat met Kerst haar twee voortanden wou hebben. Marjo bracht het zo goed, compleet met "slissen" vanwege de ompong- de mond, dat ze een daverend ap plaus kreeg. Toen werden de pakjes uitgedeeld, elkaar een vrolijk Kerst- toegewenst en niet te vergeten al 't lekkers gegeten! Ik durf te wedden dat Dris er ook was, want de zalige ragout broodjes van tante Rita waren veel te vlug op! Zelfs het opruimen en schoonvegen na afloop gebeurde in een gezellige sfeer zodat wij allen van begin tot eind op een prettige avond kunnen terugzien. Het is alsof je eerst Gibbon's "De cline and Fall of the Roman Empire" leest, zó magistraal (en zó hol), en dan over de geboorte in het jaar Nul van een kind van arme dakloze ouders in een stal...Gewoonweg absurd. En met een erg dierbaar "and very, very bliss ful!" Of je leest van een zekere "Rita" die over het algemeen bij voorkeur dicht over de gouden sawahs en azu ren bergen van de Gordel van Sma ragd, maar ditmaal haar dicht-pen heeft laten liggen voor een gewone dongèng vertelling over een straatfiguur in Ban doeng uit haar jeugd: Bapah Toeng, die van huis tot huis ging met een zak- vol maskers, en al tandakkend en into- nerend figuren uitbeeldde als apen, blanda's, chinezen, enz. enz., een ver haal dat je je moet voorstellen om het te beléven, en dan kom je gewoon in een sfeer van de sprookjes van Hans Andersen. Weetjewei? Met De Oude Heks met het Vuurslag, de Sneeuw koningin, Het Meisje met de Zwavel stokken...Indonesië was VOL sprook jesfiguren (voor wie het zien kon!). En ontgaat de symboliek je niet van het groteske leven in Amerika, waar som mige Indo's Yanks nadoen, en andere filmsterren en nog andere cowboys of gangsters of millionairs, maar we zijn 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 6