Oud-Minister Welter 90 jaar gesprek met Indië's 'Grand old man' Groepsfoto, genomen in het begin van de twintiger jaren, ter gelegenheid van het bezoek van de Franse staatsman Clémenceau ("Le Tigre", in het midden) aan Indië, de Franse leden van het gezelschap met helmhoed. Geheel links de Heer Weiter, Algemeen Secretaris van het Gouvernement. Ter gelegenheid van het feit, dat de Heer Ch. J. I. M. Weiter, oud-minister en oud-kamerlid, op 6 april j.l. zijn 90e verjaardag vierde, werd Tong Tong in de gelegenheid gesteld een gesprek met hem te hebben waarbij de Heer Weiter zijn visie gaf op verleden, heden en toekomst van Indonesië, het land waar hij zich nog altijd sterk mee verbonden voelt en welks jongste geschiedenis hij als weinig anderen van nabij heeft meegemaakt, gedurende zijn lange en eervolle carrière in Indië en later in Nederland. De redactie van Tong Tong is de Heer Weiter voor dit onderhoud zeer erken telijk en wenst hem en de zijnen nog vele goede jaren toe. Tong Tong In Uw lange loopbaan in Indië heeft U vele functies bekleed, welke daar van gaf U persoonlijk de meeste vol doening? De Heer Weiter In 1902 kwam ik in Indië aan, na het jaar ervoor het eindexamen aan de toenmalige Indische Instelling te Delft te hebben behaald. Daar er dat jaar geen uitzending plaats had, vertrok ik op eigen gelegenheid naar Indië, waar ik als klerk op een salaris van f 50, per maand geplaatst werd! Na enige tijd volgde toen mijn aanstelling als adsp. controleur bij het B B. en diende ik daarna als controleur in Brebes en Boemiajoe. Deze jaren waren de mooi ste uit mijn Indische loopbaan. Diep in het binnenland, met in die tijd alleen verbindingen met de buitenwereld per postwagen, leefde men als bestuurs ambtenaar in nauw contact met de be volking. Daar leerde ik de Javaan ken nen en waarderen als een intelligent medewerker. Wonderlijk genoeg heb ik deze car rière, die mij bijzonder na aan het hart lag, vaarwel gezegd om over te gaan naar de Algemene Secretarie in Bui tenzorg. In 1921 werd ik benoemd tot Algemeen Secretaris, in welke functie ik de rechterhand van de G.G. Fock was. Tong Tong U hebt verschillende G.G.'s zien ko men en gaan. Welke herinnering be waart U aan hen? De Heer Weiter: Van Heutsz., Idenburg en van Lim burg Stirum o.a. maakte ik van dichtbij mee. Grote bewondering koester ik voor van Heutsz, die niet alleen troe penaanvoerder, maar ook een groot staatsman en bestuurder was. Hij was eigenlijk het type van de 17e eeuwse krijgsman-staatsman. Ook in die tijd hadden we G.G.'s die tegelijkertijd ge neraal en bestuurder waren. Hoewel in vele opzichten de tegenpool van zijn voorganger, had ik ook voor Idenburg een grote waardering, een edel mens, en ook voor zijn opvolger van Limburg Stirum, mijns inziens een vooruitziende landvoogd. Na mijn vertrek uit Indië in 1931 was mijn verdere loopbaan in het moeder land als minister van koloniën en later als kamerlid grotendeels van politieke aard. Daar dit tot de nog recente ge schiedenis behoort, zal ik daar mo menteel niets over zeggen. Nu ik spreek voor Tong Tong, wil ik nog graag een speciaal woord wij den aan Indonesië, naar mijn mening na Kashmir het schoonste land ter wereld. Het is onmogelijk lange tijd in dit land geleefd te hebben en zijn schoonheid te hebben genoten, zonder een grote liefde voor land en bevolking te krijgen. Ik denk hierbij aan de bekende pantu: "dari mana datengnja tjinta dari mata turun di ati". Mede naar aanleiding van een re cent artikel in Tong Tong gaan mijn gedachten in het bijzonder uit naar Bogor, waar ik 16 jaar heb gewoond. Bogor, 243 meter boven de zeespiegel is, zoals bekend, door de nabijheid van de Salak en Gedeh zeer regenrijk en daardoor dikwijls koel. Ik herinner mij dat ik ondanks zeer drukke werkzaam heden 's ochtends altijd tijd vond om enige ogenblikken naar de Salak en 't steeds wisselende wolkenspel erom heen te kijken. Als lid van de Kamer-commis sie die in 1946 naar Indonesië werd gezonden, bezocht ik o.a. Bali. Toen wij op een stralende dag van Bali de terugtocht aanvaardden naar Bata via, kon ik, vliegende over Java, al zijn vulkanen in hun grootsheid bewonde ren. Tong Tong Wat waren naar Uw mening de ster ke en minder sterke zijden van het toenmalige Nederlands bewind in Indië? De Heer We!ter Het intensieve contact met de bevol king en de stelselmatige wil om voor alles de belangen van die bevolking te beschermen en haar te brengen tot grotere welvaart. De grote verdienste van het B.B. was de zorg en bescher ming van de bevolking tegen nadelige invloeden, of die nu van inheemse, Eu ropese of Chinese zijde kwamen. Men zou kunnen zeggen, dat het B.B. in de eerste plaats "pro-Javaan", "pro-Soen- danees" en "pro-Madoerees" was. De bevolking accepteerde haar leiding om dat ze de goede bedoelingen van het B.B. inzag. Ons aangeboren perfectionisme heeft er echter toe geleid dat in de leidende posities uitsluitend Nederlan ders waren toegepast, terwijl het zon der twijfel wijzer geweest zou zijn, vroegtijdig verscheidene van deze plaatsen te doen bekleden door in heemse krachten, bijgestaan door Eu ropeanen. Dit is mijns inziens een van de weinige fouten, die men Nederland kan verwijten, vooral als men in aan merking neemt, dat er onder de in heemse krachten bijzondere goede en 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 10