Siem Uit IS Bandoeng J. M. VAN EXEL's Hoewel Anak Betawie, heb ik mijn mooiste jaren in Bandoeng doorge bracht. Niet in de rijke wijken of luxe hotels, maar gewoon in Bandung. Waar 't klimaat zo heerlijk is, de Soendanezen zo fijn zijn en de taal zo aloes is. En wel degelijk voor de kleine Indo heerlijkheden te krijgen zijn, die je ner gens anders krijgen kan, zo lekker als daar. Ik noem maar de Ontjom Mulo 1), Gado-gado istimewa bij de ingang van de grote pasar, de lotèk met of zonder "hondje"2), gewoon aan de kant van de weg en de soto ajam en soto babat op de aloon aloon in Tjimahi dan? De Hondje beureum of Hondje laka (Jav.: Ondjé). Vrucht zachtrood; bladeren achterkant donkerrood. Wel eens op de pasar gezien? Voor de oorlog met een klein sala- risje van leerling magazijnmeester dat mijn man toen was, wonende op een klein donker kamertje aan de Bron- beekweg bij kennissen met ons doch tertje, toen pas geboren, durf ik nu te zeggen: Ondanks de weelde en gemak, die we hier in Holland hebben:" 't Was één van de mooiste jaren in mijn leven geweest". Na de oorlog was ik weer een poosje in Bandoeng, toen weer in een H.O.B.- kamer (als je voor een dubbeltje ge boren bent, hè?) maar wat een fijne tijd was dat weer. 't Is eigenlijk niet te beschrijven Tjalie, maar des te meer aan te voelen. Is 't misschien daarom, dat de Ban- doengers niets van zich laten horen? De tochten naar de Tangkoeban Pra- hoe te voet, de Banjoe Biroe, Poentjak? O God, wat een heerlijkheid was dat. De verse groenten en vruchten, ketela zo groot als djenkol, de prachtige uit zichten. Wat heb ik toen genoten van dit alles. En de gastvrijheid van de Soenda- nees, waar dan ook, in de diepste kam pongs, bij de gewone man, bij de loe- rah of wedana. Nooit vragen ze wie je bent, alleen of je terug wilt komen3). Altijd hebben ze wat voor je te eten en te drinken en 't gekke is, alles vind je lekker en niets vind je vies4). Omdat 't je zo gegund wordt, denk ik. Ik wil toch wel er tussen door zeg gen ,dat je er jammer genoeg, nooit aan hebt gedacht, om een fooitje te geven, doodgewoon, omdat ze er niet om vra gen of niet ernaar kijken: "Wanneer komt een fooi?"5). Van dat soort volk stammen we nou, Tjalie. Is 't niet om trots op te zijn? (Óndanks alle pogingen van Soe- karno om mij de Indonesiër te laten haten is 't hem bij mij toch niet gelukt). O ja, ik heb geluk gehad, geen nare dingen van ze te ondervinden of mijn familie, maar daar kun je toch geen heel volk door haten, nietwaar? Ja Tjalie, zeg geen kwaad van Ban doeng hoor, want dan word ik boos en...verdrietig 6). Hartelijke groeten van een trouwe bewonderaarster, Poppie 1) Een fout die door erg veel mensen (inclusief Bandoengers) wordt gemaakt in de naam van dit gerecht (dunne schijfjes ontjom in paneermeel ge bakken). Dit gerecht heet milo (of mielo) en heeft met de Mulo niets uit te staan. Verder: er zijn veel soorten ontjom, maar de Bandoengse staat bovenaan de erelijst. 2) Met gewoonweg een schokje van geluk dit woord weer ontmoet, nadat het geheel uit mijn geheugen verdwenen was (overkomt U met andere woorden ook wel, ja?). Belde prof. v. d. Pijl op om meer "technische" bijzonderheden. De prof herinnerde zich graag nog dat dit een van de eerste Soendanese plantkundige namen was die hij leerde, omdat "hondje" hem natuurlijk direct liet denken aan "adjing ketjil'. Maar verder verwees hij ons direct naar Ochse, waar we inderdaad al direct illustraties aantroffen van twee meest be kende variëteiten van de Hondje (of Ondje, jav.). Toch zullen massa's Indischgasten de hondje wel niet kennen, en het pleit inderdaad voor Poppie dat ze door het noemen (en kennen) van deze plant bewijst inderdaad erg dicht en warm bij het Soen danese volk te hebben gestaan. Hondje is immers een "armeluis kost" (al wordt het bij de bereiding van de chiqueste spekkoeken graag gebruiktl). Om het begrip wat beter voorstelbaar te maken voor U, kunnen we zeggen dat de plant behoort tot de gemberachtigen (dus die wortelstokken hebben). Ochse zegt: "Bloemen, bladeren en vruchten (de laatste bij gebrek aan asem) worden in de sajoer of als toespijs bij de rijst gegeten, terwijl van de vruchten manlsan wordt gemaakt". 3) Dit is waarlijk een van de treffendste karak teristieken van werkelijke beschaafdheid en men selijkheid. Omdat het er immers nooit toe doet wét iemand is, maar wel wét hij (als MEDEMENS) is. Dan is het mooiste compliment dat men een ander maken kan: "kom terug!" De kembang hondje of tjombrang of boros, ook wel Ketjombrang genoemd. Bloemen, bladeren en vruchten worden gegeten bij de rijstvan de rijpe vrucht wordt manisan ge maakt. Schoenhandel alleen Reinkenstraat 29 Den Haag - Tel. 33 21 17 Specialist in exclusieve dames schoenen met hoge of lage hak in de allerkleinste maten, vanaf maat 32 Het is nu de hoogste tijd voor kleine maten 4) Met deze woorden bewijst Poppie dat ze inder daad "tot het Indonesische volk behoort", omdat immers in veel zelfbewuste Europese kringen neer gekeken wordt op wat "Inlands" is, dus "van de kampong" is, dus: "onzindelijk of vies" is. Maar zij die in "medemenselijke verhouding" tot Indo nesiërs geleefd hebben, vinden niets vies (omdat het immers ook van ons is). 5) Het is wel typisch Indisch dat ook dit verschil tussen Europa en Indonesië Poppie opvalt als een der opmerkelijkste in een vergelijking tussen wes terse en oosterse culturen. De fooi wordt in Indo nesië zelfs door de armsten afgewezen als ver nederend, terwijl in het Westen in de duurste Hilton Hotels (en in menige andere dienstverhouding) de fooi gretig wordt geaccepteerd. Voor ooster lingen is de daarbij vaak ontwikkelde blik van "Komt er nog een fooi" al pijnlijk en vernederend om aan te zien. Merkwaardig is dat deze moderne Westerse beschaving die Vrijheid voor de Mens heid en Weg met de Slavernij verlangt voor de hele mensheid, zelf het fooiensysteem (en daar mee het knechtschap) behouden heeft en zelfs gereguleerd en verplicht gesteld (15% inclusief!). Hierover kan uiteraard jarenlang gediscussieerd worden zonder tot overeenstemming te komen. Om twist te vermijden, laat ons het op 's lands wijs 's lands eer" houden, maar Poppie noemt het toch maar als direct opvallende factor in de menselijke verhoudingen. 6) Ik dacht wel dat mijn stukje "Geen stemmen uit Bandoeng" in het nummer van 1 april jl. recht geaarde Bandoengers zou irriteren, terwijl ik me alleen afvroeg: "Waarom schrijven ze toch niet? Misschien omdat Bandoeng minder Indisch is dan andere steden?" Ik ben bijzonder in mijn schik met deze eerste inzending van Poppie (inzendster anoniem, maar haar stem is integer), want ze benadrukt onbewust iets wat meer mensen die van Bandoeng houden (Tjalie incluis) gaarne beamen: Bandoeng moet je VOELEN, niet KENNEN. Ban doeng heeft namelijk een aparte openheid en fris heid, haast rins als een appel, die je elders mist. Bandoengers zijn veel minder "geografisch be- wus*" .(?an k,v* Malangers in wier gesprekken ge makkelijk de Ardjoeno, de Kawi en de Welirang opdoemen, terwijl Bandoengers b.v. erg vlot kun nen praten over wijken en gebouwen, maar het bergprofiel erachter niet zien. Bogorianen kunnen de Salak en de Gedeh practisch uit elke gezichts hoek in Buitenzorg herinneren, maar bij Ban doengers komt de Takoebanprahoe nauwlljks "uit de verf" en de Boekittoenggoel (toch wel een even imposant complex) is gewoonweg onbekendl Maar misschien bestaan bij de Bandoenger an dere aanknopingspunten in het geheugen, zoals ikzelf b.v. gehuchtjes als Tjiganea en Gekbrong beter onthoud dan Tjiandjoer of Soekaboemi. Waar zou het in liggen? In elk geval, Poppie, geen haar op m'n hoofd denkt eraan, min te denken over Bandoeng, waaraan ik ook onuitwisbare en ge lukkige herinneringen heb. T.R. Door omstandigheden drie verkeersongeluk ken achter elkaar gezien. Blikschadetot ernstig. In alle drie gevallen schuld zelfs voor een leek direct aanwijsbaar. Politie had geen moeite. Slachtoffers: ernstig, onthutst, wan hopig. Duidelijk: geen slechte of domme men sen. Alleen: een fractie van een seconde "het spoor kwijt". Er hing een sfeer over de on gevallen heen van: "Hodie mihi, eras tibi" heden ik, morgen gij). We weten allemaal: het tempo van het moderne leven is ons ver boven het controleerbaar denken gegroeid. Maar wij gaan vóórt met: sneller en meer. Wij zijn oncorrigeerbaar. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 16