ONS WILHELMUS IN INDIË Door Dr. H. J. de Graaf Oudtijds, vóór de opkomst van het nationalisme in de 19e eeuw, kende men geen officiële volksliederen, national hymns, zoals tegenwoordig iedere fat soenlijke natie er een moet hebben. Bij ons in de 17e eeuw had men wel zo iets, dat daarvoor kon doorgaan, n.l. het z.g. liedje van de Prins. Daarmee be doelde men het geuzenlied uit omstreeks 1570, dat als "Wilhelmus" ten slotte ons volkslied is geworden en officële erkenning heeft gekregen. Het was in onze gouden eeuw zó populair, dat het ook mee overzee naar Indië ging. Het vergezelde onze zeelui en soldaten, onze kooplieden en am bassadeurs. Van het laatste heb ik in een artikeltje over Pieter van den Broecke al een staaltje gegeven. In 1614 kwam van den Broecke als gezant der Hoge Regering in de Ara bische stad Mokka (waar zulke heer lijke koffie vandaan komt). Op de wal len der stad liet hij zijn trompetter bij wijze van aankondiging het "Wilhel mus" blazen. Het lijkt mij niet onmo gelijk, dat destijds hoge heren of hun vertegenwoordigers (gezanten) zich lie ten aankondigen door een trompetfan fare, in dit geval dus door het "liedje van de Prins". Zo wordt thans nog de Paus, wanneer hij de St. Pieter plech tig binnengedragen wordt, aangekon digd door 'n bepaald trompetgeschal. Doch nu geven wij Van den Broecke zelf het woord: "Toen ik op de (stads)wallen stond en onze trompetter het deuntje van Wilhelmus van Nassauwen, ben ik van Duitse bloed" (blies), kwam er een Turks soldaat die mij bij de arm trek kende in het Italiaans vroeg, of wij het fort al in verovered) hadden, dat wij "onze Prins zijn deuntje" bliezen. Deze Turk, die het trompetgeschal als triomfgeschrei opvatte, was n.l. in de Middellandse zee door de Spanjaarden of Genuëzen gevangen genomen, had op de galeien van de Genuëse markies van Spinola als slaaf gediend, doch was voor Sluis door de Nederlanders bevrijd. Hij had daarna enige tijd in den Haag en zelfs in het leger van Zijne Excellentie doorgebracht, over wie hij veel goeds wist te vertellen. En toen de koopman Jacques Specx in het jaar 1611 voor het Japanse Jeddo kwam, waar hij zich voor gezant uitgaf, liet hij hetzelfde deuntje door zijn trom petters blazen, die hij steeds voor zich uit liet marcheren, tot ergernis der na ijverige Portugezen en Spanjaarden. Op een oude houtgravure uit 1600 zien wij de vorst van Toeban statig op een olifant komen aanrijden, terwijl de Nederlandse gezant hem tegemoet treedt. Deze wordt voorafgegaan door trompetters, die natuurlijk ook het Wil helmus blazen. Het zat die trompetters in het bloed, want toen omstreeks 1670 een hunner uit Batavia naar de sultan van Bantam overliep en zich liet besnijden, blies hij het Wilhelmus, wanneer hij met zijn nieuwe heer uit spelevaren ging. Hij kon niet anders uit zijn trompet halen. Net als in 't vaderland kreeg het Wil helmus in de vorige eeuw een felle con current in het Wien Neerlands bloed, op een prijsvraag gedicht door de Rot terdammer Tollens. De wijze heren oor deelden, dat het Wilhelmus geen goe de, nette poëzie en bovendien uit de tijd was. Wie diende er nog de koning van Spanje te eren? Daarom heb ik ze als kind nog beide op school moe ten leren. In 1868 vaart de Indische predikant ds. Schuurman uit en in zijn dagboek verhaalt hij, hoe ze op de Oceaan een ander Hollands schip praaien. Net als later bij de ontmoeting van twee mailboten, wordt er geweldig gejuicht, men zingt het Wien Neerlands bloed en de muziek speelt het Wilhel mus. Toch heeft het laatste het op den duur gewonnen. Het werd zo al niet het officiële, dan toch wel het officieu- se volkslied. Dit blijkt o.a. reeds vijf jaar later op 25 dec. 1873, bij de tweede expeditie naar Atjeh te Lemboe. Wanneer na een hevig gevecht het oranjevaandel op de vijandelijke benteng wordt geplant, weerklinkt het "forsch geblazen gelief de Wilhelmus met het onstuimig hoera geroep der brave Amboineezen". Bij het opkomen van Indische autori teiten speelt de muziek de laatste tijd dan ook steeds het Wilhelmus. Men vond het zelfs nodig de 16e-eeuwse tekst in het Maleis te vertalen. Zie hier het resultaat: Wilhelmus dari Nassau Djermani asalku! Kutjinta Blanda, dikau sehingga adjalku! Ku Tuan di Oranje, merdika, branilah; dan titah radja Spanje ku menghormatilah! In 1927 heb ik in Soerabaja eens een Arabische schoolklasse dit "Maleise" volkslied horen repeteren, i.v.m. het aanstaande bezoek van Z.Ex. Jhr. de Graeff, onze toenmalige G.G. Wat een combinatie: een Nederlands volsklied, in het Maleis gezongen door kleine Ter gelegenheid van het feit, dat het 5 mei a.s. 25 jaar geleden zal zijn, dat Nederland zijn vrijheid herkreeg, schreef onze historische medewerker, Dr. H. de Graaf een artikel over de geschiedenis van het Wilhelmus in Indië, Sedert Nederland in de tachtig jarige vrijheidsstrijd als zelfstandige staat werd geboren, heeft het Wilhel mus in het Nederlandse volksleven al tijd een grote rol gespeeld en vond het ook na de vestiging van de Nederlan ders in Indië aldaar gauw ingang. Vooral in tijden van nood kreeg dit oude volkslied voor menigeen weer grotere betekenis, zoals ook gedurende de laatste oorlog het geval was en zéér velen zullen zich dan ook wel het moment herinneren, toen na de bekend making van de Japanse capitulatie in vele gevangenenkampen voor het eerst na jaren spontaan het Wilhelmus werd gezongen. Arabiertjes! In elk geval was het niet zo gek als een eventuele vertaling zou zijn van het "Wien Neerlands bloed door d'aderen vloeit, Van vreemde smetten vrij..." Toch is het begrijpelijk, dat ons volkslied de Indonesische jeugd niet zo aansprak als de Nederlanders. Bo vendien hadden in 1928 de jonge natio nalisten een eigen volkslied, het Indo nesia Raja, dat aanvankelijk geen mens kende, en dat zij met zekere aandrang er in probeerden te krijgen, ook al waren er geen bijzondere redenen voor, b.v. bij een dansuitvoering in de Schouwburg te Weltevreden. In elk geval, of zij het Indonesia Raja kenden of niet, zij konden hun natio naal bewustzijn tonen, door het Neder landse volkslied te negeren. Dit gaf o.a. aanleiding tot de z.g. Wilhelmus- affaire aan een Stovia (School tot Op leiding van Inlandse Ambtenaren). Het plaatselijke B.B. placht het jaarlijkse schoolfeest met een bezoek te vereren. Bij het binnentreden van de Resident, was het dan gebruikelijk, o.m. uit be leefdheid dat het strijkje der leerlingen deze met de wijs van het Wilhelmus begroette. Enige raddraaiers stookten in 1930 de leerlingen op, om dit nu maar eens na te laten. Toen dit de Resident ter ore kwam, verklaarde hij dan niet te zullen verschijnen. Van de weeromstuit zegden toen ook de direc teur en leraren hun bezoek af. De fa natici hielden echter vol, en vierden allen feest. Doch volgens een berouw volle deelnemer, was het een "huil- feest" geworden. Het was ook te gek, dat aanstaande jonge ambtenaren zich zo weinig disciplinair gedroegen. Wij zer hadden zij gedaan, om géén amb telijke loopbaan te zoeken, doch een voudig de school te verlaten, hetgeen niemand hun zou beletten. Neen dan pakte mijn directeur, de Hr. van Goudoever van de Christelijke 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 6