*k bi
Blauwbaard's achtste
Na vele weken koppig, maar ook met
veel animo, oefenen draaide eindelijk
"Blauwbaard's Achtste" met een druk
bezochte generale repetitie voor "On
ze Toevlucht" en een publieke Eerste
Uitvoering in "Amicitia". In beide ge
vallen was het publiek aangenaam ver
rast met het gebodene en bijzonder
gul met bijval.
Het einde en de opluchting voor Blauwbaard
zijn keurkorps vrouwen.
krijgen zijn, dragen aldaar de naam
tjaraken. Zij hebben op de pasar elk
haar kraampje ("waroeng") op een
vaste plaats, gewoonlijk zitten er eni
ge naast elkaar, en, ofschoon concur
renten, leven zij haast altijd in de beste
verstandhouding. Ouderen onder haar
worden door de overigen met enig ont
zag behandeld. Over het geheel zijn
het geen jonge vrouwen, die op deze
wijze de pharmacie uitoefenen.
Men mene niet, dat deze mensen
zich streng bepalen tot de verkoop van
geneesmiddelen en het geven van ad
viezen op medisch gebied geheel over
laten aan de medische deskundige.
Wel degelijk is het publiek overtuigd,
dat de toekang remparempa meer of
minder op de hoogte zijn van de krach
ten, die in haar geneesmiddelen huizen,
en vaak wordt eerst na overleg met
haar tot een inkoop overgegaan. Veel
al hebben zij ook vaste voorschriften
voor middelen tegen bepaalde kwalen.
Vooral de uit Midden-Java afkomstige
vrouwen onder haar en die zijn er
vele staan als zeer ervaren bekend.
Sommige van deze vrouwen worden
bepaaldelijk ook als doekoen be
schouwd en geraadpleegd, al is het
hoofdbedrijf toch de verkoop van ge
neesmiddelen.
Deze personen vervullen een rol van
niet geringe betekenis in de inlandse
maatschappij, en wie zich aangetrok
ken gevoelt tot het waarnemen van de
verschijnselen van het volksleven, zal
hun doen en laten met belangstelling
gadeslaan. Zetelend op de pasar, het
drukke centrum van handel en ver
keer, zijn zij het, die, door handver
koop, grotendeels voorzien in de be
hoefte aan geneesmiddelen onder het
volk.
Dat had Lilian Ducelle's met veel
branie en zelfvertrouwen uit de grond
gestampte Toneel en Cabaretgroep (la
ter "BRANIE" gedoopt) ook wel ver
diend. Want niet bestaat deze onder
nemende groep uit allemaal amateurs
(en bovendien de meeste lang zo jong
niet meer!), maar ze wonen in Den
Haag, Amsterdam, Leiden en Drieber-
(met djengot in de hand, adoe zo gatlel!) en
gen, dus moest er voor elke repetitie
(weer of geen weer) heel wat gereisd
worden. Er werd nooit geklaagd of ge
mopperd; er werd waar nodig uit eigen
zak bijgedokt, want de vreugde en de
Tante Pim in actie, als een van de "Oeget-
oegets"
trots om "iets van onszelf" te geven
was de drijfveer van al deze ijver.
Want het amusementsleven "op de
Bühne" en voor de TV geeft nooit iets
eigens voor ons Indischgasten, trou
wens: de artisten van Nederland kun
nen het niet eens geven, noch zelfs
schrijven. Wij zijn hier allemaal tegen
wil en dank "tukang beli kartjies". Maar
toen Lilian's oproep in Tong Tong ver
scheen: "Doen we zélf eens wat? Wie
doet er mee?" kwamen de aanmeldin
gen spontaan binnen en direct werd
een cabaretgroep op poten gezet. Maar
wat moest men opvoeren? Wat kón
men om er een stuk op te schrijven?
Men kon duizend Hollandse, Indonesi
sche en Amerikaanse "evergreens" uit
de 20-er en 30-er jaren zingen, de po
pulairste en onvergeetlijkste "hits" uit
Indië's "Roaring Twenties". Daarmee
dus maar direct beginnen.
Lilian schreef een "lijstverhaal"
waarin een aantal teksten pasten op
die oude songs en "Blauwbaard's
Achtste" was geboren. Daarna werd,
elk weekend weer verhuizend van de
ene naar de andere lokaliteit, zonder
enige toneel-accomodatie, keihard ge
oefend.
Alle muziek kwam van de enige man
die behalve het spelen ook het arran
geren uitstekend verstond, oldtimer
Harry van den Brink. Hoofdrolvertolker
was Guus Becker. En "prima donna"
was Pim Eisinger. Verder (vergeet ze
niet!): Zus Steup, Noes Cugnet, Mary
Kühn, Jo Götz, Edith Soffner, Truus van
Reyn, Jos Nunumete, Ed Eden, Tom
Blommestein, Joop Tijahahu, Ernie
Smits, Harry Wolff en Joan Nunumete.
Het programma vóór de pauze gaf
een compleet Indisch Variété van
(Zie verder pag 4, 3de kolom)
Haastig overleg vóór de aanvang tussen
Lilian Ducelle en Harry v. d. Brink:
"De piano niet op het podium, zou het
wel gaan, Har?" "Hopen maar, Lil!"
3