Nogmaals: HOTELS IN INDIË
ARMENZORG
In het nummer van 15 maart jl. plaatsten
wij een artikel over Hotels in lndië, waarop
wij nog een paar reacties kregen. Hieronder
volgen er twee.
1. Als klein meisje logeerde ik in Grand
Hotel Djocja. In die tijd ben ik ook naar
de Prambanan geweest, het zal onge
veer 1934 geweest zijn. Ruim dertig
jaar later werd ik weer met beide bouw
werken geconfronteerd. "Grand Hotel"
was nog precies zoals het in mijn her
innering lag. Iets minder wit misschien.
De "Prambanan" (hoewel geen hotel,
moet ik het toch even noemen; zit in
mijn herinnering "aan Djocja vast")
was onherkenbaar, maar prachtig ge
restaureerd: die twee tjandis! En nóg
zoveel brokstukken. Het Javaans ballet
in die omgeving bij volle maan is on
vergetelijk.
2. Hotel "Daendels" in Batavia. Ons
gezin bewoonde lange tijd een pavil
joen links van het hoofdgebouw. De
grote eetzaal was heel goed geventi
leerd, zalig koel. Maar tot grote ver
ontwaardiging van ons, kinderen ('t was
in 1939), kregen we daar nogal eens
Hollandse kost te eten. "Om alvast te
wennen", zei mijn vader. We waren op
weg naar Holland. In het grote grasveld
voor het hotel vonden we nogal eens
mooie, men zei: "ongevaarlijke slan
getjes". Achter het hotel groeiden moo
ie notemuskaatboompjes, vol vruchten.
Het was leuk de palla (of schrijf je
pala?) zo aan de boom te zien...en te
plukken: de dikke kruidige bolster eraf
te pellen, de bleke foelie als platte
handjes om de eigenlijke noot te ont
dekken. Op het achtererf grote bomen.
Eén van de gasten kweekte Vanda's
in grote potten op het voorgalerijtje.
3. Hotel "der Nederlanden", Batavia.
In het rijtje van het paleis van de G.G.
Ik was er o.a. in 1946. Je kon er in
die waterarme tijd nooit behoorlijk man
diën. Ondanks uitleg begrepen de vele
totoks het gebruik van de gajong niet.
Zeepten zich in en vouwden zich in de
kleine vierkante kuipjes! Klaagden over
de nauwe badkuipen. Lieten de opvol
gers maar in het drabbige water kijken.
De stoppen van de mandibakken gin
gen er een beetje moeilijk af.
4. "Grand Hotel Lembang"! Heerlijke
jeugdherinneringen!
Ons gezin ging er jarenlang een maand
heen: koude neus halen. Op het terrein
reden we paard, plukten mandarijnen
(echt mandarijnen! leken weinig op wel
ke djeroek ook) en stroopten stukjes
bast van de sierlijke kaneelboompjes
boven op de helling op het achtererf.
Hier kwam later het zwembad met
schoon, ijskoud water. De omgeving
was prachtig, leder jaar brachten we
ook een bezoek aan het Junghuhn-
gedenkteken in de kinabossen; de
Sterrewacht midden in de seréevelden.
Van en naar Bandoeng het vreemde
huis met de rozentuin van Berretty.
Allemaal zeer lang geleden, maar nog
zo vers in het geheugen, omdat het
allemaal zo intens werd beleefd.
Dit wat een paar hotel-herinneringen
betreft. Wat ook zo'n diepe indruk op
me gemaakt heeft: 's Lands Planten
tuin! Hoorde helaas, dat er kort ge
leden een groot deel van is verwoest
door een storm. Als kind erg vaak ge
weest. Een hele zondag vanuit Batavia.
Met rantangs vol nassi goreng of nassi
goeri. Ik zie nog de hangbrug, het thee
huisje in de hoogte, het zonnige cac
tusgedeelte, de grote vijver met het
paleis op de achtergrond; het dichte
"oerwoud"-gedeelte. Hoe vaak je er
ook kwam: het was steeds weer nieuw.
Hartelijk dank voor de gezellige lec
tuur in het Tong Tong-blad. Spel hem
altijd direct helemaal uit, ondanks druk
leven. J. F. Razoux Schutz
Uw artikel over "HOTELS IN INDIË"
bracht mij een ervaring in herinnering,
die ik opdeed toen ik, in de twintiger
jaren, diende als Gezaghebber bij het
Binnenlands Bestuur en, belast met het
bestuur van het ressort BENEDEN-
DOESOEN een paar maal per jaar te
BANDJERMASIN moest zijn voor zake
lijke aangelegenheden met de autori
teiten aldaar. Ik logeerde dan vaak bij
bevriende familie's, doch ook kwam het
voor, dat ik in het BANDJERMASIN
HOTEL mijn tenten opsloeg. Dit was
het enige hotel ter plaatse onder Eu
ropees beheer.
De eerste keer, dat ik er verbleef,
was het nog zo'n "ouwerwets-lndisch"
hotel, vrij primitief, nog geen vaste
wastafels en met een lampoe templek
in de slaapkamer. Elektrisch licht was
er, zover ik mij herinner, óók nog niet.
Maar het eten was er uitstekend en
de eigenaar, de heer BIET, had de za
ken goed in handen. Hij was een aar
dig, gezellig en vooral geestig man.
loen ik er, na enige maanden, weer
eens logeerde, vond ik het helemaal
veranderd, gemoderniseerd, keurig en
comfortabel "naar de eisen des tijc'r
ingericht".
Het was er zo "in-de-puntjes", dat
mijn collega en dikke vriend, GÉ TI
CHELMAN, die er toevallig óók ver
bleef, op het idee kwam, onze gastheer,
geheel in de stijl van "GRAND HO
TEL BANDJ1RMASIN", zoals we het
sindsdien noemden, MONSIEUR BIÈT
te gaan noemen. De zeer practisch
en economisch aangelegde Bestuurs
ambtenaar TICHELMAN, die het zaak
je zo terloops "eens even bekeken"
had, merkte tegenover BIÈT op "dat
dat grapje een slordig duitje gekost
moest hebben".
"Ja", zei BIÈT, "dat is ook zo, maar
ik had er de cente voor. En ik heb
gedacht, "als er autoriteiten bij me
logeren, zoals de heren (buiging in on
ze richting), ik, tegenover de eer, die
ze me aandoen, ook wel het mijne
mocht stellen. En nou zal ik U ineens
vertellen, hoe ik aan de cente gekomen
ben. Op een eerlijke manier, hoor!
Mijn vader had een zaak en zat er,
wat de duite betreft, goed, warmpjes
bij. Toen-ie doodging, zei-ie op z'n
sterfbed tege me: "Jonge, het gaat mis
met me. M'n enige zoon ben jij, maar
je ben zo'n stuk galgebrok, dat ik je
Juist nadat we ons grote artikel over hotels in lndië hadden gepubliceerd, kregen we deze
foto onder ogen, afkomst onbekend, van een onbekend hotel in een onbekende plaats. We
vinden het echter een machtige naam, Sawah-hotel! Echt om er met een elftal sawahtrappers
te logeren! Leuk van onze oude garde om zo'n gemoedelijke naam uit te kiezen. Te oordelen
naar de kolongs en de neutjes onder het gebouw, alsmede de kleding van het bedienend per
soneel (het lijken wel KPM-matrozen) zouden we het hotelletje in Padang of Sibolga willen
localiseren. Maar wie weet het betoel?
18