<:~ÏYluziek in ^^ïïlalang
VLIEGERTIJD IN
SOERABAJA
25 Jaar bevrijding..., betekent dat
ook 25 jaar geluk? Helaas nee!
Met hoeveel weemoed denkt men
niet terug naar datgene, dat met "wel
vaart", het bezit van een auto, T.V.,
ijskast, enz. enz. niets te maken heeft,
maar dat dank zij zijn eenvoud en zijn
improvisatie, trots en eergevoel de
mens zijn Geluk bracht. Het leven, zo
als het in Indië geleefd werd, zonder
dat men het nu idealiseert.
Trots waren wij op onze militaire ka
pellen; trots waren wij op ons NIROM-
orkest onder leiding van Frits Hinze of
Iwan Feodoroff. Trots waren wij op
onze plaatselijke orkesten, zoals het
Malangs orkest onder leiding van Dan
Koletz. Niet minder trots waren wij, ik
in het bijzonder op ons jeugdorkest van
Malang, waar ik zelf in meespeelde als
2e violist onder leiding van de heer
A. Hamakers. Wij brachten muziek
voort, die klonk als een klok, zonder
dat een van ons ooit een conservato
rium had gezien.
Hierbij dan ingesloten een foto van
ons orkest. Menigeen, die deze foto
ziet, zou zeggen; "Nou, is dat alles?"
Het is geen orkest, maar een gewoon
bandje!"
Maar wa'even tjie! Uitlèh-nja hier
deze.
Deze foto werd op een zondagmor
gen gemaakt. Wij oefenden n.l. geza
menlijk alleen op zondag van 9 uur tot
11 uur. Maar de Katholieke Kerk had
zijn mis van 8 uur tot half tien, terwijl
de fotograaf, de Heer Jahn van Kajoe-
tangan, alleen om 9 uur kon komen.
Zodat U hier alleen de Protestantse
jongens en meisjes ziet en niet de
Katholieken, helaas. D. J. Hendrik
Op een of andere onverklaarbare wij
ze had mijn vader kans gezien me leren
cello te spelen. Zelf een goed violist
en cellist probeerde hij iets van het
muzikale vuur ook in ons kinderen aan
te wakkeren. Bij mijn broer Lud (altijd
pianist geweest en gebleven) lukte dat
geweldig, bij mij bleef het een knette
rend sinteltje dat soms even oplaaide.
In een van die oplaaiingen hanteerde
ik de cello en met een ferme duw in
12
de rug van Pa belandde ik ook in het
jeugd-soosorkest. Voor een paar blau
we zondagen (daarvandaan dat Hendrik
me misschien wel eens gezien, maar
nooit gekend heeft) en om mee te wer
ken aan een speciaal feest-concert, ik
weet niet meer ter ere waarvan. We
studeerden iets van Romberg in, her
inner ik me.
Naast me als eerste cellist zat Bozio
Bernardo, een geweldig muzikaal talent
(later en ik denk nu nog, belangrijk
musicus bij Radio Philharmonisch Or
kest Djakarta) en een eerste klas pest
kop. Als ik maar even mijn strijkstok
neerlegde en me omdraaide zag hij
kans de haren los te draaien, zodat ik
op het moment dat de dirigent aantikte
om te beginnen nog druk bezig was
die bos mihoen-aan-een-stok weer tot
strijkstok te fatsoeneren. Meisjes kun
nen heel vals zijn in haar wraak en ik
deed dan ook het gemeenste dat je
een cellist kan aandoen: ik draaide een
paar minuten voor de aanvang alle
snaren van Bozio's cello los. Een cello
opnieuw stemmen is een karwei dat
kan ik U wèl verzekeren! Bozio's broer
Franciscus (formidabel violist) speelde
eerste viool. Bassist (ook op de foto)
was Louk Berger. Speel je nog Louk?
Een voorval dat ik nooit zal vergeten
tijdens een repetitie. Op zij in de zaal
stond altijd een tafel waarop de djon-
gos voor de orkestleden glazen met
limoen of ijs-stroop klaarzette. Midden
onder een moeilijke passage (waar Bo
zio zijn hand niet voor omdraaide) boog
hij zich naar me over: "Zeg, je moet
kijken, die lui, ze drinken onze stroop!"
"Die lui" waren twee hoogblonde kin
deren, jongen en meisje, ze hoorden
niet bij de muziek.
Ik zag ze razendsnel een glas op
pakken, slok nemen, neerzetten, ander
glas, slok, neer, ander glas, slok, neer.
Rij na rij. Ineens wist ik wie die kin
deren waren. Kinderen van de zeer ge
strenge heer Boerstra, burgemeester
van Malang. We hebben later nog wat
afgelachen om die brutale roof. Want
deden we het zelf ook niet waar we
konden?
Mijn cellisten-carrière eindigde vrij
abrupt toen ik ging werken in Soera-
baia. Mijn vaders droom om me bij een
DONGÈNGAN
VAN
SI KLAAS
Opeens (na een ontmoeting op de
Amsterdamse Pasar Malam) is Si Klaas
weer teruggekomen met dit verhaaltje.
Als vanouds plaatsen we het zonder
een letter te veranderen in Si Klaas z'n
eigen zorgeloze spelling.
Vandaag 31 mei met de dag van een
goede zon doet mij denken en herin
neringen opwekken aan mijn jeugd met
vliegertijd in het Soerabaia van 1911
tot 1914.
Mijn ouders woonden in die tijd in
Gang L'Etoile Pasar Besar ook wel
Gang Pieters. Deze steeg liep dan
uit op de grote weg van Boeboetan.
Aan de overzijde van die gang stond
het Protestants meisjes weeshuis en is
het daar goed bevolkt van grote en
kleine meiskes. Van die grote girls
waren erbij echte kwameisjes ('t tege-
gestelde van kwajongens, zoals Si
Klaas).
Met de vliegertijd stond Si Klaas be
kend bij allen in de buurt, die ook van
vliegeren hield, als te zijn de beste
vechtvlieger met goede gelassan (ga
ren met fijn gestapt glas en vermengd
met Chinese houtlijm genaamd kah).
Door die lijmsoort heeft dat garen een
zekere reuk, maar voor ons jongens
was zulks geen hinder.
Het droge garen van tweemaal hon
derd yard werd opgewonden op een
gêlondongan (een cylinderblik van 20
met een lengte van 40 cm. Midden in
dat ronde blik een houtje voor hou
vast).
Van de twintig maal oplatingen gin
gen bijwijlen twee keer bij gevechten
verloren, maar dat waren zeldzaamhe
den. Bij het verliezen bij de vlieger
gevechten, kwam het garen over de
erven van het meisjesweeshuis en trok
ken we het garen zoveel vlug mogelijk
naar ons toe. Zo gebeurde het weieens
dat een groep van drie meisjes dat ga
ren beetpakte en het naar zich oprolde,
en verloren wij vaak zo'n dertig tot vijf
tig yard. Om de meisjes in verlegenheid
te zetten bedachten we een list en dat
was dan, dat we het garen insmeerden
met drek. Het was dan geen al te beste
van de beste cellisten toen, Nicolai
Varfolomejef, te laten lesnemen werd
niet vervuld. Ik ging het slechte pad
van de jazz op en ging zingen. Maar
dat was ook niet om over naar huis
te schrijven, daarom doe ik het nu ook
maar niet in Tong Tong.
Lilian Ducelle