OVER HET ONTSTAAN VAN MODERNE (NATURALISTISCHE) BEELDHOUWKUNST OP BALI. ft 4 MODERN BALl-BEELDHOU W WERK Wij kunnen ons geen intérieur van ons Indische Nederlanders indenken, waarin zou ontbreken een Sumba-kain of Chinees porcelein, Javaans koper werk of Balisch boutsnijwerk, om maar iets te noemen van de VELE voorwer pen van Indische kunstnijverheid, die ons dierbaar waren of nog zijn. Het lijkt ons daarom heel gewoon, om in T.T. nu en dan iets te schrijven over deze inheemse kunstuitingen, voor al ook, omdat er bij de vervaardiging meer of minder contact plaats vond tussen inheemsen en westerlingen. Men leze er o.a. "de boeken van Jasper en Mas Pirngadimaar eens op na, om slechts de allerbelangrijkste op het gebied van inheemse kunstnijver heid te noemen. Het bovenstaande moge een kleine rechtvaardiging voor onze abonné's zijn van de opname van ondervolgend arti kel over moderne Balische houtsnijkunst vroeger en nu. Zo werd indertijd een en ander in T.T. geschreven over de bekende Sum- ba-doeken. L. C. HEYTING De gebroeders I Gusti Wayan Mog (links) en I Gusti Nengah Kemuda (rechts) kunstenaars van Krambitan (Tabanan) Het is een min of meer bekend feit, dat de allermodernste kunst op Bali, speciaal het beeldhouwwerk, is ontstaan onder invloed van Europese schilders, als Rudolf Bonnet en Walter Spies, en een dito Mexicaan, Miguel Covarrubias (lange, slanke figuren). Wie het nog niet wist leze er de Euro pese litteratuur over Balische kunst maar eens op na. Maar veel minder is het bekend, dat vele jaren vóór deze vreemde invloe den er reeds een moderne inheemse stroming was ontstaan, buiten deze schilders om, vanuit de Balische beeld houwers zelf. Hierover gaat mijn korte opstel. De "moderne" stijl in de beeldhouw en schilderkunst staat hier tegenover de zg. "wajang" stijl, gebaseerd op eeuwenoude religie, historie en legen den, van geslacht op geslacht door de beeldhouwers en tekenaars aan elkaar overgeleverd. Maar vóór de genoemde schilders op Bali kwamen te wonen, begon zich een meer naturalistische, moderne, in heemse kunst te ontwikkelen, vnl. in Zuid-Bali en wel speciaak in het land schap Tabanan. In Krambitan, hoofdstad van het ge lijknamige onderlandschap in Tabanan, maakten de adellijke gebroeders, I Gusti Wayan Mog en I Gusti Nengah Kemuda, naast hun beeldjes van nang- kahout, in de oude wajangstijl, van hoofdfiguren uit een oud Panjiverhaal (Malat), (zoals de prinsessen Tiksna- wati en Tiksnarengga en Prins Prabu Melayu) ook tezelfder tijd, in 1919 en 1920, moderne beeldjes van nangka- hout, als grepen uit het dagelijks le ven. 3) I Gusti Nengah Kemuda maakte in 1919 een "Cokorda (vorst) Tabanan", met zijn hoofdvorstin, in gewone Bali sche vorstelijke dracht. (Hij met hoofd doek, zij met bloemen in het haar en subengs in de oren). I Gusti Wayan Mog maakte in 1920 een eveneens staande figuur van een gewone Balische vrouw in gewone dracht, met een ronde houten spijsbak op het hoofd, door één hand gesteund, en verder nog een liggende kidang (damhert), tussen bloemen, met een aap op zijn rug, vermoedelijk uit een oude legende, maar naturalistisch voor gesteld. Nieuwenkamp 2) vermeldt reeds oude naturalistische beelden van tufsteen in de oude Puri van de Dewa Agung van Klungkung of Smarapura: "Vele grote poorten, echter lang niet zo fraai als in Denpasar en waarschijn lijk grotendeels door Chinezen ge maakt, evenals vele van de gebouwen, verbonden de pleinen onderling. Voor de poorten stonden eigenaar dige stenen beelden, die Hollanders, Portugezen of Chinezen moesten voor stellen, met jassen aan en hoge hoeden op". Op de bij de tekst behorende af beelding ziet men enige van dergelijke mannetjes met hoge hoed, op en voor de poort. Bij één ervan hangt onder zijn hoed een lange staart (Chinees?). Nieuwenkamp's tekening dateert uit 1918. Omstreeks 1920 bevond zich voor de residentswoning een groot stenen beeld van een Chinese bedelmonnik, met bedelzak in de hand, dat van de zelfde puri van de Dewa Agung afkom stig zou zijn. Balisch of Chinees maak sel? Al deze beelden en beeldjes stam men uit Zuid-Bali. In Noord-Bali bevon den zich in een Balische tempel te Kubutambahan, landschap Bulèlèng, op een buitenmuur, in paras uitgehouwen, figuren van Nederlandse soldaten, dronken of op een fiets gezeten, humo ristische voorstellingen.3) Enige jaren later zag ik op een dergelijke buiten muur van deze tempel een uitbeelding van een Balische liefdesscène. In dit- 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 6