Weerzien met Atjeh (II) Oud Aijeh-officier zoeki oude Sobais weer op Foto genomen in het bivak Lamië, in het midden de schrijver van deze artikelen, de toenmalige It. Brendgen. Naast hem de 2de officier, It. Treffers, Maandag 20 juli 1970. 's Ochtends enkele foto's gemaakt van oude soos Meulaboh (nu Bank) en officierswoningen (alle in tact maar ver waarloosd). Kantoor assistent resident is ook in tact. Om 10.00 uur een bezoek gebracht aan de Boepati, en van hem de jeep gekregen. Met mij gingen mee naar Djeuram Olt. Ali Trang en Teukoe Moh. Thaib, kep bagian I politiek. De Boepati van Atjeh Barat is Drs. Abdulrachman Ishaq, (Kiai bag. Agama), studie vol tooid in Djocja. In Kuala Toeha ontmoet si Bang, mijn chauffeur uit Djeuram in 1935-36. Hij wist nog het merk van mijn auto (Du- rant) en ook de auto van Blom (Che vrolet 1929). Van Kuali Toeha via Simpang peuët, Soea Bili, Ramaan, Oeloe naar keude Djeuram en daar ontmoet Sgt. Min. Imeum Daoed, Keudjeuroen Ben, ver der kennis gemaakt met Ibrahim Ars- jad, kep. Kantor Penerangan Ketjama- tan Seunagan. In het huis van T. Ben Seunagan woont nu Teukoe Osman, zoon van Teukoe Abdul Rachman (Soe- soh) en gehuwd met dochter van wijlen Teukoe Ben. Verder het oude bivak bezocht, waar van nog één barak staat, die dienst doet als school, de 2 kanonnen voor het kantoor, en de stenen waterzuive ringsinstallatie zijn er nog. De Peukan is nog precies dezelfde als in 1936. Per jeep vertrokken naar Habib Moe- da in kpg Peuleukong, hij is zeer oud geworden, kan zich bijna niet voortbe wegen en ziet slecht. Op een gegeven moment moest iedereen de kamer uit gaan, behalve Ibrahim Adsjad, H. Moe- da en ik, en vroeg H. Moeda via Ibra him Arsjad of hij medicijnen kon krij gen, want: 1e ka doeaplöh thön hana "sex" 2e voor zijn roodomrande ogen (tra- choom). Daarna foto's gemaakt van H. Moeda met reuntjong en peudeung en bij hem een maaltijd gebruikt. Van Teukoe Moh. Thaib vernam ik dat de Goudmijn bij Koeala Toetoet (ex. Marsman Concern) in 1968 nog door een aantal vreemdelingen bezocht is (Australiërs of Duitsers). De bevolking gaat er na een bandjir nog goud zeven (meuindang meuih). De weg naar Koeala Toetoet heeft geen bruggen meer. Het Seunagan hospitaal is door de Japanse bezetters als kazerne gebruikt en daarna afgebroken. Teruggekeerd naar Meulaboh en het kerkhof (oedjoeng Karang) bezocht. Dit ziet er verschrikkelijk uit, de graven zijn overwoekerd met struikgewas, in een der hoeken staat een sapi-kraal. Een jonge Atjeher bracht mij op de fiets terug naar het pension. 's Avonds gebridged met Jusuf, zoon Hadji Jahja en enkele bankemployés uit Meulaboh. Dinsdag 21 juli 1970. Om 7 uur vertrokken per bus naar Blang Pidië. Ik kreeg een plaats vóór in de bus naast de chauffeur. Het bivak Lamie is practisch verdwenen, er staat één barak als school. Bij Aloer Bili kwam een politieagent mij waarschu wen, dat er telefoon voor mij was. Het was de commissaris van politie uit Meulaboh zelf, die mij vertelde dat ik mijn polshorloge bij H. Jahja vergeten had, hetgeen ik onderweg natuurlijk al gemerkt had. Dat was doorgegeven door H. Jahja opdat ik onderweg niet ongerust over het horloge hoefde te zijn! In Seuneu' am Estate was nieuwe aanplant van oliepalm (bibit). Om 10.30 uur in B. Pidië aangeko men, waar men reeds op de hoogte was van mijn komst. Het traject Meu laboh - BI. Pidië is goed te noemen. Ik ontmoette daar Crani Wahli, op pas Pantai, Deli Sabi en Ali Minké, met de 2 laatsten heb ik gevoetbald in 1931-32. Het door mijn toedoen ge maakte voetbalveld staat er goed bij en heeft nu een fraaie tribune. Het kampement is hetzelfde als dat in mijn tijd gebouwd en geopend, alleen wat verwaarloosd, de Jappen hebben er ook ingezeten. De 2 kanonnen en vlagge- mast staan er nog op dezelfde plaats. De moesapat idem. De keudeh in BI. Pidië is in 1947 en 1958 afgebrand. Blang Pidië heeft sindsdien geen elektrisch licht. Mijn intrek genomen in het huis van wijlen Teukoe Tjeh Achmad, destijds textielhandelaar in Blang Pidië, het huis is nu bewoond door zijn zoon Sanusi, alwaar ik ook ontmoette Teukoe Radja Sjah reeds bekend van Kutaradja (kan toor Panglima Hamzah). Van Teukoe Ansari (zoon van T. Ben Seunagan, die nu woont in het huis van Teukoe Sabi) kreeg ik een brief met verzoek om inlichtingen, omtrent het pensioen van T. Ben Seunagan; deze had 4 juni 1970 een brief hierover geschreven aan de Nederlandse Am bassade te Djakarta. Van het bivak Blang Pidië enkele foto.s gemaakt, en een bezoek ge bracht aan de huidige bivakcdt de 2e luit. M. Dareh in mijn vroegere woning. Verder gesprekken gevoerd met crani Wahli, Teukoe Radja Sjah, Teukoe An sari enz. Van scholieren had ik veel belang stelling, ik hoorde hun zeggen: Njoë Pak djameun, njang peuget Blang Pi dië. Woensdag 22 juli 1970. Om 7.30 uur naar Meulaboh vertrok ken per bus, via Soesoh, Tjot Mane, Lama Inong, Babah Rot. Babah Rot is nu de grens tussen Atjeh Barat en Atjeh Selatan. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 6