DOOR BLIJVEN VECHTEN
"KOEMPOELEN"
RESTAURANT DJIRAN
15
in mijn onderbewustzijn te hebben
rondgefladderd als een witte kapel.
Want in de twaalf jaren die Tong
Tong nu oud geworden is, heb ik dui
zenden lezers met mij oud zien worden.
Nog steeds zijn in Tong Tong meer dan
zesduizend vrienden bij elkaar geble
ven. Al zijn er dan duizenden sindsdien
van ons weggegaan. Van ons ver
vreemd. Overleden. Kijk, de "sliert zee
drift" die zich bij "het verlies van In-
dië" van onze Gordel van Smaragd
heeft losgemaakt en de wijde Oceaan
is opgegaan, en genoemd wordt: "Het
Indische volk in ballingschap", is sinds
dien door stormen geteisterd, door
stromingen uiteen gerukt, door ontel
bare schepen doorkliefd en in steeds
meer brokken uiteen gevallen.
Meer dan dat, ook waar wij bij el
kaar gebleven zijn, zijn wij ouder ge
worden. We zijn allemaal eenzamer ge
worden met onze eigen gedachten, met
onze nog steeds zoekende geest. Als
we héél oud worden, praten we steeds
minder met elkaar, ook al kennen we
elkaar dierbaarder dan ooit. En hoeven
we maar een enkel woord te wisselen:
Brantas, Tjikampek, Ardjoeno, de Soos_,
Banda, tjitjak, gerimis, nasi oedoek...
de grootste en de simpelste, of een
zonovergoten paradijs, een sterrentin-
telende tropennacht met tienmaal tien
duizend dierbaarheden waaieren weer
open voor onze geest.
Ook al zijn we nóg zo ver en nóg zo
eenzaam op de Oceaan van de Eeuwig
heid.
En de vlinder?
De vlinder, dat is Tong Tong, ge
boren uit een cocon aan een afge
scheurde tak in een sliert zeedrift, vér
van huis al, vér op zee. Dartelend van
lezer tot lezer tot lezer, fluisteringen
en neuriënde liedjes vangend bij de
een en brengend naar de ander.
Ja, dat is het lied van Alle Eeuwig
heden.
Djangan nangis, Njoo. Want de Nacht
komt over alle slierten zeedrift door
alle tijden. En alle slierten zeedrift
brokkelen langzaamaan uiteen.
Ook Totoks en Indo's.
Ook Amerikanen.
Ook Aziaten.
Alles wat mens of dier of plant is.
Tot wij allemaal Alleen zijn en nog
maar wiegen op de golven van de Tijd.
Tot wij zelve wieging geworden zijn
in deze Tijd die eeuwig wiegt.
Fladder intussen nog lang rusteloos,
maar moedig voort, witte vlinder. Hoor
je dwars door het gemurmel van de
golven heen die verre branding al?
Daar is altijd weer een eiland, wach
tend in elke oceaan. Waar achter ko
raalriffen met ontelbare wonderkleurige
vissen een blinkend wit zeestrand
wacht. Met wuivende klapperbomen. En
bloemen en vogels en vlinders en tja-
poengs: één werkelijkheidsdag in de
Oceanen der Tijden. Eén zo'n werke
lijkheidsdag was ons leven in Indië.
Poekoel teroes, wij hebben 't allen
nodig in dit moderne leven. Wij heb
ben zo nu en dan een aanmoediging
nodig van buitenaf om te blijven
vechten tegen decadentie, corruptie
en een ontstellende hoeveelheid on
wetendheid en dis-interest bij de
grote majority. Die aanmoediging
krijg ik vaak uit onze goede Tong
Tong.
Marianne Bodderij-Reens
Amerika
We hebben zo zoetjes aan in ons
leven wel gelezen, geleerd en begre
pen dat ook de westerse beschaving
net als alle andere hoge beschavin
gen onontkoombare verschijnselen van
verval, zedenbederf en decadentie ver
toont (Opstand der Horden, Untergang
des Abendlandes, enz) waar in alle tij
den ook lang van tevoren voorspellers
gewaagden (Nostradamus, Djojobojo,
Ronggowarsito, Openbaring van Johan
nes, etc.). Nu domineert de vernieti
gende geest van Ciwa. Maar wij weten
ook dat in elke tijd van verval elemen
ten zijn van zuivering, heropstanding en
annunciaties van nieuwe, gezonde tij
den. We moeten rustig nagaan waar
WIJ staan en dienovereenkomstig leven.
Ook zijn wij, Kinderen van het Morgen
land, zó vertrouwd met de Natuur dat
wij in de Algehele Vernietiging niet
geloven. De Dood zien wij daarom als
een "Verzamelaar van Humus", waarin
de "schoongezuiverde" Zaden van het
Nieuwe Leven de tijd afwachten van de
Nieuwe Geboorte. Wij, Tong Tong-ers,
zijn niet terneergeslagen door slechte
dingen, maar laten met de over het hele
land uitgezaaide jaargangen van ons
blad uitverkoren gedachten ontkiemen
voor onze nakomelingenschap, die op
zal groeien met een wijder horizon.
Poekoel teroes is voor ons:
Doorzetten Voorbij de Dood. T.R.
Eén is genoeg.
Wij hebben ALLES gehad.
En Morgen?
Morgen is er een Strand van mor
gen. Tot ziens dan, mijn waarden, Kin
deren van het Morgenland.
Tot ziens. T.R.
U schrijft dat er vele Indische Ne
derlanders "geïsoleerd" zitten in kleine
dorpjes en tehuizen van ouden van
dagen.
Dat is waar, maar volgens mij moe
ten wij zoveel mogelijk met elkaar in
contact blijven. Is het dan misschien
mogelijk om op verschillende plaatsen
in Nederland "Koempoelan-plaatsen"
op te richten en dan bijv. zaterdags een
"koempoelan" te houden en dit dan
voorgoed zo te houden? Ik bedoel een
koempoelan waar elke Indische Neder
lander weer elke week naar uitkijkt,
met een borreltje, een borrelhapje, en
een dansje (niet met een band, maar
gewoon op plaatjes, is net zo leuk).
Misschien zijn er dan ook nog vrien
delijke automobilisten, die 'n paar ou
den van dagen kunnen ophalen om, al
is het maar voor een uurtje, ook wat
mee te kunnen "koempoelen". Dit is
toch te verwezenlijken, bijv. met een
advertentie in de Tong Tong te begin
nen, bijv.:
Zaterdags "Koempoelan" omgeving
Breda. Geïnteresseerden: contactadres
Dan de koppen bij elkaar steken en
praten over: plaats, entreebedrag, enz.
Mevr. N. van Beek
Ziet er inderdaad erg eenvoudig uit,
maar óf het koempoelen is erg moei
lijk, óf men mist de "know-how" om
het initiatief te nemen. Feit is in elk
geval dat het in Holland wemelt van
vereenzaamde mensen of groepen die
niet bijeen te brengen zijn.
Op sommige zondagen gingen onze
boekhouder, zijn echtgenote en ik veel
al per auto van Sf. "Besito" naar
Semarang, want in het nabijgelegen
plaatsje Koedoes was niet veel te be
leven; slechts een seriefilm met door
een Chinees bespeelde pianola en die
op het spannendste moment eindigde
met "de volgende week vervolg".
Vandaar ons gaan naar Semarang.
We gingen reeds vroeg weg, zodat we
om half negen in Semarang waren. Mr.
Meeng zo heette onze boekhouder
wist een uitstekend restaurant, waar
we dan altijd ontbeten met nasi goreng
of andere lekkere hapjes, waarbij we
bediend werden door javaanse dwer
gen.
Dit restaurant heette Djiran, naar de
naam van de javaanse eigenaar. Ook
in Solo (Soerakarta) had hij een res
taurant Djiran, waar eveneens dwergen
als djongos de gasten bedienden.
Kent iemand van de lezers dit res
taurant en aan welke straat was het
gelegen, zowel in Semarang als in
Solo? Weet iemand van U aardige bij
zonderheden erover te vertellen?
K.J.E.K.