J. M. VAN EXEL's
zwarte baard aangewezen. Dat was het
zwarte schaap!
In elk geval bewijst deze mededeling
uit een brief van Huet aan zijn vriend
Potgieter, dat Schuurman's uiterlijk met
zijn aankomst in Indië enigszins ver
anderd was. Op het portret, afgedrukt
in mr. G. Groen van Prinsterer in zijne
omgeving, door mr. T. de Vries (blz.
172) is het pittige mannetje nog clean
shaven, maar met witte stropdas en
zwarte geklede jas getooid. Die zullen
in de tropenzon ook wel verdwenen
zijn.
Huet, ofschoon allesbehalve ortho
dox, kon toch wel zekere waardering
voor deze kleine kemphaan opbrengen,
al had hij natuurlijk zijn bezwaren. Zo
verwijt hij Schuurman onhandigheid,
toen deze bij een bezoek aan het lid
van het Kerkbestuur de Bruyn Kops
heette in Batavia geen laan naar
hem? diens donker getinte echtge
note, welke vier moderne talen be
heerste, maar overigens de dochter
was van een resident en een slavin
(die had men vóór 1860 nog), beleefd
zijn spijt betuigde, haar niet in haar
eigen taai te kunnen toespreken. Hij
bedoelde het Maleis, waarvan hij als
baar nog nauwelijks iets wist. Doch dit
soort abuizen zijn sedert de dagen van
ds. Valentijn schering en inslag. Een
ander maal verweet Huet hem in een
grafrede voor een overleden luitenant
kolonel zich aan smakeloosheden te
hebben te buiten gegaan Een Romeins
officier, aldus Schuurman,had het eerst
de gekruisigde Christus als God's
Zoon erkend dat konden de vrij
zinnige collega's in hun zak steken
en een overste in Philippi (t.w. de cipier
aldaar) had het eerst zich met zijn
ganse gezin door Paulus laten dopen.
Maar Huet had dit verhaal, dat hij aan
Potgieter overbriefde, slechts van ho
ren zeggen.
Doch anderzijds gaf Huet toe, dat
ds. Schuurman de énige Indische pre
dikant was, "die nog om iets anders
dacht als zijn tractement en zijn dienst
jaren". Hij achtte hem te Batavia beter
op zijn plaats dan de anderen.
Huet zal hiermede bedoeld hebben,
dat het merendeel der kerkgangers,
evenmin als in het vaderland, op de
moderne, vrijzinnige prediking gebrand
was. Men leze over de ontgoocheling
der moderne predikers, na het eerste
enthousiasme over de nieuw verwor
ven inzichten, bij prof. Roessing in zijn:
Het Modernisme in Nederland.
Bepaald opschudding, ook buiten zijn
eigen kring, verwekte ds Schuurman
door zijn korte rede of preek, uitge
sproken bij de viering van het 250-
jarig bestaan van Batavia op zondag
30 mei 1869 De titel luidde: "Een woord
van Ernst en Liefde". Eer het zover
was, was er al een en ander gebeurd.
Schuurman had die dag geen dienst,
zodat een vrijzinnig predikant des mor
gens in de Willemskerk het woord zou
voeren Dit verdroot Schuurman, daar
hij voor die feestdag óók iets op het
hart had. Daarom stelde hij de Kerke-
raad voor, nog een avonddienst te
houden. De "groote meerderheid der
Kerkeraadsleden meende echter, dat
ééne beurt, en dus de morgenbeurt,
voldoende was". Zo bleef de grote Wil-
leskerk, waar de "meer aanzienlijken
der Europeesche bevolking plegen
zaam te komen", voor Schuurman ge
sloten, en moest hij zich behelpen met
de "onaanzienlijke Nieuwe Kerk" (de
latere z.g. Haantjeskerk, Geredja
Ajam). Daar verscheen een talrijke
menigte, doch de prediker miste toch
énkelen, die in de Willemskerk wel
zouden verschenen zijn. Omdat zijn
"kort en eenvoudig woord" bovenal
gold "de meer bepaald Europeesche
gemeente" (dus niet enkel de kleine
Indo), voelde Schuurman zich gedron
gen zijn preek te laten drukken. Daar
drukken destijds goedkoop was, stelde
hij de geldelijke opbrengst der boekjes
beschikbaar voor een te bouwen rijtuig-
loods achter de Willemskerk, waar het
preken hem op 30 mei ontzegd was.
Die loods is er nu nog.
Ds. Schuurman was er dus wel op
uit, om de Batavianen zijn "Woord van
Ernst en Liefde" zo betitelde hij zijn
predicatie) onder de neus te duwen,
wat hem ook wonderwel gelukte. Ernst
vonden ze er genoeg in, maar de liefde
was hun niet direct duidelijk. De domi-
né sloeg spijkers met koppen. De tekst
was Jozua XXIV: 1-28: de rede van de
grote aanvoerder der Israëlieten bij de
landverdeling aan het volk. Dus wel
een geschikt onderwerp bij de herden
king ener koloniestichting.
Na uiteengezet te hebben, dat er al
leszins reden tot vreugdevol herdenken
bestond, zette de predikant uiteen, dat
de Overheid pas te elfder ure besloten
had, niet op de Dag des Heren vreugde
te bedrijven. Bovendien had de meer
derheid in de Kerkeraad een tweede
dienst overbodig gevonden. "Gij moet
mij toestemmen, dat men alleen be
dacht is geweest op eenige dagen van
pret". Met het oog op Heidenen en
Mohammedanen achtte hij dit onwaar
dig, daar men tegenover hen een roe
ping had. Zijn vriend Keuchenius aan
halende, zeide hij: "Alleen daar, waar
het woord: gij zijt allen broeders!, voor
afgegaan ...met het woord: Eén is Uw
Meester, gehoord wordt, bestaat waar-
Schoenhandel
alleen Reinkenstraat 29
Den Haag - Tel. 33 21 17
Specialist in exclusieve dames
schoenen met hoge of lage hak
in de allerkleinste maten.
vanaf maat 32
l.v.m. verbouwing
nu nog extra koopjes.
borg voor rust en orde, en zijn de ze
geningen des Heeren...ook de altijd
vloeiende bron van nationale welvaart".
M.a.w. zonder het Evangelie, geen blij
vende band met de koloniën en dus
ook geen stoffelijk voordeel daarvan.
Dan vergelijkt hij de afgoderij van
Israël met Nederland's verering der go
den van deze wereld. "Wij willen ge
nieten, wij willen gevierd zijn, wij wil
len rijk worden", zo zegt men tegen
woordig.
Een goed deel van de schuld viel
echter op "ons Evangeliedienaren en
Zendelingen...die bij zoovelen de ach
ting hebben verloren en door de pre
diking van deugd en onsterfelijkheid
(eene prediking niet altijd door het le
ven bevestigd) in plaats van de ver
kondiging van Christus en die gekruisd
met volle handen het zaad des on-
geloofs gestrooid hebben, waarvan wij
nu op Java de wrange vruchten oog
sten". Dit konden de vrijzinnige colle
ga's zich voor gezegd houden.
Gaarne had Schuurman gewenst, dat
de leidende gedachte van het feest een
of ander maatschappelijk heil voor den
Inlander had bedoeld", doch in plaats
daarvan vond hij slechts mensenver-
goding en zingenot.
Daarom riep hij de Gemeente op tot
terugkeer tot God, want: "Onze God
is de regte God. Uit Hem en door
Hem zijn alle dingen!"
Het is te begrijpen, dat velen dit een
wanklank bij de feestgalmen vonden en
dat Schuurman het voor altijd bij de
vrijzinnige dominees verkorven had.
Ook de pretlievende massa der Euro
peanen zal zijn ernstig woord weinig
hebben gewaardeerd.
Doch naast de aanzienlijken, naast
de pretmakers is er altijd in Indië een
kern van eenvoudige, vrome lieden ge
weest, juist onder de blijvers. Voor de
zen heeft Schuurman zeer veel bete
kend. Lang hebben zij zich hem her
innerd, want na zijn vertrek, zo schrijft
zendeling Coolsma, "kon men van de
Indische kansels niet altijd het Evange
liewoord hooren". En Coolsma heeft
Schuurman en zijn kring te Batavia nog
goed gekend.
Schuurman's heengaan liet dus een
leegte achter, die door de oprichting
der Christelijk Gereformeerde Zen
dingsgemeente enige jaren later werd
opgevuld. In zekere zin hebben deze
Gereformeerde predikanten geoogst,
waar Schuurman gezaaid had.
En veel later kwamen de Pinkster
mensen, die ook zo'n beetje al met de
os van ds. Schuurman geploegd heb
ben, om eens een Bijbelse uitdrukking
te gebruiken.
Ten slotte is zelfs die oude Indische
Kerk, waarover zoveel kwaad is gezegd
er wat meer geschakeerd gaan uitzien,
dan zij een eeuw geleden was, ook al
weer meer in de trant van die ds.
Schuurman, welke in 1869 zoveel herrie
schopte.
U ziet het, die Lutherse dominee van
voor 100 jaren was een merkwaardige
figuur in onze Indische kerkgeschiede
nis.
7