WIE KENT ZE NOG?
reisde hij door naar Soerabaja, waar
de vrome kring van de brave vader
Emde (t 1859) nog bestond en wiens
dochter hij er ook ontmoette. Ook was
hij enige dagen in Madja -Warna en
maakte daar met de vermaarde 'Chris
ten-Javaan Paulus Tosari kennis. Te
vens leerde hij de leerlingen van Coo-
len, de Indo-Russische landheer ken
nen, die op zijn erf het Evangelie op
Javaanse wijze had gepredikt. Om de
noord trok Sadrach langs de kust weer
naar Japara terug, maar hij voelde er
zich niet meer zo thuis. Ibrahim Toeng-
goel Woeloeng hield er nu twee vrou
wen op na en Pak Koermèn schoof
opium. Doch daar hoorde hij van de
Indische dame Mevr. Philips, die de
Blijde Boodschap in Poerwaredja poog
de te verbreiden. Verschillende oud
leerlingen van Toenggoel Woeloeng
waren reeds bij haar in dienst getre
den. Via Kediri (niet de kortste weg!),
waar hij nog even zendeling Poensen
ontmoette, trok Sadrach naar Poer
waredja, waar hij in het begin van 1869
arriveerde. Hij had nu ongeveer alle
zendelingen op Java afgewerkt, maar
door al dit reizen, studeren en lezen
was Sadrach ten slotte een Javaan van
zekere ontwikkeling geworden. Hij ver
stond Javaans, Maleis en wat Arabisch,
wist wat van Moslimse theologie en
van de Bijbel af, en kende Java beter
dan menig B.B.-ambtenaar. Mevr. Phi
lips heette Sadrach daarom hartelijk
welkom en droeg hem op, overal in de
omtrek het Evangelie te verkondigen.
Nu dient men er wel rekening mede
te houden, dat mevr. Philips wel een
ijverig en toegewijd mens was, doch
dat zij tot dusver maar een kleine kring
gelovigen om zich heen in Poerwaredja
had kunnen verzamelen, terwijl het
daarbuiten nog alles Islam en heiden
dom was, wat de klok sloeg, met vrij
talrijke Javaans-MosJimse goeroe's
met hun scharen van leerlingen. Sa
drach begon terstond. Zijn leer was
zeer eenvoudig misschien wel al te
eenvoudig. Echt behoorlijk theologisch
onderwijs had hij immers nooit genoten.
Veel van wat hij leerde had hij uit Ja
vaanse en Moslimse elementen samen-
geflikt. Hij leerde dus, dat de Javanen
moesten geloven in de Drieënige God
en Mohammed moesten verwerpen. Zij
dienden Jezus Christus, de Zoon van
God, na te volgen, ter vergeving hun
ner zonden. Immers, deze Jezus Chris
tus was in feite de lang verwachte Ja
vaanse Messia, de Ratoe Adil of Recht
vaardige Koning, die eens zou komen.
Wie in Hem geloofde, zou eenmaal
deel in zijn rijk hebben. Doch thans
moest men de Wet der Tien Geboden,
het Gebed des Heren en de XII Artike
len des Geloofs ter dege in het ge
heugen prenten en verder een deugd
zaam leven leiden, d.w.z. niet naar wa
jangvoorstellingen gaan kijken of aan
danspartijen meedoen.
Bij de verkondiging dezer Javaans-
Christelijke leer had Sadrach een won
derbaarlijk succes. Zo versloeg hij in
een twistgesprek de kjai Rana-Widjaja,
die overwonnen als hij was, zich tot het
Christendom bekeerde met velen zijner
leerlingen. Al die bekeerlingen stuurde
Sadrach dan naar Mevr. Philips in
Poerwaredja en er kwamen er zo veel,
dat zij het nodig vond op haar erf een
kerkje voor hen te bouwen. Daarin
ging zij voor, en als zij ziek was, Sa
drach.
Doch reeds in 1870 ging Sadrach op
eigen houtje te werk. Hij vestigde zich
ten zuiden van Koeta-ardja in Karang-
Djaja, de Steen der Verdienste. Daar
kocht hij een erf, waar hij door de
weeks zijn rijstvelden bewerkte, terwijl
hij op Zondag preekte. Hij trad dus ge
heel als zelfstandige goeroe op. Daar
heen bracht de verslagen Rana-Widja
ja zijn leerlingen over, net als een an
dere overwonnen goeroe, Kasan Men-
taram. Evenwel, en dat is merkwaardig,
Sadrach hield de band met de overige
Christenen vast. Hij durfde niet zélf te
dopen, doch liet dat door ds. Troos-
tenburg de Bruyn doen, die van 1868
tot 1873 als predikant der Indische
Kerk in Poerwa-Redja stond en later de
historicus dier kerk werd. Kasan Men-
taram kreeg bij zijn doop de naam van
Paulus, anderen die van Johannes of
Markoes. Doch Karang-Djasa bleef het
middelpunt, waarheen een ieder, die
iets van de nieuwe leer wilde weten,
heentrok. Daarom bouwde Sadrach er
in 1871 ook een houten kerk. Een der
de kerk kwam in Bandjoer enz. enz.
In 1873 telde Sadrach's kring reeds
2500 gedoopten.
Deze wonderbaarlijke vrucht der
Evangelieverkondiging in een Moham
medaans land, behoeft ons minder te
verwonderen, als wij er op letten, dat
Sadrach voor een goeroe koewasa
gold, dus waarvan kracht uitging. Zo
kocht hij eens een sawah, bekend als
de weduwen-sawah, omdat iedere tani
die er ging ploegen, spoedig stierf en
zijn vrouw als weduwe achterliet. Sa
drach bewerkte de sawah, haalde er
prachtige oogsten uit en overleefde
het. Ook behandelde hij wel eens zie
ken, wreef ze met een of ander in en
sprak daarbij een verchristelijkte tover
spreuk uit b.v.:
"God de Vader, God de Zoon, God de
Heilige Geest; het plantaardige gift en
het door mensen toebereide vergif
worde krachteloos, onschadelijk; grond,
die songar (pralerig?) is en geboomte,
dat angker (verboden), verlieze de
kracht, om te treffen (met ziekte); de
zegen van den Here Jezus Christus ge
ve welzijn gedurende het gehele leven.
Amen"
In 1876 stierf Mevrouw Philips en
twee maanden na haar dood riep Sa
drach zijn kring in Karang-Djasa bij
een. Hij verklaarde toen, dat de over
ledene hem de leiding der gemeenten
had overgegeven. Daarom nam hij de
naam aan van Soera-Pranata, hij die
verordeningen durft te geven. Hij be
schouwde zich dus als de grote leider
der nu 3000 "Kristen Djawa". Nadien
maakte hij als eerste verordening be
kend, dat alle gemeenten, om de 35
dagen op Selasa Kliwon, een bijzonde
re dag, te Karang-Djasa bijeen zouden
komen, en dit geschiedde ook inder
daad. Honderden stroomden dan sa
men om het Woord te horen, zaken
van algemeen belang te bespreken,
plannen te ontwerpen enz. Daar geen
moerid met lege handen bij zijn goeroe
mag komen, brachten de toehoorders
wat eten of geld daarvoor mede.
Ondertussen breidden de gemeenten
zich uit, mede dank zij de ijver van Sa
drach. Hij trok er op uit, om te predi
ken of onderwees in Karang-Djasa.
Geen wonder, dat toen zich in die
jaren Hollandse zendelingen in Mid-
den-Java begonnen te vertonen, de
Javaanse Christenen geen aandrift
voelden, om hun leiding voetstoots te
aanvaarden of bij hen in de leer te
gaan. Sadrach had hen voor Toewan
Isa*) gewonnen en Sadrach wilden zij
volgen, tot in de dood toe. Dat ver
klaarden zij aan 'n belangstellend Con
troleur B.B., die de Gemeente bezocht.
Toewan Isa Here Jezus
Als vervolg van "Humor van toen Froe-
her" op blz. 15 van TT 15-4-1971 hier
bij nog wat Humor te land, ter zee, in
de lucht en in de rook.
1. te land 1. N.I.S. Officieel Ned. In
dische Spoorweg Mij. In de Volksmond
Nasi-ikan-sepoor. (Rijst-vlees-trein.)
2. S.S. Staatsspoorwegen. Selamanja
susah. (altijd last.)
3. B.E.T.M. Batav. electr. tram Mij.
Betul enak tambah murah (echt prettig
en bovendien goedkoop.)
II. ter Zee. 1. K.P.M. Koninkl. Paket-
vaart My. Kom(t) pas morgen.
2. S.M.N. Stoomvaart Mij. Nederland.
Slow motion Navy, (trage vloot).
3. J.C.J.L. Java China Japan Lijn. Just
come, just leave (zo gekomen, zo ver
trokken.)
4. A.H. Alfred Holt. Bleue funnel (blauw
pijper). Always hurry (altijd haast).
III. in de lucht. K.N.I.L.M. Koninklijke
Nederl.-Indische Luchtvaart Mij. Kalau
naik ini, lekas mati. Wie hierin stapt,
gaat gauw dood.)
IV. In de Rook. Na-oorlogse cigarette-
merken.
1. Escort, a. Voorstanders: eerste sma
kelijke cigaretten onder regeringstoe-
zicht. b. Tegenstanders excellentie
Spoor consumeert ook rot tabak.
2. Kansas (van Davros.) Kan al niet
slechter, anders strafbaar.
3. Metropole. Met een treffend resul
taat ontvangen; publiek overal leven
dig enthousiast.
O. H. Kiliaan
7