August Mahieu (slot)
De volgende dag liepen de wijsjes van de "Komedie Stamboel - aldus had hij zijn ge
zelschap gedoopt - de straat op. De mare van Tardieu's succes verbreidde zich in de
stad. "Ali Baba" ging veertig maal, avond aan avond, telkenmale voor een stampvolle
zaal. Langzamerhand groeide het europese element, volbloed zowel als halfbloed,
onder de bezoekers aan. En allen waren het er over eens, dat Tardieu talent, zeer veel
talent had. Na "Ali Baba" werd "Aladin en de wonderlamp" ook met Tardieu in de
hoofdrol, opgevoerd Hierin kwam zijn talent nog beter uit. Onderwijl bearbeidde hij
andere stukken voor het toneel, waaronder van eigen vinding. Zijn répertoire dijde uit.
Door zijn gezelschap te vergroten, hielp hij hoe langer hoe meer proletariërs aan een
eerlijk stuk brood. Ofschoon onbewust, bestreed hij op die wijze het pauperisme.
Voordat het bezoek verliep, brak hij, tot
veler verwondering, zijn tenten op. Waarom
doet hij dat toch, vroeg men zich af. Spoe
dig werd men het echter gewaar: Tardieu
vertrok met zijn trawanten en zijn toneel
gerei naar een naburige hoofdplaats, om
ook daér roem in te oogsten en geld te
verdienen.
Hij wilde op alle hoofdplaatsen van de
Indische Archipel "comediëren" - dit woord,
analoog aan "concerteren", is een uitvind-
seltje van hemzelf. En, overlegde hij met
een voor zijn leeftijd merkwaardige men
senkennis, "wil je maken, dat ze naar* je
terug verlangen, dan moet je ''m smeren,
vóórdat ze genoeg van je hebben." Of hij
leep was!
Buitendien trok het nomadenleven hem
sterk aan. Had hij de lust tot cabotineren
misschien ook van die ene voorvader? Wie
weet! De wetenschap der "erfelijke belas
ting" is nog in haar kinderjaren. Ik ken
een meisje, dat geen appel kan zien zonder
de onbedwingbare neiging te voelen erin
te bijten. Tien tegen een, dat het lieve kind
in rechte lijn van Eva afstamt. Met zulke
dingen heeft de criminele anthropologie
rekening te houden.
Tardieu's troepje comediëerde op die
manier over heel Java, op Sumatra, op
Borneo, op Celebes en in de Molukken.
En overal had het succes. Vooral op kleine
plaatsen, waar men niet gewend was aan
het bezoek van zulke illustre gezelschap
pen, was Tardieu's schepping voor de goe
de lieden een openbaring. Antoine speelde
niet meer telkenmale mede; uitgeput als hij
bijwijlen was, tengevolge van zijne talloze
functies, moest hij af en toe rust nemen.
Dan liep de zaal ook niet zo vol.
"Speelt Tardieu vanavond mee?" was
een der vragen van de dag. Als het ant
woord bevestigend luidde, kon men er zeker
van zijn, dat het publiek 's avonds in grote
getale de bamboezen schouwburg zou bin
nentreden. Hij kon zijn publiek doen huilen
en laten lachen. Lachen vooral, al was zijn
voorliefde het drama, wellicht, omdat hij
van kindsbeen af de tragiek van het pauper
isme van nabij kende. Zulke tegenstelling
en zijn geen zeldzaamheden, niet slechts
op de planken, maar ook in de komedie
van het dagelijks leven.
"Ridi, Pagliaccio".
Trots het succes, had Antoine's gezel
schap met vele moeilijkheden te kampen.
In de regel slaat het leven meer dan dat
het streelt. Och, de wrevel over de geld-
zuóht van de Arabische woekeraar, aan
wiens grijpgrage klauwen Antoine geleide-
lijkerwijze trachtte te ontkomen, die wrevel
kon de jeugdige idealist wel te boven ko
men. Dat er, wanneer hij het buitengewoon
druk had en niet overal toezicht op kon
houden, weieens enig geld op onverklaar
bare wijze verdween, ook dergelijke erva
ringen baarden hem geen verdriet.
Ér waren echter ernstiger dingen. Hebt
ge ooit van een verzameling mannelijke en
vrouwelijke toneelisten gehoord, die niet
ook achter de schermen liefdesscènes met
Hier volgt het slot van het lange artikel
over de Stichter van de Indonesische
Stamboel, August Mahieu, besproken onder
de naam Antoine Tardieu, waarvan het
eerste deel werd opgenomen in ons blad
van 1 maart jl. Het artikel is van de hand
van de recensent Otto Knaap, een Indo,
die ook in Nederland en Parijs geschreven
heeft als muziek-criticus. Hij gaf blijk van
een diep inzicht in muziek en toneel ook
naar Europese maatstaven en het feit dat
deze expert de bijzondere kwaliteiten van
"Het Indisch Volkstoneel" onderkende,
ook in zijn lage sociale status, pleit voor de
bijzondere waarde van Mahieu's brede
oriëntering. Het feit overigens dat de Stam
boel de oorlog overleven kon om voort te
bestaan in de Bangsawan en de Sandi-
wara, wijst op de grote intrinsieke waarde
van deze volkskunst.
Dit geldt ook voor die andere kunst, de
krontjong, ook ai tijdens Mahieu afgewezen
(tot nu toe, getuige de hierbij gaande gaan
de brief van Sutherland). Die is ondanks de
verwerping door het erudite (of zich eru
diet achtende) Indische publiek door de
decennia heen gehandhaafd als zelfstandige
muziekvorm: thans alleen nog door Indone
siërs in Indonesië geliefd en beoefend.
Zowel Stamboel als Krontjong zijn ty
pische kunstuitingen die niet verstoten zijn
om artistieke inferioriteit, maar om status
redenen. Men meende niet voor vol aange
zien te worden wanneer men ervan hield.
Aan de andere kant heeft de muziek- en
toneel-kunst die wél voor vol werd aange
zien, maar heel weinig Indo's gekend die
op dit gebied exelleerden. Eén van de
kunstenaars die wel exelleerde was Otto
Knaap en die hield juist wél van stam
boel en krontjong!
Al geldt over het algemeen het Indische
publiek voor kunstzinnig, het feit dat zowel
Otto Knaap en August Mahieu uiteindelijk
in armoe stierven en vergeten werden,
spreekt voor zichzelf: in Indlë kon men
van zijn kunst NIET leven
bijbehoren afspelen? Muziek en toneel, het
is bekend genoeg, versterken de amou
reuze neigingen van de mens. Welnu, Tar
dieu's gezelschap bestond uit jonge men
sen van twintig tot dertig en meisjes van
zestien tot vijfentwintig jaar, en heel hun
nieuw leven vloeide over van toneel en
muziek.
Was het wonder, dat de sexuele gevoe
lens snel ontloken?
- Siti Senimbar, bloem der valleien, kan
ik voor U zijn wat de dauwdrup voor de
roos is?
- O, Tira, keert de zonnebloem zich niet
met haar verlangend gezicht naar het oog
van de dag? Kan zij bloeien zonder de glans
van dat dagoog? Ik behoor U toe. Beschik
over me: Mijn hart wil niets anders. Gij zijt
mijn heer en meester. Neem mij op en voer
mij henen.
Niet altijd was dat maar komedie. De
vochtigheid der ogen en de tederheid in
de klank van beider stem wettigden som
tijds het vermoeden, dat de werkelijkheid
warmte gaf aan de vertolking. En zijn man-
nennijd, jaloezie, wraakzucht en wanhoop
niet verwant aan de liefde? Ook Tardieu
zelf kon zich niet aan die menselijke ge
voelens onttrekken. Erger nog: Tardieu's
vlinderachtig hart fladderde van bloem op
bloem. "Tardieu", voegde mij eens een
franse kapper toe, die naast mij onder de
toeschouwers gezeten was, "Tardieu est un
cabotin de race; il cabotine même dans
l'amour." Twisten bleven niet uit en niet
zelden liepen die zo hoog, dat contract
breuk en vuistgevechten er de gevolgen
van waren. Eenmaal bracht een Othello
zijn Desdemona een messteek toe - pau-i
pers zijn uiteraard anarchisten in de dop -
waarop de gewonde naar het hospitaal
moest vervoerd worden. Het ganse troepje
kwam daardoor met het gerecht in aanra
king. De voorstellingen werden tijdelijk ge
staakt, wat natuurlijk winstderving gaf. Oth
ello, een der beste krachten, werd door de
wrekende hand van de Heilige Hermandad
gedwongen enige tijd in de gevangenis
over zijn zonden te peinzen. Dat was even
eens winstderving. Tot overmaat van ramp
gaven die voorvalletjes een spotvogel ge
legenheid om van zijn speels vernuft ge
tuigenis af te leggen en de "Komedie Stam
boel" te herdopen in "Komedie Janboel",
een spotnaam, die insloeg en Tardieu's ge
zelschap meer kwaad deed dan die lief
hebber van woordspelingen kon vermoeden.
Gebeurtenissen worden gauw vergeten;
spotnamen blijven in het geheugen. Kome
die Janboel; als Antoine dat hoorde, trilde
hij van verontwaardiging. Wat drommel!
jongelui, in wie het bloed niet kruipt, mogen
toch weieens excessen begaan, ten minste
als zo iets onweerstaanbaars als liefde de
drijfveer is. Voor hem was het een uitge
maakte zaak, dat het nergens goed voor
is, weerstand aan de liefde te bieden. Pre
cies als de even standvastige Goethe had
hij te dien opzichte de lijfspreuk: "Benutzt
den Augenblick".
Goed voorgaan doet goed volgen. Tar
dieu's voorbeeld heeft navolging gewekt.
Behalve de Komedie Stamboel bestaan,
ongeveer op dezelfde leest geschoeid,
tegenwoordig in Indië ook de "Sri Bangsa
wan", en de "Komedia Hindia", Maar
"je" troep van cabotins is toch de Komedie
Stamboel gebleven. Want de persoonlijk
heid van Antoine Tardieu, met zijn veelzij
dige begaafdheid, zijn verbazende werk
kracht, die persoonlijkheid was onnavolg
baar.
Buitendien heeft hij zijn "kunsttempel"
nog een andere aantrekkelijkheid: hij is
actueel en illustreert af en toe de geschie
denis van de dag. Als ijverig krantelezer
blijft hij op de hoogte van de wereldge
beurtenissen en de plaatselijke voorvallen.
Tijdens de onzalige Lombok-oorlog bracht
hij die jammerlijke krijg in tableaux-vivants
in beeld. Op soortgelijke wijze stelde hij
later de uitbarsting van de Kloet voor. En
ik weet niet meer hoeveel taferelen uit
de Transvaalse Oorlog hij niet reeds op het
podium heeft veraanschouwelijkt.
Een van zijn grieven tegen de Indische
maatschappij is, dat de "hoge Omes" nooit
zijn spulletje een bezoek hebben waardig
gekeurd. Bitter zei hij me eens: "Die voor
name, deftige mensen vinden het niet be
neden zich. zich rijk te stelen maar wel
achten ze het beneden hun waardigheid
mijn troepje dat tenminste uit eerlijke lui
bestaat, aan het werk te zien. Het is zeker
niet chic en niet comme il faut om naar een
schouwburg van proleten te gaan. Ze kon
den anders bij ons o.a. wat land- en volken
kunde opsteken. Enfin, het kan me niks
bommen; voor mijn part kunnen ze naar de
bliksem lopen!"
Tóch had Tardieu ongelijk. Immers, als
iemand, die in zijn Vaderland het niet ver
der dan tot kruier of veldwachter of klerk
zou hebben gebracht in de kolonie een
man van gewicht is geworden,kan men niet
van hem eisen, dat hij er smaak in vinde
door een bezoek aan zo iets mins als de
Komedie Stamboel min of meer herinnerd
te worden aan vroegere omstandigheden.
Neen, dat gaat niet.
8