GEEN KRONTJONG
9
het Nederlands uit. Vandaar dat hij op bij
eenkomsten en vergaderingen graag zijn
stem verheft en in een stormende woorden-
vloed zijn wezenlijke en vermeende grieven
blootlegt. Zijn oratie doet hij dan gepaard
gaan met toneelachtig gebarenspel. De
klank van zijn eigen orgaan schijnt hem
op te winden. Zijn geluid en zijn armbewe
gingen gaan steeds "crecendo" en de reden
eindigt altijd "fortissimo".
Heeft hij ongelijk en kan men dat argu
menteren, dan valle men hem niet in de
rede, doch late hem uitspreken. Daarna
tone men hem gemoedelijk en bedaard aan,
dat hij het niet bij het rechte eind heeft.
Eerst stribbelt hij dan nog wel een beetje
teoen, maar ten slotte geeft hij eerlijk toe.
Eenmaal was ik op een bijeenkomst zijn
verklaarde tegenstander. Zittend begon hij
zijn speech af te steken overeind staande
eindigde hij die. Zegevierend keek hij om
zich heen. Ik volgde bovenomschreven tac
tiek en toen mijn wederwoord ten einde
was, zei hij, tot verwondering en teleur
stelling van velen, die zich op een ontstel
lende dupliek hadden gespitst, ridderlijk:
"Ik geef mij gewonnen." Hij is zeer impul
sief en menige handige stokebrand heeft
daarvan partij getrokken.
Hij heeft een goed hart en menigmaal
heeft hij een gedeelte van de recette aan
noodlijdenden afgestaan.
me bij is geweest; er valt in zulk een daad
van iemand, die het geld zelf nodig heeft,
nog genoeg te prijzen.
Antoine Tardieu, je hebt je gebreken -
ik heb ze niet alle opgesomd, - maar je
hart is toch op de rechte plaats. Hierbij
geef ik je de vijf. Houd je taai. Zie asje
blieft niet meer te rood. En wat je erotische
neigingen betreft, geloof me, dat Carmen
paradoxaal was met haar wereldberoemd:
L'Amour est enfant de Bohème,
II n'a jamais connu de loi...
(Amst. Hbl.)
De administratie van het Bondsblad ontving
in dank ten behoeve tombe Mahieu van:
C. Kleijn f. 2,—; P. E. A. J. Klein f 1,50;
G. Topp f 1,I. G. Waller Diemont 1,
I. I. Brijman f 1,i. G. Flikkenschildt
f M. Jacobs f 1,Mas Sastroha-
medjoio 1,Reineke f 1,S. C. A.
von Banniseht f 1,50; R. Tjokro Soepoetro
f. 1,totaal f 13.met de vorige (zie
Bondsblad nr. ad. f 2,50, totaal generaal
f 15,50).
En land- en volkenkunde, wat heb je daar
aan? Daar heb je bepaalde mensen voor
en dan lees je desnoods, als je niets beters
te doen hebt, wat die er over hebben ge
schreven. Verg niet het onmogelijke van
een mens.
O, er waren nog meer verdrietelijkheden!
Zo woonde eens een geneesheer, doctor
in de medicijnen en ambtenaar van de
bovenste medicijnplank, de voorstelling van
"Badoet Sastro of de droevige hansworst"
bij; zelfs geleerde mensen kunnen zich
weieens vergeten. De volgende avond ver
scheen in een der plaatselijke bladen van
de hand des critischen Aesculaap een ver
slag over de opvoering, waarin"het hele
zaakje" werd geridiculiseerd, maar zonder
geest en zonder kennis van zaken.
O, zeker, naar europese begrippen viel
er vrij wat op spel en zang aan te merken.
De zang, om maar wat te noemen, is lijme
rig en sleperig. Een overmatig "portamento
noemen de Italianen "strascinamento"; wel
nu, de Stamboelisten sarascineren door
gaans, als zij zingen, hetgeen onaesthetisch
is. Daar wist de dokter als leek echter
niets van; in technische bizonderheden kon
hij niet treden. Niettemin bespotte hij, in
slappe stijl, de ganse voorstelling. Nog
maals, naar europese begrippen viel er vrij
wat op spel en zang aan te merken en een
welwillende deskundige bespreking zou
Tardieu naar alle waarschijnlijkheid in dank
hebben opgenomen. Maar de nuchtere me
dicijnmeester kon, in weerwil van zijn vol
tooide academische studies, naast en bo
ven het gebrekkige het mooie niet zien.
Het mooie in de tedere gebaren der meis
jes; in de brede bewegingen der jonge
mannen; het mooie in de oosterse gewaden;
het mooie in de bloemrijke spraak, het
mooie in sommige symbolieke voorstelling
en; het mooie in de eenvoud der middelen
om indruk te maken. Hij was van te lagen
aanleg en te onontwikkeld om in het hem
vreemde bij Intuïtie de schoonheid te vinden.
En hij zag het ontzaggelijke en eerbied
wekkende niet in Tardieu, de pauper, die
een eigen kunst had geschapen, zonder ge
noegzame opleiding, zonder school en zon
der steun; de pauper, die alles aan eigen
kracht te danken had en aan wien andere
nooddruftigen een betrekkelijk onafhanke
lijk bestaan waren verschuldigd. Dat alles
zag hij niet, omdat hij geen kunstenaars
natuur had. Tardieu liet zich niet onbetuigd
en schreef in hetzelfde blad een scherp
artikel tegen de dokter, in welk stuk hij de
onkunde van zijn aanvaller aantoonde en
aan de kaak stelde.
Na die tijd heeft onze ziektenbestrijder
nooit meer over kunst durven te schrijven.
Inmiddels, al had Tardieu de overwinning
behaald, er was iets in zijn hart gebroken.
Was het niet de plicht van die geneesheer
om die wondeplek te genezen?
Het spreekt bijkans vanzelf, dat Tardieu
sociaal-democraat is. Dat alléén zou voor
de Indische kapitalistjes reden genoeg zijn,
om hem tot de onfatsoenlijke wezens te
rekenen. Het moet onpartijdigheidshalve ge
zegd worden, dat hij bijwijlen te rood ziet
en zich somtijds aan ongegronde verdacht
makingen van hem antipathieke personen
schuldig maakt.
Gelukkig is hij voor rede vatbaar en met
kalme tegenspraak - met heftigheid komt
men bij zijn ietwat cholerisch temperament
niet verder - kan men, bewijzen aanvoerend,
hem van verkeerde inzichten afbrengen.
Ofschoon geboren en opgegroeid in een
omgeving, waar krom Hollands wordt ge
sproken, drukt Antoine, dank zij zijn aan
gekweekt taalgevoel, zich zuiver en vlot in
Aangenomen, dat daar een beetje recla-
Met alle respect voor het m.i. overigens
goed gedocumenteerd artikel in bovenver
meld "Tong Tong" nummer t.w., het eerste
deel van een beschrijving van de opkomst
van het verschijnsel "komedie-stamboel"
uit een tamelijk ver verleden der Neder
lands-Indische samenleving, moet het mij
en anderen met mij (allen reeds vele jaren
T.T.-abonnee) toch werkelijk van het hart,
dat bij het verklaren van een in uw gewaar
deerd orgaan geplaatste fotoreproductie,
de nodige voorzichtigheid dient te worden
betracht.
Bedoelde fotoreproductie is die, waarop
vijf personen zijn afgebeeld, tezamen ken
nelijk een musicerende groep vormende.
De bestempeling door u van deze groep
met de benaming "krontjong ensemble" is,
op z'n zachtst uitgedrukt, een vergissing.
Ofschoon het «natuurlijk bij u nimmer in de
bedoeling heeft gelegen denigrerend te zijn,
ook al blijkens de bijgeplaatste verklaring
van de betreffende foto, schijnt de kwalifi
catie "krontjong ensemble" min of meer
pijnlijk te zijn voor de thans nog in leven
zijnde verwanten en kennissen van deze
personen.
Immers wekte in die zogenaamde "tempo
doeloe"-periode, de benaming krontjong
muziek gedachtenassociaties op, die zo
niet überhaupt verbonJen met het indische
paupermilieu, dan toch wel met personen,
die meestal maar een zeer matige muziek
opleiding genoten hadden.
De derde persoon van links, met het
vreemdsoortige muziekinstrument, n.l. een
bombas, is wijlen mijn schoonvader. Hij
staat er m.i. bij meer bedoeld als "practical
joke", ofte wel voor de "gein". Hij was n.l.
degene, die de foto geschoten heeft (met
selftimer). Zowel onder zijn vele kennissen
als in zijn werkkring stond hij bekend als
een zeer bekwaam amateurfotograaf.
De andere op de foto afgebeelde personen,
waarvan ik de namen wel ken, doch uit
voorzichtigheid niet noem, waren o.a.
employées van te dien tijde in de stad Se-
marang welbekende im- exportzaken en
bankagentschappen. Zij gaven n.l. zo nu
en dan in groepsverband muziek ten gehore
van goed kunstgehalte, als gevolg van hun
aangeboren muzikaliteit, doch vooral, omdat
ze een degelijke muziekvooropleiding ge
noten hadden.
Anderen en ik menen, dat indien de betref
fende personen (op de foto) zich thans
nog op dit ondermaanse bevonden, ook zij
niet goed hadden gevonden, aangezien te
worden voor leden van een zogenaamd
krontjong ensemble. Ja, ik meen zelfs op
merkingen te hebben vernomen van de
volgende kernachtige strekking: "als zij
wisten hoe thans, na al die jaren, met de
bewuste foto gemanipuleerd wordt, zij zich
in hun graf zouden omkeren".
U dankzeggend voor uw aandacht en als
blijk van uw medevoelen voor de eventuele
plaatsing van deze brief in één der komen
de T.T.-nummers, verblijf ik,
P. G. Sutherland
P.S.
bombas: ritmisch muziekinstrument, hoofd
zakelijk bestaande uit een tamelijk orna
mentaal bewerkte (houten?) staaf, waarop
bevestigd een tamboerijn, belletjes en an
dere rinkelende voorwerpen. De staaf is
soms voorzien van een schild met initialen
van de betreffende muziekclub. Komt thans
nog wel als karnavalsattribuut voor In het
zuiden van Nederland en omstreken,
krontjong ensemble: meestal betiteld met
de naam krontjong troep, vanwege het zich
al voortbewegend uitoefenen van (tamelijk
sentimentele) muziek (slenterend geduren
de de stille uren van de avond en bij voor
keur in de maneschijn). De personen: mees
tens mannelijke jongelieden; de muziekin
strumenten: o.a. viool, dwarsfluit, gitaar en
krontjongan (soort ukelehleh). Ook werd er
meestal bij gezongen.