De Witte Vlinder Dit is de 4de klas schooljaar 1929 - 1930 van de Carpentier Alting Stichting, afdeling jongens school, Batavia. Boven le rij (staande): B. v. Eldik, H. v. Heusden, Akkerdijk, H. Ukkerman, O. v. d. Gronden, de Vosz, Cardinaal, B. Nagel, H. Blankenberg, W. joncheer, A. v. Cooten. Midden 2e rij (zittend): J. Pieters, P. W. L. Cooke, H. v. Schouwenburg, B. Decknatell, A. Steggmann, G. Hillen. Onder 3e rij (op de grond): B. Sibenius Trip, R. de Mey, K. Hoek Nieuwendijk, C. Dull, G. Overgouw, D. Khouw, E. Govaarsz, G. Coronell. Pas toen wij deze foto voor een derde keer bekeken, trof ons plotseling het besef dat dezie "jongelui" inmiddels mannen zijn geworden van in de vijftig! Intussen misschien ook al een tijdje "kandjeng besar" in grote bedrijven. Hoe razend snel rijdt de tijd! De foto werd ons ter beschikking gesteld door de heer F. Cooke, een enthousiast verzamelaar van veel Bataviase memo's. Nog twee opinies tot slot van lezers die vertellen welke gedachten het ver haal "Zeedrift" (TT No. 14 van 1 febr.) bij hen heeft wakker geroepen. En dan weer verder op zoek naar wat ons ver leden ons geleerd heeft dat NOOIT voorbij en afgedaan is. Daarom, Tjalie, jouw verhaal kan voor de één triest zijn, schokkend zijn ook wel, verdrietig zijn, voor de ander is het een steun om verder te gaan in het nuchtere leven. Jouw verhaal moet je niet lezen omdat T.T. door de brie venbus binnen is gekomen als de dage lijkse krant, die het laatste nieuws brengt, die je per sé moet lezen anders ben je niet bij. T.T. moet je lezen als de stemming van binnen er goed voor is. Als je even rustig met jezelf, heel even maar, terug wilt naar je jeugdparadijs, (mag wel, ja?). Waarna je weer beslist versterkt het nuchtere leven ingaat. Je dagelijkse werk van cijfertjes en andere nuchtere dingen doen, die prettig en onprettig kunnen zijn, die daarom ook een rimpel op je gezicht tekenen. Een rimpel, ja, één waarvan de vorm zo is, als een glazen venster wellicht, dat je naaste de gelegenheid geeft bij je te zien hoe je gemoedsstemming is. Verdriet kan een mensengezicht te kenen, ook blijdschap, vreugde, kan te kenen. En die lijnen kunnen wij mensen lezen. De ene keer heten deze lijnen: letters, de andere maal noemen wij ze: rimpels. Welnu Tjalie, mijn opinie is: Ik ben blij, dat je dit gepubliceerd hebt in de T.T. Onze 6.000 lezers hebben er recht op. En ze zullen dit, ieder op eigen wijze, lezen en opnemen, herlezen en overdenken en misschien verdrietig worden. Via verdrietig worden weer op gewekt zijn tot leniging van andermans verdriet. "Handen" uitsteken om te steunen, terwijl andere (steunbehoe vende) "handen" hiernaar zullen grij pen. Mogelijk dat de brokjes "zeedrift", verspreid om de aarde, meer en meer contact met elkaar zullen krijgen, juist door het vergroten van de afstand, via ons 6e zintuig. Dit hebben wij allen, niet of weinig of veel ontwikkeld welis waar, maar hébben doen wij dit zeker, allemaal, vooral die van daar. Tjalie het is goed, dat je het niet aan ons onthouden hebt. Wat wel verdrietig is, dat is dat er onder al die Indische mensen er maar 6.000 zijn, die deze brieven van tijd en ruimte zullen lezen. A. Egges Post Het is heel logisch, dat U uw leven lang niet meer aan die vlinder hebt gedacht, want U had hem niet eerder nodig dan op het moment, waarop U zich hem herinnerde. En toen was hij er ook meteen, compleet met de geur van de avond en de mystiek van de vallende avond, zo vlak voor de nacht. Ons onderbewustzijn slaat alles im mers voor ons op, om er bij gelegen heid weer gebruik van te kunnen ma ken. Dit artikel van U stemt mij beslist niet triest, het getuigt juist van moed en volharding. Het geeft ook een beetje inzicht, misschien geheel zonder dat U het wilt, op de manier, waarop uw eigen "ik" zich heeft veranderd. Bij U groeit steeds meer het besef, een onderdeel te zijn van een nameloos groot geheel; waarbij dit onderdeeltje nooit zijn iden titeit zal verliezen, ook al gaat het straks onder in het grote geheel, net als het mijne en de miljoenen anderen. Voor mijzelf heb ik eens een "ge zegde" gemaakt, wat ik wel meer doe, maar deze slaat precies op datgene wat U als kind heeft beroerd, nl. "Waar tijd en Eeuwigheid elkaar omarmen, be sef ik sprakeloos mijn eeuwig be staan". Waar of niet? "Zeedrift" staat vol tedere zinnetjes en een liefelijke ge- dachtengang doortrekt het geheel met een grote schoonheid, waarvan U de kunst bezit om het weer te kunnen geven. Dit compliment mag U gerust met een glimlach in ontvangst nemen! Zelf ben ik nooit in Indonesië geweest, maar door al uw beschrijvingen heb ik het land van mijn man leren liefhebben. Weet U, dat ik af en toe gewoon heim wee heb naar Indonesië? Ik vind dat ouders het zich als taak moeten stellen, hun kinderen te leren zich vertrouwd te maken met de ge dachte, dat dit leven slechts een fase is in het grote geheel. Als we moe zijn geworden mogen we een poosje rusten en het zware overkleed van dit lichaam achter ons laten, om later de draad weer op te nemen en verder te gaan. Als kind al was ik zeer geboeid inzake de Ruimte, Tijd, Eeuwigheid en aange zien mijn beide kinderen (11 en 7 jaar) ook deze interesse hebben, probeer ik er zo goed mogelijk met hen over te praten. Het lijkt me vreselijk wanneer een kind angst voor de dood heeft. Is het niet veel beter te weten, dat men onsterfelijk is, dat onder ons allen Eeuwige Armen zijn, die ons altijd op vangen? We leven samen in een geweldig wordingsproces, waarvan wij de reik wijdte niet kunnen overzien, maar dat hoeft ook niet. Als onze Schepper in staat is Zijn schepping tot in de klein ste onderdeeltjes te vervolmaken en te onderhouden, dan kunnen we de rest immers rustig aan Hem overlaten? Wij zijn allen bewustzijnsgolfjes in de be- wustzijnsoceaan van de Geest, alleen: we weten het niet. En onze onwetend heid maakt ons bang. Maar evenmin als 'een druppel in de oceaan kan ver drinken, kunnen wij "doodgaan". Als 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 8