In de marge tussen beschavingen
NIET VERGETEN, J A
...BRUINE BUS
Hij verzette de bakens naarmate het getij verliep.
Kort na de eeuwwisseling was mijn
neef, een forse jonge Creool van 23
jaar, employe op een koffieonderne-
ming. Hij beheerde een kleine buiten
afdeling. In die tijd was een Europeaan
op een afgelegen plaats nog de toe-
wan. Ook was het in die tijd nog mode,
dat een planter tegen de middag en
ook 's avonds een paar paitjes tot zich
nam. Zich gevoelende een volwaardige
planter te zijn, deed hij ook daaraan
mee. Af en toe verlangde hij naast zijn
dagelijkse porties toch ook wel naar
frisdrank.
Een o'bjoverkoper, die van gehucht
tot gehucht trok, passerde dagelijks
ook zijn afdeling, ledereen kocht wat.
(Zie wat betreft o'bjo ook Tong Tong
Nr. 23, pagina 17).
Ook mijn neef liet de djogos een glas
halen en met o'bjo (kleine stukjes agar-
agar met wat selaseh in een glas met
een scheut melassestroop als fris
drank), vullen. Op een dag vroeg hij de
man waar hij zijn water vandaan haalde
Dat had hij opgevangen uit de pantjo-
ran die op de beek uitkwam. Nauwelijks
was het woord pantjoran geuit of mijn
neef had de man reeds in zijn nek ge
grepen en roste hem af. Want wat was
het geval?
Zijn dienstwoning was ca. 3 meter
hoger gelegen dan de smalle dessa-
weg. De afvoer van zijn latrine werd
geloosd middels een zinken goot, die
boven over de weg was gebouwd en
stortte het afvoerwater en eventuele
afval in een beekje.
Het heldere water ving de man op in
zijn petroleumblik en gebruikte dat
voor het aanlengen van zijn melasse
stroop. Een Europeaan kon in die tijd
nog een Javaan ongestraft slaan. Ook
was het toen nog mode, dat de Javaan
moest hurken, wanneer een Europeaan
passerde. Het onderstaande Javaanse
spreekwoord was toen ook nog van
toepassing.
Matjan ompong
Bedil kothong
Londó pithong
Koewee di wedèni oewong
Een tandeloze tijger
Een ongeladen geweer
Een blinde europeaan
Die worden door de mens gevreesd
De tijden veranderden. De Javaan
mocht niet meer geslagen worden. En
kort na het uitbreken van de 1e wereld
oorlog werd de benaming van de
spoorrijtuigen van 3e klasse Inlanders
veranderd in klas moerah (goedkope
klasse). Mijn neef was reeds overge
gaan naar de suikercultuur en was uit
gegroeid tot een stevige jonge reus.
Ook hij moest zijn bakens verzetten.
Om bij een van zijn suikeraanplan-
tingen te komen moest hij langs een
smal paadje, dat aan de ene zijde
werd begrensd door een natte sawah
en aan de andere door een kanaaltje.
Van de andere kant kwam een jonge
Javaan, die er niet aan dacht het weg
gebruik te delen. Wat deed mijn neef
toen? Hij ging opzij, maar ter hoogte
van zijn tegenligger stapte hij plotse
ling naar het middenpad. De botsing
was zodanig, dat de Javaan met een
plons in het water kwam te spartelen.
Het gevolg hiervan was een aanklacht.
Mijn neef werd beschuldigd de man
een ferme klap te hebben toegediend.
Na de rechtbank de ware toedracht
van de zaak te hebben uitgelegd, ver
zocht mijn neef de rechter zijn postuur
te willen bekijken en vooral zijn forse
handen (het waren geen handen, maar
klauwen). Verder vertelde hij dat hij
dagelijks nog steeds aan zijn training
deed, o.a. met de halter. Hij vroeg of
de Edelachtbare het niet met hem
eens was, dat wanneer hij de man wér
kelijk 'n harde klap zou hebben gege
ven, deze die klap niet zou hebben o-
verleefd. Desgewenst wilde hij de proef
op de som wel nemen en als de man
die klap zou kunnen overleven, zou hij
bereid zijn om hem schadeloos te stel
len met 25,
De Javaanse griffier vertolkte het
geheel. De Javaan was echter niet be
reid om de proef te nemen niettegen
staande de schadeloosstelling in die
tijd voor hem toch een kapitaal bete
kende. Met een waarschuwing om niet
meer met valse klachten te komen,
daar deze hem slechte gevolgen zou
den kunnen bezorgen, werd hij weg
gezonden.
R.F.D.
D.w.z.: al is technisch geen gevaar mo
gelijk, door de reputatie blijft de vrees be
staan.
Onder Indischgasten hoeft het geen
betoog dat aan zulk "koloniaal gedrag"
zich maar weinigen schuldig maakten. De
Indonesiër acht met de repressailles t.a.v.
Nederlanders in de bersiaptijd en daarna
"de rekening ruimschoots vereffend" en
koestert geen wrok meer. Toch zullen b.v.
socialisten in Nederland dit voorbeeldje
gaarne met beide handen aangrijpen om
nog vele jaren de hele Indische groep "aan
de kaak te stellen", zelf gaarne vergetend
hoe discriminerend men hier vaak optreedt
tegenover b.v. Ambonnezen, Surinamers,
Antillianen en gastarbeiders. Maar er zal
geen Indischman zijn die van zulke bijzon
dere feiten misbruik maakt om "de Neder
lander" in een kwaad daglicht te stellen.
De laatste tijd denkt men vooral aan
Fonds Zestigduizend, en inderdaad
rusten wij niet vóór dat Fonds vol is.
Maar onze Bruine Bus is er in al zijn
bescheidenheid nog steeds. Want tel
kens gaat van ons toch een kleinigheid
naar een vergeten, arme Indischman in
Indonesië, naar een Indonesische sobat
in nood.
Wij hebben het hier in Europa zó
goed, zonder dat we er een centje
moeite voor hoeven te doen, zonder
dat we zelfs goed zijn of goede daden
doen. We hebben elke dag plenty te
eten. En we hebben elke dag allerlei
kleinigheden om weg te gooien omdat
niemand ze hebben wil... Maar laat ons
toch maar af en toe een kleinigheidje
voor de Bruine Bus bestemmen. B.v.
door bij een bestelling weer zoals vroe
ger vaker te zeggen: "teruggeld hou
maar"... Het helpt véél, weet U!
WIE WEET HET NOG?
Wie kan ons helpen aan de naam van
de schrijver van het boek "The fight
for the Pacific" welk boek enige jaren
geleden (waarschijnlijk in het betref
fende artikel onder een andere titel)
in Tong Tong ter sprake kwam?
Degene, die ons hier over kan inlich
ten, bij voorbaat onze grote dank!
9