I czAan 0pak en imogiri -i Even uitrusten in een bootje aan de oever van de Kali Opak tijdens een wandeltocht. Toen ik de hierbij ingesloten foto's weer in handen kreeg, riepen ze oude herinne ringen in mij op. We woonden pas getrouwd (1918) op de suikeronderneming "Barongan" in Djocja en maakten vaak met diverse ken nissen, allen employe's van de suikerfa briek, verre wandelingen, waarvan één leid de naar de brede Kali Opak. Aan de oever lag een bootje gemeerd, dat door ons ontdekt werd en omdat we moe waren na ettelijke kilometers te hebben gelopen, namen we er bezit van en lieten ons in een gekke bui daarin ver eeuwigen, zie foto I. Maar nieuwsgierig als we waren naar belevenissen aan de overkant, duurde onze rustpauze niet lang. We braken op en lie pen de rivier in, die op dat moment een lage waterstand had; maar desondanks toch zeer verraderlijk en tevens gevaarlijk blijft, vanwege de sterke stroom en de bodem, die uitsluitend uit zand en diepe kuilen bestaat. De oversteek was dus niet zonder gevaar en zeer precair. Maar jonge mensen slaan zich met ge mak door alles heen; we bereikten zonder incident de overkant (Imogiri). Het plaatsje, waar de grootheden van Djocja (Sultan, enz.) hun laatste rustplaats hebben. Maar tussen oever en laatste rustplaats lagen ettelijke kilometers, die nog gelopen moesten worden. Halverwege lieten we ons nu midden op de weg, in de volle breedte ervan wederom vereeuwigen; natuurlijk moesten er ook enige katjongs op, als entourage; foto 2. Amechtig en dorstig bereikten we uitein delijk onze bestemming. Maar zagen tot onze grote teleurstelling slechts een ingang met hoge traptreden 50 cm.: foto 3. De djurukuntji stelde ons gerust en vertel de, dat we eerst al die trappen moesten beklimmen, om bij de graven te komen, en als troost voegde hij erbij, de treden te tellen, want bij de juiste telling zou er een lang gekoesterde wens in vervulling kun nen gaan. Gewapend met papier en potlood beklommen enigen van ons w.o. onder getekende de trappen Bij de 100ste raakte ik bijna in ademnood ik was n.l. in verwachting van mijn eerste kind, maar toch weerhield het me niet door te zetten. Eindelijk na 365 treden in totaal en elk van 50 cm. hoog bereikte ik de laatste trap. Prompt bij mijn verschijning boven, kwam de grafbewaarder naar me toe en verzocht me beleefd en vriendelijk niet verder te gaan: "Verboden terrein." Foto graferen werd niet toegestaan. Wat een teleurstelling ik was ziedend maar per slot, wat doe je er tegen. Toch nam ik alles in mij op en zag keurig onder houden en mooie graven en naar mijn mening sliepen de doden rustig de sluimer van de vrede. Na alles vluchtig bekeken te hebben, draaide ik me om en bij de aanblik van de diepe afgrond, zonk me de moed in mijn kleine teen. Toch moest de terugtocht aanvaard wor den. Na enige keren diep adem te halen, begon ik aan de afdaling. De kennissen, die beneden waren ge bleven, verrichtten toch wel goed werk. Voor een gulden hadden ze enige degans (jonge klapper) laten plukken, die ons goe de diensten bewezen, nl. onze dorst lessen met hun frisse en zalige inhoud. Dit is dan mijn herinnering aan Imogiri. H. E. Desmet "0 jf Halverwege lieten we ons midden op de weg vereeuwigen Het gezelschap op de treden van de trappen naar de sultansgraven te Imogiri. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 12