VOETSTAPPEN IN'N ANDERE WERELD IJ Bemaaki met succes EEN MYSTERIEUS GEVAL BEZOEK VAN OOM NICO Meestal hebben deze practijken een niet al te beste reputatie. Maar wat ik U nu ga vertellen, heeft gelukkig een happy end en het moet waar gebeurd zijn, want mijQ Moeder heeft 't ons verteld en de magiër was mijn eigen Vader. Mijn ouders waren toen nog in hun eerste huwelijksmaanden, dus nog kinderloos. Op een vooravond kwam een jongeman, wij noemen hem maar gemakshalve Nono, dood-zenuwachtig en compleet over zijn toeren heen bij mijn ouders binnenstappen. Na de begroeting wederzijds ging hij zitten, terwijl hij nerveus zijn vingers liet kraken. U kent dat wel, zo tak-tak-tak, elke vinger en elk kootje apart. Vader verzocht Moeder koppi toebroek klaar, te maken voor henzelf en de gast, want het was merkbaar, dat Nono gekomen was, om Vader iets heel belangrijks te ver tellen en de jongeman wat maloe was, om het in bijzijn van Moeder te doen. En ja hoor, daar kwam het. "Wah, Oom Abbi (Vader heet Albert), U kent toch wel si Deetje. Betoel, zij is een lieve meid en ik, sa betoel nja, ben wel verkikkerd op haar. Maar zo-even, ik ontmoet haar en ik groet haar: "Dag Deet je". Adoeh Oom, weet je wat zij doet, Oom. Zij antwoordt niet, zij groet niet terug Oom, maar vlak voor mij zij spuugt op de grond, zij draait zich om en gaat naar huis. Adoeh Oom, ik zo maloe en sakit ati, Oom. En ik gewoon mlompong Oom. Ik voel mij zo diep beledigd, want U weet, zij gaat nooit alleen wandelen, dus haar broertje en haar zusje waren bij haar en die hebben ook gezien, toen zij mij zo beledigde. Tjoba Oom, help mij toch om haar te balles. Toen vroeg Vader hem: "Maar Nono, je moet me eerlijk zeggen. Diep in je hart, ben je nog steeds verliefd op haar?" En Nono weer: "Ach Oom Abbi, U weet toch wel, ik ben al heel lang op haar ver kikkerd en eerst was zij ook wel aardig voor mij. Maar sinds die Jan, die Sinjo Blanda hier in de buurt is komen wonen, doet zij zo blagga tegen mij en wil me ge woon niet meer kennen. Ik zelf, ben altijd vriendelijk voor haar gebleven, want ik houd veel van haar en zij weet dat. Maar deze beledeging Oom, U moet mij helpen deze te balles, Oom!" Toen kwam Moeder met de koffie, maar Vader gaf haar een knipoogje, ten teken, dat hij met Nono nog wat te bepraten had en zij zich moest verwijderen om de jonge man niet kopschuw te maken. Toen zei Vader: "Luister goed Nono, het is vandaag Maandagavond dus volgens de Javaanse begrippen Malam Selassa (Dins dagavond), want voor hen komt eerst de nacht en daarna de dag. Malam Selassa is voor de meesten een minder gelukkige tijd, soms zelfs een pech-moment. Blijkens ook voor jou. Morgen moet je niets doen. Je moet wel veel aan Deetje denken, maar alleen aan haar zoals ze vroeger was en zoveel mogelijk zonder sakit atti (hartzeer) en hard proberen de belediging te verge- ten. Natuurlijk is dit moeilijk, maar doe je best. Dan moet je op Woensdag naar de passar gaan en alle benodigde spullen voor een flinke sirih-pruim kopen, maar zonder liflafjes, zoals tjingkèh (kruidnagel), kopollagga (gardemon) en dergelijke. Dus alleen maar mooie, gave sirihblaren, kapoer (kalk), djambè (pinang-palm vrucht) en gam bir (plantaarige kleurstof) en dat breng je dan bij mij. Donderdagavond, tussen licht en donker kom je maar weer eens langs, maar voor de tijd, dat Deetje haar wande ling doet." Alzo gebeurde. Toen Nono kwam, gaf Vader hem een netjes gevouwen komplete sirihpruim mee, met de instructie: Nono moest de sirih pruim goed fijnkauwen en het rode speek sel eerst dan uitspugen, als hij Deetje op de avondwandeling net gepasseerd was en vlak achter haar als 't mogelijk was, op haar voetsporen en helemaal niets zeggen. De fijngekauwde deeltjes moest hij door slikken en verder helemaal niet meer speek sel spuwen, en regelrecht huiswaarts keren. Thuis moest hij de resten met een glas water naar binnen spoelen, zich afzonderen, met niemand spreken en opblijven tot min stens 1 uur 's nachts en onderwijl heel hard met liefde aan Deetje denken. Er gebeurde niets; een week, twee we ken. Vader had intussen de hele geschiedenis aan Moeder verteld, behalve wat de uit werking zal zijn. Dus Moeder wachtte ook in spanning af. En op de derde Donderdagavond, om 8 uur, "Spada" uit de voorgalerij en daar stond Nono, stijf gearmd met Deetje. Zij kwamen mijn ouders vertellen, dat ze over een maand gingen trouwen en mijn ouders de eerste waren aan wie ze het vertelden. Deetje ging met Moeder mee naar achter, om de nodige spullen te halen ter viering van de blijde tijding. Het was een fles Port, die ze toevallig nog ongeopend hadden staan. En Nono bracht intussen verslag uit aan Vader. "Wah, Oom Abbi, ik dank U van harte voor Uw hulp. Precies de volgende Donder dagavond, na die sirihkauwen Donderdag, kwam Deetje huilend en snikkend naar mij toe. U weet, gelukkig heb ik een v.oorkamer en 't was al zowat dit uur, dus al donker. Ik hoor zacht kloppen op mijn kamerdeur; ik maak open en daar stond ze. Eén hoopje ellende. Ze viel me om de hals en vroeg me snikkend om vergeving voor die bele deging door haar mij aangedaan. Ik was zo bingoeng (in de war) en blij, U begrijpt, want ik heb de hele week en dien avond heel sterk aan haar gedacht. Toen heb ik haar maar tegelijk ten huwelijk gevraagd en heb ik haar naar huis gebracht en met een ook aan haar ouders toestemming ge vraagd en gekregen. Gelukkig heeft niemand ons gezien dien avond en hebben wij het geheim kunnen houden tot vandaag en be halve haar ouders, bent U de eerste aan wie wij het vertellen." Wel, het is een heel gelukkig huwelijk geworden en mijn ouders hebben hen mee gemaakt tot ze 2 kindertjes hadden en de derde op komst. Toen zijn mijn ouders naar een andere plaats weggegaan en hebben zodoende dat jonge paar uit 't oog verloren. Dit alles /vertelde Moeder mij, heel veel later en dat Vader ook deze kunst van de oude Pa Djiepieng heeft geleerd, om het alleen ten goede te gebruiken. De namen van die twee heeft Moeder ook genoemd, maar die ben ik vergeten, dus heb ik ze maar Nono en Deetje ge noemd. Misschien, als deze twee nog in leven zijn en ze dit in de Tong Tong lezen, is 't mogelijk, dat er van hun kant enige reactie komt om te bevestigen, dat ik dit alles niet uit mijn dikke duimen gezogen heb en dat ik niet jok. Betoel, soenggoe mati. Pim In de jaren 1935/36 woonde ik te Soerabaia in de Tjitandoeistraat. Ach ter op 't erf stond een jonge mangga- boom met een stammetje van ongeveer 25 cm in omtrek, 't Boompje was plm. 2 meter hoog en had nog nimmer vruch ten gedragen. Op een avond stond ik tussen licht en donker op de overloop te praten met m'n baboe en haar dochtertje van 10 jaar. Plotseling hoorden we alle drie een geritsel, komende uit de richting van 't boompje en wendden 't hoofd ernaar. Wat we toen te zien kregen, heb ik nog nooit meegemaakt. De boom maak te nl. in onze richting een diepe bui ging, totdat z'n bladerdos bijna de grond raakte en herstelde zich toen weer. Het was op dat moment volko men windstil. Hoe is 't mogelijk, dat zoiets kon. C.A. In 1939 woonden we buiten Java. Mijn Moeder had ik gevraagd bij ons te ko men logeren na mijn grootmoeders overlijden. Ik reisde naar haar toe om haar af te halen. We reisden naar Ba tavia, omdat we ons daar zouden in schepen. Voor ons vertrek uit Batavia bezochten we een neef van mijn Moe der, die ziek lag in het C.B.Z. 's Middags stapten we aan boord voor onze thuisvaart. Twee weken la ter zouden we 't Kerstfeest vieren. Op de 24e december werd de kunst boom uit de koffer gehaaald en opge maakt met schitterende ballen, harten, engelen, kaarsen, etc. Omstreeks half 7 was de boom klaar en er werd gerust. Ik zat met 't zicht op de voorgalerij en tuin. Eensklaps zag ik over de galerij lo pen de neef van mijn Moeder, die we te Batavia in 't C.B Z. hadden bezocht. Ik zei; "Moes, daar loopt Oom Nico". Veel en veel later kregen we bericht, dat Oom Nico overleden was op 19 december. C.A. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 19