VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD de kantjil en de tijger EEN VERSCHIJNING oCclieu IN DE TRAM Dl MANA LOU! 19 Het volgende speelde zich af op Java in de naoht van 22 op 23 nov. 1943, tijdens de Japse bezetting. Mijn Moeder, m'n dochtertje (6 jaar) en ik sliepen dwars in een ruim Indisch ledikant. In de nacht werd ik wakker, omdat m'n kind, dat tussen m'n Moeder en mij lag, een geluid maakte, dat wat op huilen leek. Ik sloeg mijn ogen op en zag tot mijn grote schrik en verbazing aan het voeteneinde van mijn Moeder aan de binnenkant van de klamboe een man staan, die veel van Jezus had, zoals wij hem kennnen van platen en beel den. Hij had een witte sarie aan. Z'n haar reikte tot aan z'n schouders en had een scheiding in het midden. Hij had ook een baardje en knevel. De kleur was kastanjebruin en z'n blauwe ogen waren gericht op mijn Moeder, die rus tig doorsliep en niets van dit alles had gemerkt. Er brandde een lamp in een neven- vertrek, waardoor ik alles goed kon waarnemen. Er gingen vele gedachten door mijn hoofd. Wie was deze man, een inbre ker, een geest, ja, wie kon 't zijn? Met een kloppend hart, kippevel, angst en nieuwsgierigheid, bleef ik door mijn wimpers naar hem kijken. Hij bewoog zich helemaal niet. Na enige minuten knipperde ik met mijn ogen en weg was de gedaante. Zelfs de klamboe bewoog niet. De andere dag vertelde ik hetgeen ik gezien had aan een huisgenoot, die in een tegenover liggende kamer sliep. Ook hij had dat huilend geluid van m'n kind gehoord en keek op z'n klokje. Het was half 3. Na dit gebeuren heeft 't een hele poos geduurd, dat ik 's nachts bij ge luiden mijn ogen niet durfde te openen uit vrees weer iets dergelijks te zien te krijgen. C.A. N.av. "De Bok en de Haan" - legende op blz. 22 van T.T. 1-9-1971, hier nog een andere legende: De dappere slimme kantjil (dwerghert) en de vraatzuchtige matjan (tij ger). 't Grote bos werd door een een vraat zuchtige matjan geterroriseerd. Hoe de bos- dieren ook smeekten, de matjan bleef even tiranniek en eiste dagelijks zijn slachtoffers. Eindelijk besloot kantjil daar een eind aan te maken. Op een dag zocht hij een speciale plant en at zoveel jonge bladeren daarvan op, tot 't rode sap uit zijn bekje siepelde. Daarna wachtte hij de tijger op bij de put, die midden in 't bos stond en waar bijna alle bospaden langs gingen. Toen eindelijk de matjan in de buurt kwam, ging kantjil met zijn voorpoten tegen de putrand staan en zei hardop: "Wat was jij een magere matjan. Nu moet ik om mijn honger te stillen, ook je neef opeten." Matjan, die dat alles hoorde, gromde toen: "Wat sta jij daar te raaskallen: jij kan toch onmogelijk een van mijn neven opgegeten hebben." Kantjil: "Dat dacht je maar, mijn bek zit nog vol bloed van je neef. Ik heb hem met huid en staart opgegeten. Alleen zijn magere kop zonder vlees heb ik in de put gegooid. Kijk maar zelf." Si matjan ging op zijn achterpoten staan, keek over de putrand in 't water en zag daar natuurlijk zijn eigen matjankop. Dat plus de rode bek van Kantjil maakten de sterke, maar domme Matjan zo bang, dat hij hals over kop 't grote bos uit snelde, om er nooit meer terug te komen. Op die manier heeft de zwakke slimmerik 't, zoals gewoonlijk, weer gewonnen van de sterke domoor. O. H. Kiliaan Wanneer mijn vader sterft, laat mij dan staan Vereenzaamd als een treurboom in 'n plantsoen. Gesmukt met 't teerste, avondlijkste groen, Bijna bebloesemd, sneeuwwit aangedaan. Bijna een bruid, boven de sponde waar Sinds kort mijn moeder ook een toevlucht vond; En ruisende hernieuw ik 't oud verbond Met mijn diepst neergebogen treurgebaar S. V estdijk Van een abonnee kregen wij boven staande versregels toegestuurd. Wij zijn - bij Tong Tong - hoofdza kelijk vaders (en moeders) in onze laatste levensjaren. Wij groeien kalm op met de dagelijkse woorden: "Ave! Zij- die sterven gaan, groeten U." Niemand denkt er veel bij na. Het is immers "gewoon dat de oudjes ster ven". En kinderen en kleinkinderen groeien in stilte op met een doorlopend afscheid. Zijn wij bewust van het ver driet dat ongemerkt overal is? En wie weet dat het niet zo zeer de individuen zijn die ons ontnomen wor den, maar De Levende Tijd der Wereld die ons ontglipt en nimmermeer keert? Met ons sterven stukjes Indië voor goed uit: Kemajoran en Tjepoe, de Djampangs en Tjilintjing, het terrasje van Capitol en Depot Tiga op Kramat Gantung, de bravour van een Norton met open knalpot over Aloon Aloon Tjontong, flarden Stamboel Doewa van achter Kwitang, een meisje met mata djangkol en een page-kopje, een lila jurkje en slangenleren sandalen, het doeng-doeng-doeng van het verre vuurwerk ter inleiding van de Steden- wedstrijden, 's middags met de thee op het grote voorerf. Die hele rare gemoedelijke wereld van totoks en Indo's en anak betawie en Javanen en Chinezen, broederlijk bijeen zoals nergens meer vandaag... hoe hoog Vandaag ook geprezen wordt - het was niet dat, ja lui? Dat Indische leven dat wij samen maakten. Very very good... Jansen: Hé Mevr. Pieters: ik hoor, dat U al verhuisd is. Mevr. P.: Ja Nir. Ik woon naas tantah Indrik. J.: En waar woont tante Hendriks dan? P.: Lo, ko menir vraag. Tanta Indrik woon naas ik. Naar aanleiding van een anecdote van "Oude Pah" in Tong Tong van 15 juli j.l. wil ik U deze anecdote niet onthouden. Mijn vader liet zich in Batavia in de jaren 1904 en later, scheren en knippen bij een franse kapper in de Rijswijkstraat tegen over de "Harmonie". De zaak heette "Maison Paul", de franse coiffeur Paul Julien. Met de dochter Nini ben ik nog op school geweest. Monsieur Julien had vóór de winkel een katjong zit ten in een rood piccolopakje. Die katjong diende als duvelstoejager, maar als de baas hem nodig had, was hij soms niet te vinden en zo was mijn vader er getuige van, dat Monsieur Julien uitriep: "Katjón(g), Katjón(g) (franse uitgang), di mana lou? Lou, mongèt, binatang (alles op z'n frans uitgesproken!) Berapa kali saja soeda bilang (spreek uit: bilan) tida boleh maen di blakan (g)!" Niet nodig te zeggen, dat wij kinderen, deze zin nog vaak op z'n frans gedebiteerd hebben. A. M. Garrer-Keuchenius

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 19