FRITS BISCHOF ^2 Semarang Zeer recent, bij het overhandigen van een foto met bijbehorend artikeltje, had ik ten kantore van T.T. een kort onderhoud met Tjalie. Waarschijnlijk, doordat zijn oog vluchtigjes was ge vallen op mijn "pseudoniem", stelde hij mij de vraag hem toch iets te ver tellen over de oorsprong van Sema rang, omdat hij daarvan hoegenaamd niets wist. Jammer, dat ik wat dit be treft hem niets wijzer kon maken, maar wèl toonde ik hem een gedenk- lepeltje van de N.I.S. (Ned. Indische Spoorwegen) met in de "sohep" de afbeelding van het Hoofdkantoor, hoek Bodjong/Randoesari. Slechts daarom heb ik het lepeltje bewaard en zéker niet voor de "bekroning" van de steel met het WAPEN VAN SEMA RANG, want dat verfoei ik. Nu moet je tegen geboren-en-getogen Semarangers niets denigrerends aan voeren over zijn kota, want dan zet hij prompt zijn stekels op, gelijk een vol wassen landak, wanneer die zich be dreigd voelt. Benadert men mij echter over dat wa pen, dan ben ik weerloos en ga zó door de knieën. Ik heb mij altijd afgevraagd aan welk brein dit ontwerp is ontsproten en wat hieraan ten grondslag heeft gelegen; misschien een zoet tableau-vivantje van een kinderschool (vroeger toch erg "in") Een mij niets zeggende afbeelding, die liggende leeuw, met daarvoor die Maagd met haar linkerhand steunend op een anker. Waar wijst dit op. Wat een verschil met de schilden van andere Ind. steden. Neem bijvoorbeeld dat van Soerabaja (Soero-bojo=!haai/ krokodil) of dat van Cheribon met de garnalen (Tji-rebon garnalen kali), dan dat van Magelang met in het midden de Spijker (Tidar spijker van Java) en van Djogja met de "Witte Paal" en... ga zo maar door. Al deze "motieven" duiden ergens op, geven iets aan, dat met de stad verband houdt. En nu dat niets weergevende schild van Sema rang, een leeuw (mana ada singa, kalo tida dari komedie-koeda Harmston), die Maagd (soesah tjari, dan tida ting- gal lama). Misschien nog het anker, omdat Semarang geen haven rijk is, dus de schepen buitengaats "voor an ker" moesten. Helaas is het anker op het wapen een ONKLAAR anker! Waarom..., waarom, moest dit pom- peuse "embleem" zonodig in de plaats komen van het oorspronkelijke schild, weergevende op een lichtgeel veld 3 of (5?) donkergroene Asem-boompjes. Dit Schild tenminste was: oprecht!! en zijn de namen Semawis (oud) en Semarang (heden) daaruit ook direct te herkennnen nl. Asem-awis en Asem- arang, want zowel awis als arang be tekent: Schaars, beter: verspreid staand. Dus weliswaar heel eenvoudig, maar duidend op een oorsprong. Botja Semawis Het is gek, maar zelfs zo'n zeldzame foto legt een beeld vast dat ons allen welbekend is. Waar we ook leefden in Jan Oost (alleen de Grote Oost had het niet, denken wij), er was altijd wel minstens één regentijd, die ons één tot meer overstromingen bezorgde. Zoals U hier ziet, was altijd het Bestuur erbij om direct de noodzakelijkste herstellingen te laten verrichten. Over het algemeen betekende zo'n bandjir voor de Europese woonwijken met hun stenen, vrij hoog liggende woningen, geen ramp. Maar in de kampongs was het soms droevig gesteld, al lachen de mensen op deze foto nog steeds welgemoed. De foto werd genomen tijdens een overstroming in de stad Kediri in 1932. Zoals U weet zitten onder de Indisdh- en vele kunstenaars al dan niet be kend, persoonlijk bewonder ik vele schilders. In Tong Tong zou best af en toe eens één onder de loup genomen kunnen worden met naam en adres waar hun werk te bewonderen of mis- scien wel te koop is. Als ik aan een kunstenaar denk, dan den'k ik direct aan Frits Bischof, een Indischman, de bescheiden eenvoud zelf, hij hield helemaal niet van publi citeit. Hij was landstormsoldaat en kwam net als ik zelf in Burma terecht waar ik hem leerde kennen en waar hij mijn vriend werd. Het persoonlijke uiteen lopende bezit wat een ieder meezeulde kwam todh wel vaak overeen in prac- tisohe dingen. Maar wie zou er nou een tas met ka nariepitten meesjouwen wat had je daar nou in vredesnaam in Burma aan. Frits sleepte dat mee, ze waren niet te eten; waarom in godsnaam? Hij had van spaken diverse kleine mes jes gemaakt en kerfde daarmee in die_ keiharde kanariepitten, tot hij b.v. een grot had uitgesneden met daarin een balinees vrouwenfiguurtje, wat op zich zelf al een geweldige kunst was. Daar kwam nog bij dat zo iets later in Hol land onder de loupe door prof. in de beeldende kunst zijn bekeken en er geen fouten aan te ontdekken waren. Denkt U eens aan de vingers van zo'n figuurtje zo klein voor het blote oog en toch alles even zuiver. De karikatuur van de Jappencomman- dant van het kamp vereeuwigde hij ook in een kanariepit. Tot zover over Burma. Hij kwam terug uit Burma en werd her enigd met z'n grote gezin te Batavia, nog steeds landstormsoldaat zijnde wenste hij zichzelf toch wel weer zo gauw mogelijk burger. Toen kwam plotseling de opdracht van de legerleiding, er moest een doos wor den gemaakt prachtig mooi waarin een album zou komen dat de Koningin in Holland zou worden aangeboden. Hij wilde eerst niet al die poespas, be scheiden als hij was. Een lang verhaal kort, maanden lang werkte Frits aan de doos thuis. De doos kwam klaar, prachtig versierd met z'n geliefde kanariepitten rondom waarin uitgesneden figuren uit de ge hele Indischen archipel, een letterlijk weergaloos kunstwerk. Wie zou zoiets de Koningin beter kun nen aanbieden dan de kunstenaar zelf? Maar dat was niks voor Frits. Hij wilde bij zijn gezin blijven. Onder druk zwichtte hij toch en was in no time op weg naar Holland waar het geschenk door hem werd aangeboden aan H.M. Hij oogste in kleine kring zeer grote bewondering en kreeg vele aantrek kelijke aanbiedingen die hij afsloeg. Terug in Batavia werd het zijn doel naar N. Guinea te gaan om daar een bestaan op te bouwen. Wat is van hem geworden, heeft U ooit van hem ge hoord? Is hij toch in Holland terecht gekomen? Is hij nog in leven, wat ik hoop, dan zal ik hem graag ontmoeten. C. Steketee De Indischman werkt net als in Indië ook hier in stilte. Zelden vraagt men b.v. aandacht van Tong Tong. En de Indische groep heeft geen eigen artistiek kringleven. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 13