SAW AH - LOENTO
Wat kan een plaatje als in Tong Tong
van 15 juni 1970 al niet bij een oud
mens losweken. Het Gardoe - Huisje.
Ik zit er naar te kijken, en ineens gaat
de tijd meer dan 60 jaar terug. Ik ben
weer in Sawah - Loento. Daar stond
net zo'n huisje in de kotta. Ik kwam er
elke dag langs op weg naar school.
Het lag aan de weg, die langs een
plein liep. Op dat plein werden de fees
ten gehouden voor de schoolkinderen
bij de geboorte van Prinses Juliana.
Hoe slecht de communicatiemiddelen in
die tijd waren, moge blijken uit het feit,
dat de naam van de Prinses pas veel
later bekend werd, toen alle versierin
gen al waren gemaakt met een "W".
Lang leve Prinses W stond op alle ere-
bogen. Niemand verwachtte een ande
re naam dan Willem of Wilhe'lmina. En
ik weet nu nog, hoe gek we stonden
te kijken, toen Zij Juliana bleek te he
ten.
Sawah - Loento was het eindpunt van
de spoorlijn vanuit Padang. Vlak voor
onze plaats boorde de trein zich door
een tunnel. Het plaatsje aan de andere
kant van de tunnel heette Moeara-Kla-
ban.
Mijn vader was een enthousiast wan
delaar en jager. De bevolking vroeg
hem vaak badjings te komen schieten,
die ruineus waren voor de klappertui
nen.
Mijn zusje en ik zijn één keer meege-
weest. Snikkend liepen we achter "de
moordenaar" aan, die het ene snoezige
rovertje na het andere uit de bomen
schoot.
We hadden in die tijd 3 weken grote
vacantie! Natuurlijk ging je niet op reis.
Toerisme moest nog worden uitgevon
den. Mijn vader maakte in die dagen
grote tochten met ons.
Eens zelfs over de berg naar Moeara-
Klaban, en met de trein terug. Ik weet
nog, dat het kaartje 71/2 c. kostte, maar
dat was natuurlijk half geld.
Onderweg aten we aan de warong,
die daar lappo-lappo heette. Mijn va
der was als de dood voor ziekten, dus
kregen we alleen, wat in kokend water
was geweest: Gado-gado, koffie toe
broek en pisang, gekookt in de schil.
In Moeara-Klaban werden we bij een
Inlands hoofd op bezoek genood en
op nassie-goreng onthaald. Nu was
mijn moeder een totok van de ergste
soort, dus aan pedis waren we hele
maal niet gewend. Na de eerste hap
pen, terwijl de tranen in mijn ogen ston
den, fluisterde ik zachtjes: "Pappa, ik
lust het niet." Mijn vader fluisterde
kort en bondig terug: "Opeten zul je
het, al stik je erin". Ik at mijn bord
leeg. Vroeger was een kind gehoor
zaam.
De kali Loento stroomde langs de
plaats. De weg erheen ging gedeelte
lijk langs de spoor baan; wij liepen met
onze blote voeten gewoon over de
scherpe kiezel. In de kali waren heer
lijke plekjes om te zwemmen; en zo
heb ik die kunst geleerd, zonder "les
sen". Eerst op z'n hondjes, later de
slag afgekeken van anderen. Je kon er
heerlijk van een rots afspringen in een
diepe kom.
Een ander maal gingen we met een
stel vriendjes piknikken. Op een keer
ontdekten we een lange zandhelling.
Heerlijk! Er tegen op klauteren en dan
zittend je eraf laten glijden. Tot we
merkten, dat onze tjelana monjets
"door" waren! Toen zwaaide er wat
thuis.
In die tijd was daar de duit, met het
teken van de V.O.C. dooreengekron-
keld er op, nog gangbare munt. Een
benggol (21/2 ct.) was 3 duiten. Ik haal
de wel eens eieren, 1 duit per stuk.
Het Sinterklaasfeest werd door de hele
kotta gezamelijk gevierd, met alle
schoolkinderen. Er waren toen nog
geen Hollands-Inlandse of Hollands-
Chinese scholen. Alles zat met en door
elkaar; wij blonden waren hoge uitzon
dering. We leerden allemaal Sinter
klaasversjes, van de eerste tot en met
de zevende klas. Op de middag van de
grote dag verzamelden we ons bij
school en in optocht ging het zingend
naar het station. Een treintje was zover
gereden, dat het om de bocht niet
meer zichtbaar was. En terwijl wij, ge
lovend of niet, met kloppend hart
wachtten, kwam de trein fluitend aan
gereden.
Wij hieven (3 stemmig, mind you, we
hadden een zeer muzikale onderwijzer)
een welkomstlied aan, speciaal voor
de gelegenheid gedicht, op een beken
de wijs. Elk jaar een ander.
In optocht daarna naar de soos, Sint
wandelde voorop. Paard tida ada, we
hadden zelfs geen sado in Sawah-
Loento.
In de soos was op het toneel een, in
mijn 8 jarige ogen, eindeloze verzame
ling speelgoed uitgestald. Elk kind
kreeg een lot. En eens lootte ik een
bruidspop!!! Al dat speelgoed kwam in
een grote kist uit Holland, van de firma
Oud uit Zaandam als ik me niet vergis.
Ook de tractatie, echte boterletter en
speculaas, die in dichtgesoldeerde
blikken werden overgezonden. Ik besef
nu eigenlijk pas, wat een werk zo'n
Sinterklaascomité verricht moet heb
ben, om een feest zo te doen slagen.
Het was voor de kinderen het grootste
feest van het jaar.
Het werd onrustig in de Padangse Bo
venlanden. Er werd "belasting betalen"
ingevoerd, meen ik. Ik hoorde de "gro
te mensen" spreken over aanvallen op
bestuursambtenaren. Men praatte vrij
uit of kinderen geen oren hadden. Ik
hoorde van een gezin, dat had moeten
vluchten in een karbouwenkar, verstopt
onder goenie zakken. Met angstig klop
pend hart luisterde ik. Ons huis stond
buiten de kotta, nogal eenzaam, een
eindje tegen de berg op.
Westenenk was toen Hoofd van Ge
west van de Padangse Beneden - en
Bovenlanden, zoals dat toen heette.
(Had hij de titel van Gouverneur of ge
woon Resident? Ik weet het niet) De
regering stuurde soldaten, en op een
dag kwam er ook een groep in Sawah-
Loento aan. Ze arriveerden tegen de
avond, en werden ondergebracht voor
de nacht. Een Europese en een Inland
se soldaat betrokken voor donker de
wacht in het gardoe huisje. In dat huis
je zat ook een moordenaar, pas gepakt,
en wachtend op zijn berechting.
Aan de overkant van de weg stond een
bank. Alles was rustig. De stille avond
ademde vrede. De soldaten legden hun
geweren in het huisje en zetten zich op
de bank. Ongemerkt waren opstande
lingen naderbij geslopen. Steeds dich
ter omringden ze de post. De soldaten
rookten hun strootje, merkten niets.
Opeens sprongen ze toe om de solda
ten te overmeesteren. Men had buiten
onze moordenaar gerekend! Die sloeg
onmiddellijk op de Tong Tong en alar
meerde de kotta.
De aanval werd afgeslagen.
Ik herinner me, dat daarna her en der
posten werden uitgezet. Ook voor ons
eenzame huis. Overdag 2 man, 's a-
vonds waren er dat 10. Iedere Inlander,
die de berg afkwam, werd onderzocht
op wapens.
Wij kinderen mochten om beurten de
soldaten koffie, thee of andere lafenis
brengen. En dan houdt de herinnering
aan die opstand op; ik weet zelfs niet
eens meer, of de reddende moordenaar
gratie heeft gekregen!
Mijn oudste broer was 10 jaar, toen hij
klein ambtenaarsexamen ging doen.
Zijn er nog lezers van Tong Tong, die
dit examen kennen?
Dat kon niet in Sawah-Loento. Hij
rpoest naar Padang-Pandjang of naar
Fort de Koek, dat weet ik niet meer. Hij
kreeg reisgeld en geld voor een hotel
en we brachten hem allemaal naar de
trein. Later kregen we het verhaal.
Bij het station van aankomst informeer
de hij bij de stationchef naar een hotel.
Deze vriendelijke Indischman keek het
kereltje eens aan (hij was klein voor
zijn leeftijd) en zei: "Kom maar met mij
mee." En zo logeerde hij 2 nachten bij
deze gastvrije onbekenden.
Dit waren herinneringen, die een plaat
je in Tong Tong in me loswoelden.
A. Moll-Lips
16