Fonteijn Co v/h te DJOKJA BATOEDJADJAR Vlamingstraat 5, Den Haag, Tel. 11 66 77 GOUDEN BRILJANTEN schakelarmbanden markiesringen krintjing hangers slangen oorknoppen colliers gezet in (6 tot 100gr.) 22 karaats goud toesoek konde peniti kabaja van 22 karaats goud MiDO 22 Karaats verlovingsringen polshorloges SEBELAH ROTAN ARMBANDEN VAN 24 KRTS GOUD (mas kertas) TJITJAK broches in 22 KARAAT goud in étui f79.50 franco huis. In het dal waardoorheen de Tjita- roem stroomt, ligt tussen vele heuvels in het liefelijke bergplaatsje Batoedja- djar. Daar was gelegerd (voorzover ik me nog herinneren kan) een compag nie wielrijders en de commissie van proefneming, t.b.v. het wapen van de artillerie. In verband met deze laatste was daar een artillerie-schietterrein van 1 km breedte en 9 km lengte, Vele soorten kanonnen en houwitsers werden er beproefd en/of ingeschoten. Voor het verdragende scheepskanon was een terreinlengte van 9 km te wei nig en werd dit geschut weieens achter het schietterrein in de heuvels ter plaat se opgesteld. Er werd dan over het garnizoensplaatsje heen geschoten, terwijl de doelen dan toch op het schietterrein konden worden opgesteld. Het was omstreeks 1930, toen de aanschaf van Bofors houwitsers door het Knil. plaats vond. T.b.v. de beproe ving van het geschut werd de bouw van verschillende scherfvrije waarne mingsposten op het schietterrein nood zakelijk i.v.m. de grote spreiding van de granaatscherven (n.l. 550 m.). Zo gebeurde het, dat ik op een morgen met één van m'n plaatselijke mede werkers een bezoek zou brengen aan enige in aanbouw zijnde waarnemings posten. Er bestond geen rechtstreekse gebaande weg daarheen en zo moesten we dwars door het schietterrein (waar in ravijnen en begroeiingen) erheen lopen; dat betekende, dat van tijd tot tijd een doorgang door het dichte struikgewas op het terrein gekapt moest worden. We liepen zo enige kilometers voort, toen we opeens een gesnuif voor ons uit hoorden en kort daarop zagen we een kudde karbou wen op ons afstormen. M'n medewer ker, een sergeant van Belgische af komst, die vóór me uitliep, trachtte de buffels te verjagen. Ik wist al van te voren, dat zoiets niet zou gelukken en zocht zo vlug mogelijk een heen komen door het struikgewas. Alles ging zo vlug tewerk, dat ik geen tijd kreeg om bij de sergeant aan te dringen ook mijn voorbeeld te volgen. Een ramp leek onvermijdelijk, maar opeens stoof een klein inlands knaap je, dat reeds lang (onopgemerkt door ons) achter ons had meegelopen, naar voren en kwam zodoende vóór de sergeant. Met de nodige arm- en hand gebaren en uiten van de nodige kracht termen trachtte hij de karbouwen tot kalmte te dwingen. Hij zei zoiets van: "Moendieng gèloh, karamdjadah, tjitjingtia!" Dit is Soen- danees en betekent zoiets als; "Gekke karbouwen, verduveld houden jullie je koest!" En warempel de kudde stopte en droop af. Bekomen van de grote schrik vroegen we het knaapje wie hij was en hij zei, dat hij het zoontje was van de inheemse bouw-aannemer van de waar nemingsposten. Zo had het kleine inlandse ventje, een "botjah angon" de macht gehad, om ons te vrijwaren van een rampza lige aanval van een kudde karbouwen. Waarom het knaapje ons had gevolgd? We wisten het niet! Mogelijk was hij bezorgd over onze (achteraf be schouwd) onverstandige verrichtingen om met z'n beiden zo maar de wilder nis in te gaan, waar vele loslopende karbouwen graasden. Voor de duidelijkheid moet ik hierbij even opmerken, dat karbouwen daar in verschillende streken zonder hoeder en meestal in kuddeverband langs de z.g. graasweiden rondtrokken; niet al leen op Java had ik zoiets meegemaakt, maar ook op het eiland Timor liepen de runderen vrij rond. Als de karbouw nodig werd voor de ploeg en ossekar of pedati (b.v. in de maaltijd van de suikerfabrieken) of voor verkoop werd het dier door z'n eigenaar van zo'n kudde weggehaald. De tijger kan zo'n karbouw ook weieens van de kudde weghalen, maar dat gebeurt dan na tuurlijk zonder toestemming van de eigenaar. Het grazen van de karbouwen in kuddeverband zal het de tijger niet zo gemakkelijk maken om tot een aan val over te gaan. Meestal wordt een ziekelijk dier, dat wat achter is geraakt bij de kudde door de tijger aangeval len. Als een karbouw tenslotte gedood is door een tijger, dan moet de tijger "gevonnist" worden met de doodstraf; d.w.z. een ieder mag hierna verder jacht op 't roofdier maken. Zonder zo'n doodvonnis moet vóór het doden van 'n tijger eerst toestemming van de be schermgeest tevens opdrachtgever van de tijger (Pojang genaamd) afgesmeekt worden na het offeren aan die z.g. Pojang, want de tijger wordt n.l. be schouwd als een "heilige" of "kiai". Dit wil zo het volksgeloof volgens uit leg van de heer Hazewinkel. Om nu terug te komen bij de karbouwen. De heer Schardijn, ook een Ind. Ne derlander, schreef eens in dit verband: "Met de Indonesiër heeft onze groep Ind. Nederlanders de geboortegrond en het water in de omgeving ervan ge meen. Vandaar dat de Indo dat onde- finiëerbare bezit, dat zelfs de karbouw zijn kop niet opheft en ons niet kritisch nastaart, zoals hij dat wél doet en vol wantrouwen de lucht of geur opsnuift bij het naderen van z.g. "Vreemdelin gen", onverschillig van welke kleur of nationaliteit hij of zij is." Ik wil niet pertinent beweren, dat wanneer ik zonder de Belgische ser geant was geweest er niets gebeurd zou zijn, omdat ik van gemengde bloe de ben. Ik had ook niet de durf gehad de proef op de som te nemen, want ik had geen toreadortalenten. Maar een feit bleef het, dat een "botjah angon" in staat was geweest een kudde woes te karbouwen in bedwang te houden. W.C.R. ABONNEES AMERIKA Tong Tong niet ontvangen of beschadigd en U wilt gauw een ander exemplaar? Bij Roy Stee- vensz, 11543 Buell str., Santa Fe Springs, California 90670 kunt U er om vragen. Naar Den Haag schrijven duurt lang! 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1971 | | pagina 11