PADANG
1910-1911; Personen en Gebeurtenissen
Door het stukje "Padang Forever" in
de Tong Tong van 1 oct. j.l. dat een
beschrijving gaf van het mooie berg-
oord in de Padangse Bovenlanden,
Fort de Koek, werden oude herinne
ringen van 60 jr. geleden in mij wakker
geroepen. Helaas weet ik mij van Fort
de Koek zelf niets te herinneren dan 't
frisse bergklimaat en de heerlijk geu
rende gele rozen Bouton d'Or en
Gloire de Dyon die in ranken over
bamboe-stellages en bamboebogen uit
bundig bloeiden in onze hoteltuin. Wel
is de onvergetelijke treinreis van Pa
dang, eerst langs de kust en daarna
het bergland in tot Padang Pandjang
mij bijgebleven en zeer speciaal het
laatste stuk P.P.-Fort de K. waar de
passagiers op een sightseeing balcon,
voorop de trein aangebracht, mochten
plaats nemen en een indrukwekkend
overzicht kregen van de diepe Aneï-
kloof met loodrechte wanden, waar wij
vlak langs een vele meters hoge water
val reden, die zich van de kloofwand
bruisend neerstorte en ons de water
nevels en druppels over het hoofd
woei en vervolgens door het z.g. "Kar
bouwengat", in Padang Forever reeds
uitvoerig beschreven.
Aangezien Tjalie onder dat bewuste
stukje "P.F." een oproep deed aan de
"anaks Padang, totoks, die jong in
Padang hebben rondgekeken", zal ik
proberen alles uit mijn kiekkastje te
voorschijn te halen, wat er van dat éne
jaar 1910 tot '11 nog in overgebleven
is. Ik was 16 jaar, toen vader als Lid
v.d. Weeskamer te Batavia overge-
plaats werd als President v.d. Weeska
mer te Padang.
Daar er juist een Mulo-School te P.
was geopend en ik zeer slecht tegen
■de hitte van Batavia kon, werd ik van
de meisjes H.B.S. of te wel "Cas" (Car-
pentier Alting School op het Konings
plein meegenomen naar die Mulo te
Padang, daar deze plaats een heerlijk
en koeler klimaat bezat, met overdag
zeewind en 's avonds bergwind.
Wij gingen met een boot van onze
bekende K.P.M. (Koninklijke Paket-
vaart Mij.) vanuit Tandjong Priok, door
Straat Soenda, langs Krakatau naar
onze eerste pleisterplaats, de baai van
Telok Betong aan de Zuidpunt van
Sumatra, waar wij 's nachts om 1 uur
arriveerden. Ik schrok toen wakker
door een druk gedraaf boven ons hoofd
op het bovendek en door vrolijk gelach
en gepraat en telkens kwamen dezelf
de namen naar voren als: "Hé Max!"
en „Zeg, Jean-Louis" met uitbarstingen
van vrolijkheid, onderbroken door ge
roep om "meer bier!" Moeder legde
me uit, dat de in die tijd zo bekende
journalist-zangers Pissuisse en Blokzijl,
aan boord waren gekomen en nu uit
geleide werden gedaan door het soos-
publiek van Telokbetong, waar P. en
BI. hun laatste voorstelling hadden ge
geven. Dit uitgeleide doen naar en het
afhalen van boord was in die tijd zeer
in zwang, vanwege het heerlijke Hol
landse ijskoude bier, dat op onze pas
sagiersschepen geschonken werd.
Binnen het uur werden echter de
ankers gelicht en moesten de luid
ruchtige nachtbezoekers het schip ver
laten, terwijl dit nu zijn passagiers
inclusief Pissuise en Blokzijl via Ben-
koelen meevoerde naar de prachtige
kom van de Emmahaven van Padang,
omsloten door beboste berghellingen
en aan één kant begrensd door de
z.g. Apenberg, die dicht bevolkt is met
een kleine soort slingerstaarten.
Wij werden afgehaald door een, met
grote Australiërs bespannen tentwagen
van het toentertijd vermaarde Oranje
Hotel, waar vader kamers voor ons
besproken had en moesten wij nog
een half a 3U uur rijden vóór wij in ons
hotel van een verrukkelijke, uitgebrei
de rijsttafel konden genieten. Het
hoofdgebouw bevatte een grote voor
galerij met zitjes, bestaande uit mar
meren tafeltjes met krossi gojangs,
- donkere koele binnengalerij met een
lange etenstafel (table d'höte voor
doorgaande reizigers en 'smorgens als
algemene ontbijttafel gedekt) en kleine
gedekte tafels voor de gezinnen en
vaste gasten - een achtergalerij, die als
spenkamer dienst deed om alle ge
rechten vanuit de keuken op te vangen
en de gebruikte schalen en borden
kwijt te kunnen - en de kamers aan
weerskanten (en achter in de tuin bij
gebouwd) waren logeerkamers voor
de gaande en komende man, zoals A-
genten van Handelshuizen, overge
plaatste ambtenaren en zoals b.v. voor
de Cabaretiers P. en BI., die eerst het
Binnenland wilden afreizen.
Op het kolossale erf waren aan
weerszijden van het Hoofdgebouw rij
en logeerkamers met voorgalerijtjes
gebouwd voor de vaste gasten, die in
het hotel bleven wonen, of voor die
elders overgeplaatst zijnde in de Ar
chipel of op weg naar Holland zijnde,
reeds vendutie hadden gehouden en
op een boot wachtten zoals Kapitein
Scheepens en echtgenote, met Aline
en Dé en voor ons, zoals wij die voor
langere tijd daar verbleven, omdat het
huis dat vader wilde betrekken, nog
bewoond was en daarna opnieuw met
matting belegd en behangen moest
worden. Aangezien er in deze streek
veel aardbevingen voorkwamen, waren
de meeste Padangse huizen geheel van
hout opgetrokken en op palen ge
bouwd. Ook ons toekomstige huis, dat
vlak tegenover het "Oranje Hotel",
aan het Michielsplein lag, stond op ho
ge palen en had een groot (lelijk) voor
erf met 50 klapperbomen, een rij
prachtige Ketapangbomen langs de
gehele diepte en zijkant van het huis
en een flink achtererf met bedienden-
kamers en bijgebouwen. Men vertelde
vader, dat vroeger Douwes Dekker
(Multatuli) in dit huis gewoond had en
hierover in een van zijn boeken had
geschreven, speciaal ook over het
prachtig kleuren van het grote Keta-
pangblad in rood, oranje en geel in
een bepaalde tijd van het jaar (tegen
de Westmoesson?), zoals wij dat hier
in de herfst ook kennen.
Naast onze kamers arriveerde de
volgende donderdag (de vaste dag, dat
de grote mailboten van onze Rott.Lloyd
de ene week vanuit Holland naar Indië
en de andere week vanuit Batavia naar
Holland, in de Emmahaven kolen kwam
bunkeren) een juist in Europa afgestu
deerd, jong arts, Dr. Rivaï met zijn
Engels vrouwtje.
Het "Oranje Hotel" was van de We
duwe Jansen, die het alleen met grote
voortvarendheid bestuurde, en daarbij
geassisteerd werd door een 18 jarig
meisje Pauline Smits Wijnands, die uit
stekend de landstaal sprak en daardoor
goed met het personeel kon omgaan.
Deze laatste liep gezellig iedere
ochtend op haar sloffen in een bébé
met vlecht op de rug en sleutelmandje
aan de arm, alle kamers en galerijen
te controleren en opdrachten uit te de
len. Ook de inkopen voor de keuken,
gepaard met veel tawarren met de In
donesische kooplui, behandelde dit
jongemeisje, aangezien Mevr. Jansen
een echte totok was. Mevr. J. had een
doohter, Lili, van 15 jr., die op de
Kloosterschool zat en een oudere zoon,
die op dit moment in Holland werd op
geleid voor het Hotelwezen, om de
zaak later over te kunnen nemen.
Mevrouw bezat ook 2 grote waak
honden eneen piano! Toen ik die
zag, kon ik al niet nalaten te vragen,
of ik daarop spelen mocht, want daar
het nog grote vacantie was en ik nog
geen vriendinnetjes en eigen tehuis
bezat, verveelde ik me dikwijls gru
welijk. Daar ik in het hete Batavia veel
ziek was en veel thuis had gezeten,
had ik in die jaren veel gelezen en
veel piano gespeeld vooral a vue
uit alle muziekboeken van 3 oudere
pianospelende zusters.
Mevrouw J. vond het gelukkig goed
en ik speelde regelmatig iedere dag,
op de uren, dat Mevrouw en Pauline
de ronde deden over het terrein.
Na een 3-4 weken verschenen plot
seling Pisuisse en Blokzijl weer tegen
over ons aan de lange ontbijttafel en
Max begon direct met leuk te willen
zijn en zijn ontbijtbordje goede mor
gen te wensen.
Na geanimeerde verhalen over hun
belevenissen in het binnenland tegen
mijn ouders, en speciaal bij de Ombi-
lin kolenmijnen te Sawahloentoh, en de
8