9
goudmijnen van Redjang Lebong, zei
Pisuisse ineens: "Wij zijn al eergiste-
rennacht in het hotel teruggekomen
en hebben gisteren de hele dag ge
bruikt om uit te slapen. Wij hoorden
toen gezellig Chopin spelen in de ka
mers van Mevr. J. en vernamen dat Uw
dochter daar geregeld speelt." Ik
dacht, dat ik door de grond zonk, dat
2 zulke vooraanstaande bekende mu
sici mijn geliefhebber hadden gehoord.
"Nou," zei Pisuuisse vaderlijk: "Het
klonk ons, na al die lawaaierige, rumoe
rige dagen, ontspannend in de oren en
het klonk als van iemand, die van mu
ziek houdt en niet als van iemand, die
alleen maar noten speelt."
Ik wierp hem een dankbare blik toe,
maar zorgde toch, dat ik niet speelde,
als zij op hun kamers waren.
Tot mijn verbazing zag ik op een
dag een bekende van het gymnasium
Willem lil te Batavia, een zekere Percy
Rairden, de 2e zoon van de Amerikaan
se Consul in Batavia, die ik had leren
kennen op een feest bij de fam. van
Sluyters op Tanah Abang.
Percy vertelde ons, dat hij eind-ex-
amen had gedaan en nu in afwach
ting van het afstuderen van zijn oude
re broer Frank voor Consul in Amerika
als Agent van de Singer naaima
chines rondreisde en zijn eigen brood
verdiende. Ik vond dat geweldig!
Toen wij eindelijk in ons hoge
huis op palen zaten, hadden wij een
prachtig overzicht over het Michiels-
plein en het Hotel en de huizen aan de
overkant. Iedere donderdag konden wij
vanuit ons huis de bal omhoog zien
gaan in de hoge mast op de Apenberg,
die de komst van de Rotterdamse
Lloyd-mailboot aankondigde en een
uurtje later zagen wij dan de tentwa
gens, mylords, kossongs en sadootjes
in optocht de poort van het "Oranje
Hotel" binnen rijden met bootpassa
giers, die de beroemde rijsttafel, opge
diend door een rij van 6-8 djongossen,
kwamen genieten.
Van ons uit gezien aan de rechter
kant van het Hotel woonden de Hr. en
Mw. Tuyl Schuytemaker, leerkrachten
v.d. Holl. Chin. School en daar weer
naast het Hoofd van die Holl. Chin.
School de Hr. Gerardts en echtgen.,
wier dochter Corrie als onderwijzeres
ook op Padang geplaatst zijnde, bij
hen inwoonde.
Corrie speelde prachtig piano en
kreeg in die tijd veel bezoek van "het
aspirientje" (zols vader zeer oneer
biedig de Aspirant Controleur Stein-
buch noemde) die uitstekend viool
speelde en deze beiden lieten buren
en voorbijgangers genieten van heer
lijk samenspel.
Dit tweetal is ook voor het leven
verder samengegaan. Aan de ene kant
van ons huis lag dus het Michielsplein
en aan de andere kant de Pastorie,
waar 3 Pastoors woonden, één voor
Padang zelf, één om het Binnenland te
bereizen en de 3e was de oudere Pas
toor Verbraak, bekend uit de Atjeh-
Oorlog.
Bij een bezoek van hun bij ons,
merkten we wat een uitstekende spre
kers het waren en wat een gezellige
drinkers!
Naast de Pastorie, de Roomse Kerk
en er tegenover, dus naast het "Oranje
Hotel", het Klooster met uitstekende
dagschool en kostschool voor de kin
deren uit het Binnenland. Verderop in
deze Kerkstraat woonde de Pres. v d.
Landraad, Mr. Spruyt en echtgen. en
daar tegenover een oer-gezellige In
dische familie v. Dorp met verscheide
ne dochters en veel aanloop van ma
chinisten en stuurlieden v. d. Kleine
Vaart en veel krontjong muziek. Als
Hollands kind, altijd alleen thuis in de
stilte, had dit milieu van onbezorgde
goedlachsheid, grappen, plagerijen en
eterijen (niet te vergeten), mijn bijzon
dere interesse en bekeek ik vanuit
mijn hoekje vol verbazing en bewon
dering, hoe mijn leeftijdgenootje (haar
voornaam is mij ontschoten helaas) zo
vrij kon omgaan met al die jongelui.
Onze klapperbomen vormden een
groot gevaar, om er onderdoor te lo
pen en liet vader 2 x per jaar iemand
komen, om de oude harde cocosnoten
eraf te halen.
Dit werk werd niet door Padangse
Maleiërs gedaan, maar door bewoners
van het eiland Nias, dat voor de kust
van Sumatra's Westkust ligt en de ene
keer, deed de man het werk zelf, met
handig naar boven te klimmen met tou
wen om de handen en touwen om de
Voeten; de andere keer bracht hij
een grote Lampongaap mee, die hij
aan een lang touw vast had en de ho
ge gladde stam op joeg, die de aap
spelenderwijze oprende en onverschil
lig, haast zonder te kijken, de zware
vruchten aftrok en naar beneden gooi
de. Moeder liet dan van een bepaalde
hoeveelheid klappers, door kokki (met
ettelijke assistenten) het klappervlees
paroeten en uitbraden in grote wad
jans, tot de olie eruit kwam en ettelijke
flessen gevuld werden met verse klap
perolie voor eigen gebruik. De rest
van de klappers werd eerlijk onder de
bedienden verdeeld, om zelf olie van
te maken of te verkopen. Ook werden
de jonge klappers, die er tussen zaten,
gebruikt voor klappertaart en vulling
van glazen vanille stroop was er een
klappa kopior bij, heerlijk!
In onze rij woonde voorbij de Kerk,
ook Overste Lussanet de la Sablonière,
wiens zoon Karei, van mijn leeftijd, in
Batavia het gymnasium Willem lil be
zocht en daar dus, als zovele tieners-
(jongelui) uit de Buitenbezittingen, in
de kost was en telkens met de vacan-
ties die zeereis naar huis moest maken.
Er was nog een meisje, dat deze tocht
moest maken n.l. Nettie Sadie.
In die tijd was het een droeve perio
de in Batavia. Er heerste toen cholera
en Overste L. d. la S. kreeg van een
oud strijdmakker, vriend van hem, ge-
pensionneerd Majoor Janssen in Bata
via, het verzoek om mijn ouders te
willen mededelen, dat mijn oudste zus
ter, getrouwd met zijn zoon, Ir. J. Jans
sen van de S.S., aan deze ziekte be
zweken was.
Dit was natuurlijk een vreselijke slag
voor ons alle drie en vooral Moeder
maakte zich er een verwijt van, dat wij
haar juist in dat jaar verlaten hadden
en naar Padang waren vertrokken.
Onze buurt was dichtbij de zee ge
legen en was het een heerlijke wande
ling na half zes, als de grootste mid
daghitte voorbij was, om voorbij het
huis van de Controleur Hondius van
Herwerden op het terrasje van de Soos
Laoet naar prachtige zonsondergangen
te zitten kijken. Aan de strandweg,
achter langs de zeekant, woonde de
Officier van Justitie, Mr. Wal'kate, wiens
dochter Annie ik later op de thee-on
derneming Pasir Nangka of Dajeumang-
goeng op Java (administrateurs Hellen-
doorn, gebroeders) terug zag als em
ployés vrouw.
Voorbij de Soos Laoet, meer naar de
riviermonding toe lag de Moeara met
de pakhuizen der Grote Handelmijen,
o.a. van de (Padangse Handel Mij.).
Directeur de heer Tengbergen, die in
het chique stadsdeel, de Belantoeng in
een 2 verdiepingshuis woonde. De
jonge, pas uit Holland gekomen domi
nee van Rooyen, met vrouw en 2 schat
tige kleine blonde dochtertjes, Anneke
endie nog zonder eigen woning
zat, was liefderijk in dit verdiepings
huis tijdelijk opgenomen. Aan het eind
van Belantoeng, ik geloof, dat daar
Sawahan opuit kwam, bevond zich het
paleis van de Gouverneur van Suma
tra's Westkust, toentertijd, de heer
Westenenk.
Ook mijn Muloschool verbonden
aan een lagere school en het huis
van het Hoofd der School, Dauvillier,
bevonden zich op Belantoeng. Mijn le
raren waren de heer Mol, de Heer v.d.
Berg en de Heer van der Veen. Van
mijn klasgenoten herinner ik mij alleen
nog de namen Else Pel (v.d. Pel's
chocolade-flikken)), een officiersdoch
ter en "Batak" de Lizer, die ik de on
nozelheid had met die naam aan te
spreken, niet begrijpende, dat dit een
bijnaam was. Gelukkig begreep hij, dat
ik deze bijnaam niet hatelijk gebruikte,
maar verzocht mij toch vriendelijk hem
voortaan "Frans" te willen noemen.
Bij het begin van Belantoeng lag het
Plein van Rome met de grote Militaire
Sociëteit, aan de ingang van het Militair
kampement, waar de grote soosavon-
den en feesten, amateur-toneelavon
den en amateur-concerten gegeven
werden.
lees verder pagina 10