BRIEF UIT INDONESIË ik ik ik Waarde Tjalie. We hebben de Lebaran er weer opzitten. En, alhoewel dat voor jou natuurlijk een aftandse zaak is, wil ik er toch wat over vertellen. Want deze Lebaran was anders dan anders. Natuurlijk hebben wij, mensen van de mid denstand, werkers met een vast inkomen, gepensioneerden en dergelijke, als werk gever van een of meer "pembantu's" (be dienden), menig zweetdruppeltje gelaten met de zware taak om voor onze werkne mers het traditionele kleding- en voedsel pakket en de extra maand salaris bij elkaar te schrapen, zonder nog te spreken over andere sociale verplichtingen, zoals taarten en bloemstukken aan Islamitische "handa taulan" (vrienden en relaties). Daaraan is helemaal niets veranderd sinds de laatste dertig jaren. Maar bij het "gewone volk" was er dit jaar wel een andere, vriendelijker en meer ont spannen sfeer merkbaar. De pasars waren voller dan ik sinds vele jaren heb meegemaakt. Maar er was niet die "verbetenheid" bij de kleine man (en vrouw) om ondanks het karige rupiah-bezit toch wat te kunnen kopen. Want met de Lebaran moet je toch minstens een- nieuwe kain dragen en de anaks een nieuw buisje en broekje of rokje? En als het enigzins kan, moet je zoontje van 3 tot 6 jaren toch zo'n wonderlijk Chinees gedrocht (witte zee manspet met verguld reuzen-anker) als status-symbool op zijn kopje balanceren? Dit jaar, aan het eind van de Puasa, slen terde men welgemoed langs de kraampjes, die overvol goedkope textiel en andere barang zaten. En men koos op zijn gemak en tawarde goedlachs. Je kon het zien en aanvoelen: "We hebben het geld en barang is er in overvloed. Dus haast je maar langzaam!" Ik heb mezelf het hoofd gebroken, hoe dat nieuwe "dédain" toch mogelijk was. Over wegende, dat de nationale werkgevers zich in duizend bochten hebben moeten wringen om aan hun traditionele verplichtingen te gemoet te komen. En de regering zich van de hele mikmak heeft afgemaakt met aan al haar ambtenaren en gepensioneerden rata- rata Rp. 1.000,"Uang Ketupat" uit te betalen en voor de rest geen nieuws. En ik ben wel tot de conclusie moeten ko men, dat deze vriendelijke ontspannenheid voor een belangrijk deel moet worden toe geschreven aan de nu werkelijk goed op gang gekomen investeringen van buitenland se bedrijven. Die ongetwijfeld vele malen meer hebben uitgekeerd aan extra salaris sen, gratificaties en giften in natura dan waartoe de nationale bedrijven ooit in staat zijn geweest. Ook individuele buitenlanders hebben hun bedienden op buitenlands ni veau getracteerd. Daardoor is er een stevige geldinjectie aan honderden en duizenden werknemers bij die buitenlandse bedrijven en individuele werkgevers toegediend. Die, gedachtig aan het aan de Indonesische psy- ché inhaerente begrip "gotong-rojong" na tuurlijk wijde spreiding heeft gekreger^onder familie-leden en buren. Daar heb je nu de "ontwikkelingshulp" in de beste zin van het woord! Direct ten goede komende aan het volk. Tot die slotsom ben ik gekomen, omdat het duidelijk gebleken is, dat overal waar bui tenlandse industrieën en "joint-venture"-in- dustrieën zijn begonnen te draaien, de hele omliggende streek opbloeit. Met nieuwe kleren, nieuwe huisjes, fleurige warongs, nieuwe schoolgebouwen. En wat dies meer zij. De Indonesiër is nu eenmaal niet iemand die op de centen gaat zitten. Dat zie je o.a. gedemonstreerd lang de hele weg van Dja karta via Bogor naar Sukabumi en in het Bandungse (ons westelijk industriegebied). Daarom kan, wat mij betreft, deze grote verdienste van het Soeharto-regiem, het toelaten van het buitenlandse kapitaal, zich niet snel genoeg voltrekken. Er zit natuurlijk een keerzijde aan die me daille. De nationale bedrijven moeten, om aan de buitenlandse concurrentie het hoofd te bieden, hun product op internationaal ni veau brengen, Maar dat lukt vrij aardig. Ook al werkt het bank-crediet-systeem nog helemaal niet mee om het de nationale en trepreneurs gemakkelijker te maken. Heel wat binnenlandse producten kunnen nu al de toets met de buitenlandse heel goed doorstaan. Sommige zijn zelfs beter. O.a. medicamenten, gloeilampen, textiel, jams, vlees in blik, chocola-artikelen enz. En, naarmate de welvaart en de koopkracht der bevolking toenemen dankzij de buiten landse investeerders, zal ook het nationale bedrijfsleven daarvan profiteren. De "ac- tentas-industrielen" en zij die denken dat de consument "het maar moet slikken" zul len wel kopje onder gaan. Maar dat is een gezonde selectie. Misschien heeft aan de prettige sfeer van Een onvergetelijke herinnering aan iedere pasar die wij in lndië gekend hebben, is ge bonden aan de verkoopplaats van go er ami's en goudvissen. Vanuit ons westerse wereldje komt de verkoop van levende vis voor de consumptie ons nu opeens wreed voor. Al zijn het in Europa juist de chiqueste en duurste gelegenheden, die levende forel etaleren voor het restaurant. Vanuit die gezichtshoek beke ken was dus de verkoop van levende vis in Indonesië een vorm van mondaine gastronomie De vis werd na de koop gewoon in een touwtje om het lijf naar huis gedragen. En tegen kerstmis kocht de huisvrouw die echt goed koken kon, dan vaak een héél grote goerami om die te verwerken tot Ang Sioe Hie su blime! deze Lebaran ook wel de zo gesmade "corruptie" meegewerkt. Hoe gek of dat ook klinken mag. Corruptie is een, lelijke ziekte, die je helaas overal ter wereld vindt. Maar de Indonesische corruptie, die ook wel een graantje meepikt van buitenlandse leningen en investeringen, werkt hier toch anders dan elders. "Gotong-rojong" maakt ook in dit opzicht dat de corruptor niet op zijn rijkdommen kan gaan zitten te broeien, maar ze in ruime mate moet afstaan aan familie (tot de verste neven en nichten, tantes en ooms toe) en relaties. In de vorm van toelagen, giften, nieuwe woningen, le ningen (die meestal niet terug betaald wor den), enz. enz. Zodoende komt een groot deel van die "duistere" gelden ook ten goe de van de bevolking, o.a. in de vorm van verruiming van de werkgelegenheid. Zoiets moet je vooral niet onderschatten hier met die familiebanden van Sabang tot Merauke. Dat even terzijde. Maar er is meer veranderd bij deze Lebaran. Zo bijvoorbeeld, voor de eerste maal sinds 30 jaren, was het openbaar vervoer volko men opgewassen tegen de traditionele Le- baran-reis-psychose. Dit jaar zaten er geen passagiers op de daken der wagons (of op de locomotief) en niemand behoefde door een wagon-raampje te kruipen, ledereen kon gewoon een kaartje krijgen en een plaatsje. Treinen en bussen waren in vol doende mate aanwezig. De regering deed ook nog een (goede) duit in het zakje. Met de zeer wijze ver ordening, dat alleen maar klein-formaat vuurwerk van binnenlands fabrikaat mocht worden afgestoken. Daardoor zijn onge twijfeld kapitalen, die voorheen zinloos ver- paft werden, ditmaal in goede consumptie- banen geleid. En mensenlevens werden te gelijk gespaard. Vorig jaar nog vielen te Djakarta ruim 300 doden en gewonden als gevolg van het vuurwerk-"vermaak". Dit jaar waren er niet meer dan 16 licht-gewon- den. De prijzen van rijst en andere noodzakelijke consumptie-goederen bleven gedurende de hele Puasa-maand en ook tijdens de Leba ran stabiel. Er was blijkbaar voorraad ge noeg. Ook alweer voor het eerst na 30 ja ren. De algemene indruk van deze Lebaran is bepaald die van een duidelijk meer ont spannen en vriendelijker sfeer en toege nomen ordening. Bepaald hoopgevende symptomen, die ontegenzeggelijk aantonen dat het met de Indonesische economie berg opwaarts gaat. Zeer prettige symptomen dus! Ook al zit ik me nu al suf te piekeren, hoe ik de komende december-maand zonder al te veel kleerscheuren op financieel gebied moet doorkomen. Met al die Christelijke feestdagen (waartoe sinds enige jaren ook Sinterklaas weer behoort). Ging dat budget van mij ook maar bergopwaarts! Maar komt tijd, komt raad Agus Daruch, Djakarta. Noot: Zij die zich over dit alles verblijden, gunnen wij dit plezier gaarne. Maar wij ver zoeken ze toch zich niet al te voorbarig blij te maken met een dode mus. Want zelfs de rijke landen maken zich zorgen over de hedendaagse economie en zien de toekomst donker in. Dat hoeft menig plezier van van daag niet te vergallen, maar blijf waakzaam, waakzaam, waakzaam! - Red. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 10