SAJA SADJA
^Elaacljeó
onkruid overwoekerd zijn. Namen en
data op de stenen duiden op het sterk
interraciale en interreligieuze aspect
van de koloniale families, lang voordat
begrippen als "integratie" en "oecu
mene" in Nederland hete hangijzers
zouden worden.
Merkwaardig zijn sommige grafschrif
ten, zoals deze spreuk die uit India af
komstig moet zijn: "Het leven is een
brug. Ga er over heen en bouw er Uw
huis niet op"
APPELS
In Batu, een bekend herstellingsoord
voor longpatiënten boven Malang in
Oost-Java, worden nu met succes ap
pels geteeld. Wij bezoeken zo'n appel-
tuin, waarvan de jonge eigenaar ons
bescheiden, maar zichtbaar trots rond
leidt. Hij heeft het uiterlijk van een
Mexicaan, maar zegt met een wijsge
rige glimlach "Sukarno" te heten. Nee,
helemaal geen familie van die andere.
AFREKENING
Ondanks het nog steeds weinig op
wekkende economische beeld, valt er
indien men tot relativeren bereid is
veel positiefs te constateren. Met
je neus gedrukt op de ontstellend lage
salarissen, zou je het bijvoorbeeld een
wonder kunnen noemen dat de corrup
tie niet een nog groter omvang heeft
aangenomen.
De belangstelling voor Nederland en
de Nederlandse cultuur, de oprechte
hartelijkheid waarmee de Nederlandse
bezoeker ontvangen wordt, nemen niet
weg dat Indonesië zich zijn geogra
fische ligging in Zuid-Oost-Azië duide
lijk bewust is. Japan en Australië zijn
vooral de landen waar men het econo
misch van hebben moet.
In oktober 1970 wordt in Bandoeng
tijdens een sportmanifestatie bij scher
mutselingen tussen politie en studenten
de student Rene Louis Coenraad (zoon
van voormalige Nederlanders) door
een politiekogel gedood. Heftige stu
dentendemonstraties en een gerechte
lijk onderzoek tegen de politieman die
het fatale schot gelost zou hebben, zijn
hiervan het gevolg. Zoiets zou 6 jaar
geleden vermoedelijk ondenkbaar zijn
Modern Soendanees meisje
Denr van de R.K. kerk te Den Pasar, Bali
geweest.
De Indonesische vrouwelijke marine
officier die de eer te beurt viel "Juli-
aantje" te vergezellen tijdens het
staatsbezoek aan Indonesië, heet Loes
Coldenhof.
Nederlandse namen duiken regelma
tig op in de Indonesische wetenschap
pelijke-, kunst- en sportwereld. De In
donesische pers maakt er zonder
schroom en met trots gewag van. En
misschien is dit wel het meest waarde
volle en positieve aspect van het hui
dige Indonesië: de afrekening met
xenofobe complexen.
HAN V.
Een van onze abonnees (in Amerika)
heeft een pseudoniem gekozen, waar ik
grote sympathie voor heb. Dat is het
pseudoniem "Saja sadja". De alleroudsten
onder ons, wier herinneringen terug gaan
naar eenzame nachtelijke uren als er tijgers
of garongs rond zwierven of moordenaars,
tot nu toe, zullen weten dat als er in die
nacht onraad was, schuifelende voeten, een
krakend hek, een lichte kuch, en de heer
des huizes riep: "Sapa itoe?!", alle angst
en gespannenheid op slag viel, als van
buiten de stem klonk: „saja sadja..."
Van de djaga of de djongos, de wakende
kindermeid of de krani van de verlaten
onderneming. Een zware, vrede gevende
stem: "Ik ben het maar."
Weet U, het was de persoon, zó dom of
onontwikkeld, dat de Voorzienigheid ons
over hem gesteld had. Eigenlijk moesten wij
waken voor hém. Maar als de angst groot
was en een moeder met haar kindje slechts
met haperende verstikte stem "wie is
daar?" kon vragen, dan was het die be-
diende die over haar waakte, die haar be
schermde, soms letterlijk "tot in den doet".
Hoeveel trouwe en verantwoordelijke be
dienden hebben zo hun leven geofferd voor
hun Njonja of Tuan Besar? Zij werden nooit
geteld. En onze herinnering gaat naar hen
terug in de jongste historie. Gedurende de
politionele acties. Toen menige gedienstige
werd bedreigd met een genadeloze dood.
Toen bleven zij nóg op hun post.
In de naam van al deze vergeten getrou
wen hopen wij dat zij deze antwoordroep
NOOIT vergeten zullen. En dat zij eens, als
de angst en de nood groot zijn, ook met
geruststellende, moedige stem zullen zeg
gen: "Saja sadja!" als er angstige stem
men zijn, roepende in de nacht
T.R.
De uiterste zuidelijke kant van onze
huis/zitkamer wordt in beslag genomen
door het tuintje van Lilian met een stuk
of 24 verschillende planten. Als ik een
beetje "roewet" ben door het denken
om duizend-en-één zaken tegelijk, ga
ik bij die planten zitten niksen. Helpt
goed. Het zijn helemaal geen bijzon
dere planten, daar in dat tuintje. We
houden van zeldzaam naast alledaags.
Zeldzaam is b.v. de Solanum Mammo-
sum uit Indië. Ook wel Sierterong ge
noemd of in het Indonesisch Terong
tètè. We zijn erg trots op deze terong,
waarvan er vermoedelijk nog geen tien
zijn in heel Nederland. Maar we besef
fen daarbij dat die terong in Indië een
gewoon onkruid-van-de-kant-van-de-
weg is. Alle bijzonderheid of alledaags
heid is relatief, zo merkt U wel.
Zo zit je dus je bij je plantjes te ont
spannen en tegelijkertijd te filosoferen.
Op een natuurlijke manier, dus niet uit
gaande van thema's of stellingen of
theorieën. Wat tussen twee haakjes
het kenmerkende verschil is tussen in
het Westen en in het Oosten ontstane
filosofieën, die namelijk weliswaar bei
de ontstaan zijn in afzondering en over
peinzing. Maar in Europa zal een mens,
die rustig wil piekeren zich moeten
beschermen tegen kou en guur weer,
dus tussen klooster- of kasteelmuren
moeten zitten. Terwijl in Azië de stille
denker de mensen verlaat en dan van
zelf in woestijnen of op bergtoppen
belandt, maar toch altijd buiten en in
de natuur blijft. Daarom is Oosterse
filosofie ook opener, wijdser, natuur
lijker, terwijl westerse filosofieën mees
tal introverte (in zichzelf gekeerde) filo
sofieën zijn.
Maar goed, ik geloof dat wat ik doe,
door erg veel Indischgasten gedaan
wordt, zich bij hun plantjes overgeven
aan gemijmer. De werkelijkheid ontgaat
je dan geen moment. En ik zie dus, dat
alle blaadjes naar het venster gekeerd
zijn, van waar het licht komt. Dat is
natuurlijk. Elke plant is wat zijn blaad
jes betreft "foto-tropisch" (naar 't licht
wendend). Planten "kunnen niet buiten
licht", zegt men graag. Maar nu moet
U eens goed opletten hoe aan de ene
kant gulzig, aan de andere kant altruïs
tisch het gebeurt. Mensen kunnen het
die blaadjes niet verbeteren. Want ze
waaieren ijverig zo kunstig wijd uiteen,
dat elk blad zijn portietje krijgt. Als
mensen het hadden moeten doen, had
de een niks en de ander alles gehad.
Stel je maar eens voor dat er lekker
eten of geld uitgedeeld wordt! Men zou
over mekaar struikelen, vuistslagen uit
delend en dringend en scheldend vóór
aan gaan staan
Maar in het hoekje van de planten
blijft het stil en rustig en haast drome
rig "om-elkaar-denkend". Als wij men
sen wat zouden mogen wensen, laat
ons wensen als planten te zijn.
T.R.
13