"Semoga Selama Ada Indo" DE DOOD OP DE WEG Ter gelegenheid van het gouden regeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina hadden in 1948 in Nederland diverse plechtigheden plaats, op één waarvan namens het KNIL een geschenk werd aangeboden. Dit bestond uit een fotoalbum met foto's van diverse verrichtingen van het KNIL, welke album gebonden was in een Palembang-kain met gouddraad motieven, die bewaard werd in een doos van Sonokeling hout, fraai bewerkt door de vaandrig F. F. Bisschoff en voorzien van decoraties uit kenarie gesneden, eveneens het werk van de heer Bisschoff. Op deze foto enkele voorbeelden van het kunstwerk van de heer Bisschoff op kenarie op bijna werke lijke grootte. Een soort werk, aan de ex-krijgsgevangenen in het lVde en IXde Bat. welbekend en op grote schaal beoefend. Voor zover wij kunnen nagaan is dit de enige vorm van typisch Indo- Europese kunst, ooit beoefend. niet marginaal hoefden te leven, dus als bewuste marge grenzend aan een over wegend Nederlandse of Indonesische maat schappij. Totaal omringd door mede Indo's (toen noemde men zich nog niet Indische Neder lander) en zijn gedachten ongemerkt dag in dag uit als Indo vormend zonder te hoeven denken aan Nederlandse of Indonesische positie-bepalingen, moest zijn zuiverst na tuurlijke kunstgevoelens wel vorm geven op een heel eigen manier. De omstandig heden boden hem alleen het beperktst denkbare materiaal: de kenarienoten. Waar van hij vaak ongeëvenaarde miniaturen wist te snijden. Met een wonderlijke en aangrij pende symboliek vaak, vastgelegd in figu ren uit het dieren- en plantenrijk. Helaas hebben velen zich destijds laten bewegen om hun scheppingen aan de Jap af te staan voor een expositie buiten het kamp. De hele collectie is toen verloren gegaan. Pas in dit Indo-kamp door het ongezochte Noodlot bijeengebracht als wat wij wérke lijk waren als ethnische figuur (dus niet door nationaliteit of "toeroenan"), heb ik het onwerkelijke en beperkte karakter leren inzien van de soortaanduiding "marginal man". En zag ik in dat de mengbloed alleen maar maginaal is, als hij "eeuwig zwabbert tussen de twee oorsprongsculturen", nu eens naar het Westen dan weer naar het Oosten positie bepalend. Maar dat hij NOOIT MARGINAAL is, als hij beide oor sprongen vergeten kan en zuiver zichzelf zijn. Vergelijk met de Zuid Amerikanen. Pas wie in hun land persoonlijk met hen heeft geleefd, weet dat zij zich, zelfs met hun spaanse of Portugese taal, niet meer Ibe risch orienteren (ja vaak zelfs een aversie ontwikkeld hebben tegen hun "oorsprongs volk!) maar een honderd procent eigen richting ontwikkelen. En b.v. op literair ter rein een eigen "super-terrein" wonnen, waarvan o.m. getuigt het feit dat zij drie Nobelprijs-winnaars voortbrachten: Gabrie- la Mistral, Miguel Angel Asturias en Pablo Neruda. Van welke laatste de Spanjaard Lorca getuigde: "Neruda is een echte man, die weet dat het riet en de zwaluw onsterfe- lijker zijn dan de harde wang van een beeld". Ik ben blij dat de vele Totoks die van Tong Tong houden, dit intuitief ook weten, en de Indo ondanks zijn met valse schaamte geladen naam begrijpen en waar deren als mens. Als jong en vernieuwend natuurmens ook. Het is geen toeval dat ik de sterkste Indo's vind onder de jagers, de vissers en de boeren. T.R. P.S. Weet U dat ik altijd verlangd heb (met méér meeliggers dan U wel denkt) om een ECHTE Indo Club te maken met als hoofd doel het ontdekken van de typische eigen Indo identiteit? Zelfs op het eind van ons bestaan (wij weten dat wij de laatste Indo generatie zijn die niet bang is voor die naam) kan nog veel belangwekkends ge vonden worden. Maar op deze leeftijd is de uiteindelijke Vergetelheid aanlokkelijker en wenkt vrien delijk uit de verte de typische Indo-filosofie van "El taberinto de la Soledad" en "La bahia de Silencio". Wie deze namen be grijpt, begrijpt ook de Indo. Edoch, we zouden tegen té veel zere benen schoppen, niet omdat we verkeerde dingen zouden doen, maar doodgewoon door te zijn wat we zijn! En de lidmaat schapscontributie zou te hoog zijn, omdat we wat zouden willen DOEN (niet doedoek sadja). So forget it Minister dr. L. B. J. Stuyt (van Volks gezondheid en Milieuhygiëne) heeft onlangs een ernstige klacht laten horen over de verkeersonveiligheid in Neder land. Per jaar zijn er meer dan 4000 doden op de weg en 10.000 zwaarge wonden. Wie zich realiseert dat zelfs in Ierland en Vietnam, waar met vuur wapens en explosieven bewust wordt gedood, niet zoveel slachtoffers vallen, beseft dat wij op onze heerlijke wegen gewoonweg "in voortdurende oorlog" zijnl Wie krantenberichten goed leest en zelf veel autorijdt, weet dat massa's ongelukken veroorzaakt worden door "kurang adjar" autorijders die dronken op de weg komen, geen voorrang ver lenen, mensen op zebra's of fietsers aanrijden, en zich op zovele andere manieren misdragen achter het stuur, dat gewoon sprake is van Openbare Misdadigheid. Hoe komt de droom van menige politicus: „voor iedere burger een au to!" op een verschrikkelijke wijze tot realiteit! Omdat niet tegelijkertijd de burqerlijke beschaafdheid werd verbe terd! De persoonlijkste en mooiste nieuwjaarswens uit mijn lezerskring, kwam in zelfgeschreven sierletters in een zelfbedacht gedicht van "Maud, Ernie kinderen": Membuat emping dari belindjo. Pikiran tenangawet muda. Semoga selama ada Indo "TongTong"-pun tetap ada. Dit is ik zou bijna zeggen: het prototype van hoe een goede pantoen zijn moet. Niet domweg een herhaling van beeld en zinnebeeld, maar met vele verborgen gedachten. Letterlijk is de vertaling ongeveer: Emping maakt men uit belindjo en uit gemoedrust spruit eeuwige jeugd Dat er altijd Indo's mogen zijn Zo lang de Tong Tong bestaat. De versregels houden namelijk ook in: natuurlijkheid is de basis structuur van een "rustig gemoed". En zo lang het begrip van de tong tong (helpt elkander) bestaat, zal er broederschap bestaan tussen volkeren. (Dit kan ook geinterpreteerd worden als: zo lang men Tong Tong in leven houdt. En pessimisten kunnen denken: als Tong Tong dood gaat, is het met de Indo's gedaan...! Dus houd hem overeind! Ik dank deze jonge familie "heel zeer" voor hun mooie gedachten en wens hen het Geluk toe van "landelijke lieflijkheid en eenvoudige natuurlijkheid" van hun (en ook van mijn) onvergeetlijk Pasoendan. T.R. 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 17