FEEST IN SURABAJA
DE BABY
DJALAK
DJAMBOE BOL
Het practisch voltallige bestuur van de GIKI, achter het J.W.I.-koor, instemmend met: "Ere zij
God Ook degenen, die kortgeleden aan het Islamitische gebed hebben deelgenomen, zingen
graag mee. Het is toch óók hun God, nietwaar? Hoog aan de wand is het portret van Dick de
Hoog te zien.
De kerstmanden, evenals het vorig jaar uit "twee verdiepingen bestaande"dank zij de gulheid
van de T.T.-lezers en het vrijwillige "slavenwerk" van o.a. Bung Simon.
Omstreeks 1926 woonde ik te Surabaia
op de Ardjunoboulevard en ging 's morgens
met een collega per dogkar naar kantoor.
We reden altijd buiten om, langs Pasar
Toeri naar de benedenstad. Elke keer,
wanneer we langs Pasar Toeri reden zagen
we een oude Chinees een schuitvormige
babywagen op extra hoge wielen langzaam
en voorzichtig voor hem uit duwen. Wij,
onder mekaar prezen hem altijd om de
toewijding en het geduld op te kunnen
brengen, dag in dag uit met de baby op
stap te gaan in 't drukke verkeer van de
pasarbuurt, totdat op zekere dag onze
dogkar heel dicht langs de kinderwagen
reed en wij van de gelegenheid gebruik
maakten, om de baby te willen zien.
Toen we een blik hadden geworpen in
de kinderwagen, schoten we in een onbe
daarlijke lachbui, want in de kinderwagen
lag geen baby, maar bolang-baling.
Toen we nog in het voormalige Indië wa
ren, hebben we ook jarenlang op een sui
keronderneming gewoond.
Op een late namiddag zo tegen magrib
aan, kwam een vogelkoopman met een
pikollan vol kooien ons erf opgezeuld. Of
■ik een djalak wilde kopen, vroeg de man.
Het was zijn laatste koopwaar en kon ik het
heel goedkoop krijgen, voor 15 cent met
kooi en al. Nu, dat was de hele wereld niet
en dus verwisselde de djalak van eigenaar.
Op de emperan kreeg dé kooi een mooi
plaatsje, uit de wind en buiten bereik van
poes. 'In het begin was de vogel zeer schuw,
maar al gauw raakte hij aan ons en zijn
omgeving gewend. Behalve de djalak had
ik nog een hele menagerie, zoals kippen,
eenden, ganzen, enz.
In een mum van tijd bootste djalak de
kippen na en het gokpetoh, petoh was niet
van de lucht. Het was een zeer vrolijk
beestje, dat zijn tijd verdeed met zoet ge
kweel en het nadoen van de kippen. Ook
was hij een makkelijke eter, die heel graag
rijst met lombok oelik, liefst zo knalrood
mogelijk en ook kates lustte.
Iedere Woensdagmiddag kwam op het
erf, een vishandelaar, die garnalen, vis,
kepiting, enz. met de roep "Oerang njah"
te koop aanbood. Bij die gelegenheid was
het me opgevallen, dat djalak z'n kopje
scheef hield en luisterde; dat maakte op
mij tenminste die indruk.
Op één van die Woensdagmiddagen lag ik
met migraine op bed. Nauwelijks was ik in
een zalige doezel of keihard klonk het ge
roep "Oerang njah". De stem leek precies
op die van de vishandelaar.
Vanuit mijn bed riep ik dan ook terug,
dat ik niets nodig had. Maar de roep hield
aan en werd hoe langer dringender.
Met een woedend "Wel verdraaid" sprong
ik het bed uit en kwam naar buiten. Geen
verkoper te bekennen en ook djalak hield
zijn snavel op elkaar. "Wat is er Mevrouw",
vroeg babu, die aan het strijken was vol
belangstelling en met pretlichtjes in haar
ogen. "Waar is die garnalenverkoper", was
mijn wedervraag. "Er is niemand geweest,
het was de djalak, d'ie zo riep," was babu's
doodnuchtere commentaar. Tableau! Wat
kon ik'toen beter doen, dan maar weer
rustig in bed kruipen. Djalak echter kreeg
van mij een extra groot stuk kates, vanwege
z'n praten. Dat vond ik enig, vooral, omdat
hij het zichzelf aangeleerd had.
Si Boeloes
Op het artikel "Oorsprong van namen"
in TT. no. 14 zijn nog drie brieven en één
telefoontje binnengekomen, die bevestigden
dat het Indonesische woord "bol" in de
betekenis van "aars" inderdaad bestaat en
dat het zéér waarschijnlijk is dat de djam-
boe daar zijn naam aan ontleent. Merkwaar
dig genoeg hadden deze berichtgevers op
hun beurt van het woord "djubur" nooit ge
hoord, hoewel dat woord in mijn woorden
boeken voorkomt zonder het synoniem bol.
Mijn woordenboeken zijn; Javaans Woor
denboek van P. Jansz, "vijfde, verbeterde
en weder vermeerderde uitgave", en "Ka-
mus Belanda" door A. L. N. Kramer Sr., 1966.
Om die reden vroeg ik dus naar een taal
kundige, die niet is komen opdagen.
Overigens zijn de inzenders met voor
beelden nogal diep "anatomisch" op het
woord ingegaan, wat zich niet bepaald
leent tot publikatie, hetgeen de lezer wel
begrijpt. We nemen daarom gaarne genoe
gen met de kennisgevingen sadja.
13