Over Minachting Mevrouw Böck schrijft in het blad van 1 november j.l. no. 8 de merkwaar dige ontboezeming "ik ben trots op mijn Boeginese Moeder, maar had he laas een Hollandse Vader". Wat zal die Hollandse Pa dat leuk gevonden hebben en anders de hollandse Vaders die TONG TONG lezen wel! Maar be langrijk is dat Mevr. Böck verklapt heeft wat veel Indo's verborgen hou den: een afkeer en een hekel aan to toks in Holland. Soms zelfs haat 2), maar dan was dat verklaarbaar: Indo kinderen met hun inlandse moeder on verzorgd achter gelaten en Pa terug naar Holland! Daar zou Pa van der Steur boekdelen mee hebben kunnen vullen. Soms had die afkeer van "blan da's" een komische kant. In de jaren 1912-1919 zat ik o.a. met Meester Geu- rink (overl.) in de sportbeweging en in het bestuur van de zwemclub "Dolfijn". Daar hadden we ook veel militairen van allerlei rang. Onder die soldaten waren nette kerels, die zich beklaagden hier als paria's beschouwd te worden. Ner gens toegang, niet in een soos, niet in een hotel (in Soerabaya was dat anders, want de Marine had die discri minatie van zijn mannen niet genomen). Zo vertelden zij mij: "Als wij Indische dames ontmoeten brengen zij meteen hun opgerolde zakdoek aan hun neus Toen heb ik gezegd, daar kunnen jullie gauw een eind aan maken. Als jullie weer zo'n stel nonnaatjes tegen komt knijpen jullie allemaal je neus dicht en lopen er zo omheen". Ik heb het ge noegen gehad deze soort ontmoeting te zien en wel in de soos op de Braga- weg recht tegenover het woonhuis van "de Vries". Een aantal Indische meis jes plots: "zakdoek voor de neus en minstens 20 soldaten met dichtgekne pen neus er om heen! Wat zullen wij nu hebben riepen enkele "soosleden". Ik heb hen de zaak toen uitgelegd en er kwam een daverend applaus. Of het blijvend geholpen heeft weet ik helaas niet. Maar Mevr. Böck, die openlijk verklaarde "helaas een hollandse Va der" te hebben is uniek. Ik hoop in tussen van harte dat Mevr. Böck het medicijn gevonden zal hebben tegen haar kwalen. C.J.F Denker We hebben maar één "klacht" van totok zijde gehad, en er werd goed moedig bij gelachen, dus met die ge krenktheid bij totoks loopt het (geluk kig) wel los. 2) Zowel mevr. Böck als de heer Den ker hebben moedig een onderwerp aangesneden, dat men tot nog toe liefst diep verborgen heeft gehouden om geen nodeloze twist te veroorzaken. Het zou dus gemakkelijker geweest zijn voor me, als ik die zin geschrapt had. Wat ik over het algemeen wél doe, wanneer er sprake is van nodeloos scherpe emoties. (Want soms vind ik ook in Totok brieven behoorlijk scher pe uitlatingen n.a.v. teleurstellende er varingen met Indo's). Maar wanneer in alle kalmte en eer lijkheid een vaststaand feit genoemd wordt, dat inderdaad een rol gespeeld heeft in onze Indische historie, dan kruip ik er niet mee weg. Dan wordt on ze historie zo hypocriet, zo Farizeïsch (zo: anderen wel, maar Ik niet!) en daarvoor is Tong Tong ons allen wer kelijk te lief. Ik wil dus graag even vaststellen dat wij zowel mevr. Böck als "Opa" Denker kennen als integere mensen, die per sé niet kwetsen willen om nodeloos misbruik maken van een gesteldheid die bestaan heeft (en misschien nog steeds bestaat), waar kleine mensjes graag op inhaken om verdeeldheid en twist te zaaien. Nog één ding: het halfbloedschap en het volbloedschap zijn altijd "ba- rang aloes" in handen van botte of kleinzielige naturen. Maar wij geloven in de Tong Tong kring in goed gezel schap te zijn, waar men weet dat wij niet wroeten in onrecht of leedver maak hebben om minder mooie eigen schappen. Ook Totoks zelf zullen in onze kring eerlijk durven toe te geven dat er vroe ger door velen werd neergekeken op Indo's. Net zoals in onze kring Indo's eerlijk willen geloven dat in hun gele- werd gegeven om te geloven in Indo inferioriteit. Maar beide categorieën weten dat min- aohting kwam van mensen die zelf uit lage milieux kwamen en "zochten" naar mensen om op neer te kijken, en dat zowel blanke als bruine kant su perieure mensen kenden, ongeacht de kleur dus. Ook kunnen Indo's gemak kelijk in hun eigen kring lndo"s aan wijzen die neerkijken op Hollanders. Pas als wij beide categorieën rustig en lang genoeg observeren, weten wij dat hier sprake is van kwalen, die net zo oud zijn als de wereld is, DUS zo lang er mensen bestaan die neerkijken op medemensen. En dan een waarmerk zoeken (kleur, ras, nationaliteit, studie, inkomen, enz.) om hun hooghartigheid (dus hun eigen INferioriteit) te "moti veren". Ik geloof dat dat altijd zo zal blijven, zelfs als deze wereld vergaan is en een nieuw mensdom op deze lief lijke aarde leeft! Ikzelf heb mij gelukkig kunnen stel len boven de meeste vormen van nijd, omdat ik een Totok vader en een Indo moeder had, die beide goede en inte gere mensen waren en die ik dus altijd als maatstaf heb gebruikt om andere mensen te meten. Maar toch kan ik de lessen van mijn jeugd niet vergeten. Waarin mijn vader als gering soldaat door Hollanders en Indo's geminacht werd. En ik betoel handenvol prachtige Deze briefkaart stuurde Goh Hamar mij toe uit Florida. Andere mensen sturen an sichtkaarten van beach-vieuws, wolkenkrabbers of het Disney-Centre, maar voor Goh was dit de mooiste briefkaart die hij vinden kon. En voor welke echte Indischman niet? Het is de enige bloem die wij kennen, die zich niet in een vaas laat zetten. En zowat de enige bloem (na de toeri en de sedep malam) die gegeten kan worden. En zeker is het de grootste Bloem van Belofte" want iedereen die in zijn tuintje in Indië een pisangstoel had staan, herinnert zich nog wel: als deze bloem zich zien laat, dan zijn er grote trossen pisang op komst! ABONNEES AMERIKA Tong Tong niet ontvangen of beschadigd en U wilt gauw een ander exemplaar? Bij Roy Stee- vensz, 11543 Buell str., Santa Fe Springs, California 90670 kunt U er om vragen. Naar Den Haag schrijven duurt lang! Indo's gekend heb, die op vreselijke manier gegriefd zijn geweest door gro ve lummels. Maar zo hebben ook Indo's sublieme Indonesiërs gegriefd en om gekeerd. En weet U hoeveel brave ken nissen van ons andere mensen door roddel en laster vernederen?... Laat ons verstandig oordelen: veel onnodig kwaad werd geleden, ding niet af. Maar juist daarom help in de toe komst niet nieuwe vormen van kwaad en leed te maken. Want één feit mani festeert zich duidelijker naarmate wij ouder worden (en al gelooft men er niet aan): al het leed dat wij anderen toebrengen, komt op ons eigen hoofd terug, ja zelfs op de hoofden van kin deren en kindskinderen. T.R. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 10