LANGS
TIJGER
PADEN
HET GELUK VAN HET JAGEN
De Man-eater
Lex Denninghoff Stelling
Hoe u'ordt een koningstijger, een roof
dier dat zo de nabijheid van de mens
schuwt, een man-eater?
In de eerste plaats doodgewoon omdat
hij te oud geworden is om op normale
wijze prooidieren te kunnnen bemach
tigen.
Hij kan een verwonding hebben opge
lopen, b.v. een houtsplinter of flinke
doorn in een der poten, een slecht ge
plaatste kogel welke een spier scheurde,
het verlies van een oog tijdens een ge
vecht met ever of hert, enz., waardoor
het bespringen van dieren wordt be
moeilijkt.
En ten slotte kan hij door een zuiver
toeval man-eater geworden zijn.
Denkend een argeloos zwijn besprongen
te hebben, is de prooi een mens, die in
gebukte houding ergens op de ladang
bezig was met wieden.
De heer R. G. Klo'ér, Ribesstraat 11 te
Doesburg, zelf eens grootwild jager in
Indonesië, verhaalt hieronder van de
belevenissen van zijn broers met een
man eating tiger. Leest V het spannende
verhaal van de flinke, doortastende
Kloërs, die daar in het verre Zuid-Su-
matrd wonen, werken enjagen'.
GHB
"Het was de meest onplezierige en ver
moeiende tijgerjacht die we ooit hadden
beleefd", vertelde mijn broer Dolf me en
hij vervolgde: "In het begin genoten we
van de sensatie van de jacht en beleefden
we het prikkelend gevoel van avontuur.
Maar naderhand, toen we de slachtoffers,
beter gezegd wat er van over was, van
nabij hadden gezien, de ellende en angst
van de nabestaanden, verdween dit gevoel
om plaats te maken voor een grimmig vol
houden. Op het laatst werd het een obses
sie, het was - in onze verbeelding - niet
meer, een roofdier dat toevallig mensen als
zijn prooi koos, maar een boosaardig wezen
dat honend gromde als we onverrichterzake
zijn jachtrevier moesten verlaten.
Achteraf zul je je misschien afvragen, waar
om we daar niet gebleven waren, totdat we
het beest hadden geschoten.
Ons gezin en werk op de Giesting konden
we echter niet voor onbepaalde tijd achter
laten.
Daarbij voor een langer verblijf op zo'n
oemboelan moet je wat spullen van huis
bij je hebben en van het begin af kregen
we geen mens mee als gids, laat staan als
drager."
Ik zal nu maar verder gaan met het verhaal
van de belevenissen van mijn twee "broer
tjes" op deze tijgerjacht.
In de maand maart 1961 kregen mijn broers
Rudi en Dolf op een middag onverwacht
bezoek van een oude kennnis, een zekere
Theo Kohier (hij noemt zich Achmad Theo).
Deze was met zijn eigen taxi op de Gies
ting gekomen vanuit Tangkit Serdang waar
hij toen woonde. De Kepala kampong Amat
Darip van Way Kunir had hem dringend
verzocht mijn broers te willen overhalen
om te komen voor het schieten van een tij
ger, die in een week tijd twee mensen had
"De jacht behoort tot het zuiverste repertoire
van het menselijk geluk".
JOSé ORTEGA Y GASSET
door R. G. Kloër
gedood. Alle transportkosten waren voor
rekening van de Kepala kampong. De
twee slachtoffers waren beiden afkomstig
uit de heuvelachtige Way Kunir streek, ge
legen aan de noordelijke oever en boven
loop van de Way Sekampong rivier.
Er zijn daar uitgestrekte koffie- en peper
tuinen, waartussen flinke stukken bos en
alang-alang/bloekar velden. Hiertussen ver
spreid kleine en grote oemboelans met aan
grenzende rijstvelden. Rudi zou het eerst
gaan, hij ging dus de volgende ochtend met
Theo mee. Hij had een geleende Sauer
Sohn kaliber 12 bij zich, terwijl Theo met
de Bayard kaliber 20 werd bewapend. Bei
de geweren en ammutie waren tip-top in
orde.
Men reed met de wagen van Theo tot de
rubberonderneming Tangkit-Serdang, waar
na men te voet via kampong Soeka Ramé de
tocht voortzette. De weg was een karrepad
met aan weerzijden uitgestrekte alang-alang
velden en bloekar tot aan de Way Sekam
pong rivier.
Hier werden zij met een pont overgezet; de
pontwachter had in deze wildernis in alle
eenzaamheid zijn huisje staan. Deze man is
kort daarop naar veiliger oorden verhuisd
met achterlating van pont en huis.
Aan de overkant gekomen, vervolgden de
twee op goed - geluk hun weg naar een
oemboelan zoekende. Het pad voerde hen
langs slecht onderhouden koffietuinen, a-
lang-alang velden, soms een klein stuk
secundair bos, maar steeds was het tjot-op
en tjot-af. Tegen vier uur 's middags zagen
ze voor het eerst de tijgersporen, vooral in
modderige, zachte gedeelten van het pad
4,plus 1,50 porto. Tezamen met
"Tijger in het Volksgeloof f 6,30
inclusief porto.
was het een en al prent van één en dezelfde
grote tijger.
Het werd spoedig schemer en de twee
voelden zich vrij onbehaaglijk, vooral omdat
nog geen mens of oemboelan in zicht was.
"Zeg Ruud", vroeg Theo," zou dat beest
nou weten dat we gewapend zijn"? Natuur
lijk niet Pèh, een mens is een mens en een
lekker hapje voor deze binatang, dus kijk
maar goed uit." Voor alle zekerheid zochten
ze een verhoging op w.aar ze enig uitzicht
om zich heen hadden. Rug aan rug werd
even gerust en een sigaret gerookt. Met
aonKer vervolgden ze hun tocht, de kop
lampen op en geweren in de aanslag. Tegen
half acht 's avonds kwamen ze bij een kleine
oemboelan waar zij vernamen dat de vorige
avond een van de mannelijke bewoners van
deze oemboelan was gedood.
Dit was dus het derde slachtoffer en de
door vrees bevangen mensen waren ont
roerend dankbaar voor de komst van Rudi
en Theo. Na wat gegeten en gedronken te
hebben, gingen zij samen met de broer van
het slachtoffer naar de plaats van het dra
ma, gelegen aan de rand van een padiveld.
Men bekeek de plaats en ook de sporen
van de tijger. Het bleken dezelfde grote
sporen te zijn die ze onderweg reeds had
den gezien. Die avond gingen zij er nog
een keer op uit, met de belor'ogen zoeken".
Echter géén tijger, wel ander wild, waarop
niet werd geschoten. De volgende ochtend
stond Rudi vroeg op om de oemboelan te
verkennnen, maar wie schetst zijn verba
zing, toen hij merkte dat de tijger nog die
bewuste nacht was teruggekomen. Over
hun voetsporen van de vorige avond zag
hij verse tijgerprenten. Hij slenterde het
padiveld in, schoot daar een zwijn uit een
kleine kudde dat zich tegoed deed aan het
gewas en zetten het kadaver op een gun
stige plek uit om er vervolgens vlakbij vol
gens alle regelen der kunst een posteer-
plaats te bouwen. Diezelfde dag nog pa
trouilleerde men naar de andere oemboe
lans, om in de late namiddag de posteer-
plaats te bezetten. Geen succes. Na vijf
dagen patrouilleren en 's nachts posteren
keerden Rudi en Theo huiswaarts. De oem
boelans die Rudi had bezocht werden óf
uitsluitend door Lampongers óf door Bari-
tammers bewoond.
Na ongeveer twee weken kwam een depu
tatie van de Lampongse groep op de Gies
ting met het dringend verzoek of mijn
broers weer wilden komen. In die tussentijd
waren n.l. zeven mensen gedood, waaronder
drie vrouwen. De meeste slachtoffers wer
den aangevallen tijdens de rijstoogst of tij
dens het alleen zijn buiten de woningen.
Een vrouw werd geslagen tijdens het kleren
wassen en baden bij een bron vlak voor de
ogen van haar zoontje, een en ander tijdens
het rijst stampen onder haar paalwoning.
Het beest werd met de dag brutaler
De Inspecteur van Polisi Rd. Boewono,
Kepala Polisi van Talang Padang was ook
gekomen en vroeg of Dolf deze keer wilde
gaan. Met uitzondering van één man durfde
géén van zijn manschappen het, voegde hij
er spijtig aan toe. Deze man die de Way
Kunir streek op zijn duimpje kende, zou
met Dolf meegaan. And last but not least,
Dolf kon voor deze jacht een keus maken
uit het arsenaal van de. Polisi.
Hij vertrok dus de volgende dag met een
8 x 57 mm. Mauser en de Polisi gids. De
Inspecteur gaf hem een surat mee, waarin
stond dat Dolf voor de duur van de jacht
onbezoldigd Polisdienaar was of iets in die
geest (in Texas zouden ze een Sherriffstar
op zijn hemd hebben gespeld)
Op weg naar Way Kunir kreeg Dolf te horen
dat de vorige dag een jonge Bantammer
18