CYïlinl dropen tuintje I TTHinn rr^ a 21 Deze vrolijke foto behoort aan een meneer die ons meer foto's toestuurde, maar die geen één foto merkte met zijn naam. Als dan de bijbehorende brief zoek raakt, treedt op slag een ondoorgrondelijke onbekendheid" op. Dit geldt voor enorm veel foto's die op allerlei manieren in ons bezit kwamen. De schenker is dan niet meer te achterhalen. De foto behoort aan de vierde heer van rechts en we kunnen maar niet meer op zijn naam komen. De foto stelt voor een groep employe's met hun gezinnen van een grote onderneming, zoals er vroeger zoveel van die vrolijke, kleine clubjes waren in het goede Indië. In juli vorig jaar zijn we met vakantie voor een maand naar Indonesia ge weest; mijn man, zoontje van 12 jaar en ik. We hebben heel wat planten mee genomen, o.a. pisang, melatie, choco lade bloempje, Indisch viooltje, koetjai, kemangi, lombok, pandan, asem en pauwstaart-chevelures. Al deze planten staan nu hier door elkaar en groeien en bloeien, dat het een lieve lust is. Ons tropentuintje staat in een hoek bij het raam, waar de ochtendzon schijnt. We voelen ons zo senang en trots een stukje tropen bij ons te heb ben. Ieder plantje heeft trouwens een her innering. De melatie (de knoppen zijn open) komt uit de tuin van mijn nicht An Madjid Tjokrokoesoemo uit Djakarta; de pisangboom (nu al veel hoger dan 1 meter), komt uit Batu, gekregen van Pah Joos Sanakea; Indische viooltjes en koetjai komen uit de bergen, 1000 m. boven de zeespiegel, perkebunan teh "Gtinung Gambir", boven Djatiroto. waar mijn zwager John nu pemimpin is; Pauwstaart komt uit de tuin van ibu Banger uit Kalibau. Schat van een oud je, die nog vaak droomt van de goeie ouwe tijd, toen ze op een koffie-onder- neming huishoudster was. Opeens komen er simpele, sentimen tele gediöhten in mijn hoofd MIJN PISANGBOOM Groei, groei, o, pisangboom, Laat niets je beletten, heb geen schroom. Met liefde zullen we je verzorgen. Onze trots zul je zijn voor de dag van morgen. En mocht er eens een ontong komen, Hoe kan ik je dat dan ooit belonen! MELATIE Ik heb een bloeiende melatie. Ik noem haar Sri Hartatie. Uit Indonesia heb ik haar meegebracht. Na 2 maanden ging ze bloeien, Wie had 't ooit gedacht. O, melatie, lief en rein, Wit van kleur, zoet van geur. O, prinses der bloemen, Die oude herinneringen In mij doen opdoemen. Mevr. N. Hilling-Kuipers VERZAMELAARS, ATTENTIE! Wie is er in het bezit van ansichtkaar ten uit Bandoeng, liefst vóór de oorlog, en wil deze afstaan tegen portokosten en kleine vergoeding? In de stroom van ontslagen journalisten ben ik ook op wachtgeld gezet, en zou mijn wachttijd graag gebruiken om een lang gekoes terde wens te vervullen: het aanleggen van een ansichtkaartenverzameling van Bandoeng. Ik ben in Bandoeng geboren en getogen en kan dan hierdoor een stukje heimwee compenseren. Al kan ik geen grote bedragen missen, een kleine vergoeding is mogelijk en alle kaarten zullen op hoge prijs gesteld worden. Graag contact opnemen met H. de Gelder, Grunder 10, Amsterdam- Bijlmermeer, telefoon: 020-98 25 37. Bij voorbaat dank! (P.S.; De Redactie van Tong Tong moe digt dit streven van harte aan, evenals ELK streven van Indischgasten om col lecties aan te leggen van memorabilia van ons oude Indië. Ook willen wij desbetreffende verzoeken aan de le zerskring gaarne GRATIS plaatsen. Deze generatie verzuimt nog vaak te rug te kijken, maar volgende genera ties zullen het (als Europeaan!) zeer gaarne doen. Let maar op!) BOEMI AJOE Wil de inzendster van het artikel "Boemi-Ajoe" in Tong Tong van 1 april j.l. haar volle naam en adres aan ons bekend maken? Helaas zijn wij haar naam vergeten en zouden wij een brief, die als reactie op haar artikel hebben ontvangen aan haar doorsturen. - Red. NA EEN HALVE EEUW Ik ben volbloed totokker en reeds op 16-jarige leeftijd voor studie naar Ne derland gekomen. Entoen ik klaar was, was het crisistijd met het gevolg, dat ik niet naar Indië terugging. Nu ben ik 65-plusser en ik kan me het Batavia van 50 jaar geleden, waar ik van de 3e klasse lagere school (1e school A, Willemstraat) tot en met de 2e klasse van de K.W. Ill S. school ging. Zij, die ik gekend heb, zowel op school als in de padvinderij (Groene Troep, Hertogspark) moeten nu ook ruim de 60 gepasseerd zijn en zo sterk veranderd, dat, mochten ze op een der reportagefoto's voorkomen, ik ze toch niet meer zou herkennen. Hetzelfde zou ik willen zeggen van Djakarta, dat gegroeid is uit het mij nog voor de geest te halen Batavia. Ik ben overtuigd, dat deze groei en ontwikkeling noodzakelijk is geweest en juich het toe, dat het de huidige Indonesiërs lukt, zich economisch en cultureel omhoog te werken tot een niveau, dat getuigt van "kunde". Mijn oude omgeving, Kramat, laan Raden Saleh, Tjikini, zal wel helemaal veranderd zijn. De K.W. Ill S. op Salemba en de Salemba (meisjes) school zullen wel geheel verdwenen zijn. Daarom wil ik het niet terug zien. Wat ik kende, is niet meer gelukkig voor Indonesië, jammer voor de ver idealiseerde voorstelling van mij en vele anderen. Het beste met allen, R. van Leeuwen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 21