De drie heilige kanonnen op Java i.v.b. de komst en
vestiging der Hollanders in Indië
Hierbij een bijdrage over de legende
van de 3 heilige Kanonnen, welke de
Hollanders in ruil hebben gegeven voor
een Sundanese prinseswelk verhaal
niet algemeen bekend is, maar dat toch
te denken geeft in verband met de
geheimzinnige aanduiding van "Hol
landers" met een merkteken op hun
linkerschouder"Hieruit moet ik op
maken dat er hier sprake is van een
GEMENGD RAS, dus geen volbloeds.
De vraag is echter, wat wordt ermede
bedoeld, dat merkteken op de linker
schouder? Aangezien velen meer weten
dan één verwacht ik wel, dat er reacties
zullen komen op deze bijdrage.
W. F. W. Schardijn
Heilige personen en voorwerpen van
westerse (Hollandse) afkomst, die in
Indonesië werden vereerd zijn op de
vingers van één hand te tellen. Een
voorname plaats nemen echter de hei
lige kanonnen te Batavia (Djakarta)
en Solo in, waar tot op de huidige dag
nog bloemen en geld-offers worden
gebracht ter verkrijging (o.a. door de
vrouwen) van vruchtbaarheid. De ver
halen (legenden), die deze heilige voor
werpen omzweven, zijn reeds lang ver
geten of ten enenmale aan de meesten
onzer totaal onbekend en daarom vind
ik het goed, om een dier legenden,
die in de Indonesische literatuur zijn
geboekstaafd in ons aller Tong Tong
weer nieuw leven in te blazen, omdat
deze verhalen nauw samenhangen met
de komst en de vestiging der Hollan
ders in Indonesië, die door heilige
mannen zijn voorspeld. Er is in de
Javaanse literatuur behalve de voor
spellingen van de Kedirisc'he koning
DOJO BOJO, die in zijn kraton te Gu-
rah hof hield nog andere namen te
noemen, o.a Sech Belo-Belu, die door
ketterjagers om het leven werd ge
bracht en die de volgende profetie uit
sprak, voordat hij de laatste adem uit
blies: "Denk eraan en prent het Uw
kinderen en kindskinderen in, dat er
eens een vorst van den overwal over
Java zal heersen; wit vel en blauwe
ogen zullen hem kenmerken". Het graf
van deze profeet kan men thans nog
te Pemantjingan vinden.
Nu de eigenlijke legende:
Pangeran Silarong van Blambangan
(Banjuwangi) kreeg op een dag een
hevige twist met de leraar Ki Adjar Se-
lokantara de zichtbare steen
"merksteen") en gelastte mitsdien zijn
ponokawans om deze tegenstrever te
doden. Al spoedig werd het bevel van
prins Silarong een soort van vis)
volbracht en toen de martelaar op ster
ven lag sprak hij de volgende voorspel
ling uit: "In de naam van de Almachtige
en Rechtvaardige zijn naam zij hoog
geprezen zeg ik U, Silarong, gij
hebt mij in onschuld doen ombrengen,
maar er zal een tijd komen, dat ik mij
op U zal wreken. Er zal een troon
pretendent opstaan, die een litteken
op de linkerschouder heeft (gètèk bau-
né kang kiwa), die uit mijn lendenen
is voortgesproten en die U en Uw na
zaten een duizendmaal ergere dood
zal doen sterven!"
Sinds deze voorspelling zijn jaren voor
bijgegaan en Sunan Gunung Djati, de
priestervorst van Tjirebon heeft de
naburige Hindu-vorst van Padjadjaran
(bij Bogor-Buitenzorg) Putjuk Umum
spits van het heelal) tot de Islam
bekeerd. Diens vrouw echter, Ratu
Mandapa nedergedaalde) geheten,
bleef de oude Hindoe-goden getrouw
en vluchtte de kraton uit, de jungle in,
vol afschuw en walging van het gedrag
van haar man... die de Islam had aan
genomen en zich bij die voortreffelijke
heilige (i.e. S. Gng. Djati) had aange
sloten, en zij was treurig te moede. Zij
at niet en sliep niet, en smeekte tot
Wishnu, dat zij later een nakomeling
mooht krijgen, die wraak zou kunnen
nemen op hem, die de verdrijving van
de Vorst had bewerkt. Schielijk ging de
Ratu voort en begaf zich naar de kluis
van de asceet Adjar Sukarsa, die op
de berg Padang verblijf hield en die
bij de nadering van de vorstin reeds
van te voren wist, welke gemoedsbe
kommernissen deze had. Nog voordat
ze haar mond opendeed, zei hij haar
toen aan, om onder een pinangboom te
gaan vasten, waar een sirihstruik zich
omheen gerankt had, met de afspraak,
dat, wanneer later een droog siriblad in
haar schoot zou neervallen, zij dit
moest nuttigen. Dusdoende zou zij te
gelegener tijd de weg worden gewe
zen waardoor bet mogelijk werd, dat
hare nakomelingen vergelding zouden
kunnen uitoefenen. "Ook al duurt het
meerdere windu's Vrouwe, wanneer er
nog geen droog blad in Uw schoot is
gevallen, moet Gij er blijven vasten
(tapa), want als Gij het blad hebt ge
nuttigd, zult gij zwanger worden zon
der met een man te hebben verkeerd.
Wanneer na negen maanden Uw dagen
gekomen zullen zijn, dan zult Gij een
meisje ter wereld brengen, aan wie Gij
de naam van "Ni Tanduran Gagang"
Prinses geplante Stek) zult geven".
"Zij zal schoon zijn als een hemel-
nimph, maar zal door haar landgenoten
onbegeerd blijven, omdat niemand van
haar ras tot haar kan intreden; wan
neer men bij haar wil slapen, zal er
vuur uit haar schoot komen. Daarom
blijft zij onbegeerd voor de Javanen,
maar van de overwal zullen er witmen
sen -komen en die zullen dan dat vuur
weten te blussen
De aanwijzingen van de Adjar Sukarsa
(wi) opvolgende, zette de Ratu Manda
pa zich onder de sirihranken om er
tapa te verrichten. Er wordt nu ver
haald, dat de ziel van Seh Lemah A-
bang rode aarde) zich in verborger-
nis bevindende naar beneden zag,
naar de vrouwe, die reeds gedurende
25 jaren onder de pinangboom tapa
verrichtte. Begerig zag de ziel van Seh
Lemah Abang naar de malse sirihbla-
deren om. Lemah Abang's ziel kon de
verleiding niet weerstaan om even aan
een dor sirihblad te likken, welk blad
die door die lichte trilling naar bene
den viel in de schoot van de medite
rende prinses, die haar belofte indach
tig het blad opnam en het opat, waar
door zij zwanger werd, zoals het haar
was voorgezegd. Na verloop van tijd
baarde zij voorspoedig een meisje,
dat zij de naam gaf van Ni Tanduran
liet heilige kanon bij de kraton van Solo, de "Sapu Djagad de bezem van het heelal)
6