DE KOFFIEBLOESEM Gagang. Toen dit meisje huwbaar was geworden was zij schoon als een he- melnimf ea haar uiterlijk blonk als de volle maan Fel werd zij door vorsten en prinsen begeerd en de eerste aan wie zij werd uitgehuwelijkt was de Rad ja Laut, welke de bijnaam is van de Pangeran van Djakarta". In de bruidsnacht, toen hij haar in een tedere liefdesomhelzing wilde bezitten, kwam er vuur uit haar schoot, zodat hij .snel moest terugtreden, wilde hij zich niet aan haar schroeien. Door deze kwalijke eigenschap was het geweest, dat zij achtereenvolgens door de kroon prins van Tjirebon en daarna de Sena- pati van Mataram tot gemalin werd ge nomen. Doch in beide gevallen bleek haar kwaal een onoverkomelijke hinderpaal te zijn voor een normaal huwelijk. Voor de vorsten van Java was zij dus voor taan een onbegeerde partij en daarom werd zij voor drie Kanonnen aan de Hollanders verkocht. Het grootste van deze stukken heette "Sapu-Diagad" bezem v.h. Heelal), het volgende "Ki-Amok" Uitzinnige moordenaar) het kleinste "Santomi of Santoni" Vernieuwing of ruil). Nu werd prinses Tanduran Gagang naar het verre avondland in het noor den meegevoerd, weg. naar het koude en mistige land waar ze genezing van haar kwaal hoopte te vinden en waar de mensen de wetenschap en de krach ten bezitten om het vuur in haar lichaam te doven. Het verhaal vertelt hierover, dat daar voor hondebloed werd gebruikt, dat verkoelend werkt en het vuur uitdoof de zodat zij nu geschikt was geworden voor echtelijke vereniging en dat die de Hollanders heeft voortgebracht, welke de erfopvolgers zijn van de macht over Java. Daarom zijn zij door Allah gesteld te Bogor Buitenzorg) of te Djakarta Batavia), als symbool, dat Padjad- jaran wederom de overhand zou heb ben. Insja' Allah, Zo God het wil. Het bovenstaande strekt tot bewijs, dat de rechtvaardige Raadsbesluiten Gods aan een ieder zijn rechtmatig erfdeel geeft en dat daarover geen misverstanden mogen heersen. Takdir d.i. de onherroepelijke Wilsbeschikking van de Almachtige en Barmhartige Zijn naam zij hooggeprezen. Om de lezer enigzins in te lichten in welk tijdsgewricht het bovenstaande moet worden geprojecteerd, volgt hier in het kort de opeenvolging van de Javaanse rijken, die na de val van Ma- djapahit om het Javaanse Keizerschap streden. Een tijdlang had Demak de leiding, doch in de 16e eeuw moest Bintoro Demak) de eerste plaats afstaan aan Padjang (ligt bijna op de grens van het huidige Solo en Djokja). Eerst in 1575 eindigde de strijd om de oppermacht toen de twistende vorsten prins Sutowidjojo van Padjang als Se- napati legeraanvoerder) van Mata ram aanwezen, dat onbetwist de mach tigste staat op Java werd, toen in 1601 ook Tjirebon werd verslagen. Het artikel onder dit hoofd in Uw Tong Tong van 1 maart j.l. en de aan blik van een paar takken met koffie- bloesem, deden mijn hart opspringen en mijn heimwee versterken.*) Ik behoor niet tot het slag van men sen, die zoals U schrijft hun leven dansend en bioscopend doorbrachten in de grote stad. Integendeel, ik was veel bij mijn, in de cultures werkende, broers op koffieplantages: rubber - thee - kina - serehplantages. Ik heb cocaïne-struiken zien groeien. 't Was een pracht-gezicht, zo'n bloei ende koffietuin en de geur was onbe schrijflijk heerlijk. Mijn broer (oudste) was een natuurliefhebber en de dieren in het bos en hun gedragingen kende hij heel goed. Zo wist hij b.v., dat loe- waks ook koffie-liefhebbers zijn en steeds de beste bonen uitpikten. De pitten kwamen onverteerd in hun faeca- liën terecht. Vaak vonden wij zo'n hoopje met onverteerde koffiebonen. We raapten ze op, wasten ze thuis goed uit, droogden de pitten, brandden In Bantam en de Sunda werd de Islam later gepredikt en het rijk Padiadjaran met de hoofdplaats Pakuan spijker) - bij het huidige Bogor - en dat in het jaar 1333 door Raden Dewata was ge sticht, bestond toen nog. Sunan Gunung Djati moet tot een der voornaamste Javaanse Heiligen worden gerekend en heeft West-Java tot de Is lam bekeerd en tevens was hij stamva der van het Bantamse vorstengeslacht. Zijn gemalin was een Demakse prinses, de prins van Djakarta of Sunda Klappa was aan Bantam onderhorig. Dit zijn dus de geschiedkundige feiten, en voor het geval er nog mensen zijn die het niet weten: deze stukken geschut liggen te Djakarta en te Solo, waar de bevolking tot op de huidige dag nog bloemenoffers heenbrengen. W. F. W. Schardijn ze dan en we hadden de heerlijkste koffie. Vies? Helemaal niet, loewak- faecaliën stinken niet. Ik héb intens van het leven in de cultures genoten, met volle teugen. En van huis uit, werd ons steeds bijge bracht, dat de Indonesiërs onze bruine broeders zijn. Wij hebben zelfs Javaans moeten leren, ook met de bedienden thuis. Daartoe werd aan onze bedien den door mijn ouders de opdracht ge geven, dat, wanneer één van ons Ma leis sprak, zij gewoon geen antwoord mochten geven. Zodoende leerden wij de Javaanse taal. En Europa-minded? Nee, hoor nog steeds niet. Ik heb Indië intens lief gehad en doe 't nu nog. Dat prachtige land, die lieve be volking, die zoveel van kinderen houdt, ook Europese. God, God, wat hebben wij veel liefde van hen gehad. Zij waren toch vaak onze tweede ouders, wat hebben wij veel van hen geleerd, b.v. de namen van planten, bomen, bloemen, welke planten, bladeren, bloemen eetbaar of geneeskrachtig waren. Nee, niet Europa-minded, hoor! Nu ik alleen van mijn A.O.W. leef, zal ik nooit een reis naar Indonesië kunnen maken. Ik hoop elke 3 maanden weer, dat God mij een prijs uit de Staats loterij laat trekken, om eens, misschien voer de laatste maal, mijn geliefde ge boortegrond terug te zien. F. Retel Helmrich Als het de Indischgasten aangewre ven "heimwee" inderdaad een "wee", een "zeer" was, zou het versterken van heimwee iets onaangenaams, iets onwenselijks zijn: Maar wij weten alle maal dat een versterkte, een met volle kracht teruggekeerde herinnering van iets dat bijna vergeten was, door In dischgasten altijd ervaren wordt als een blijheid, een vorm van Geluk. Neen, voor ons Indische heimwee moet nog een ander woord uitgevon den worden, dat de "voortdurend her nieuwde verrijking en inspiratie" in beeld brengt van onze Indische herin neringen. En die méér zijn dan terug keringen van belangrijke of schone of intense herinneringen, omdat vaak juist de simpele, vluchtige, "onbelangrijke" zaken ons het diepst ontroeren! Misschien heeft José Vasconselos gelijk als hij dit heimwee "indologia" noemen wil: de eerste Mens is ontstaan in de Tropen en naar de Tropen zal hij altijd blijven terugverlangen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 7