Wk BANGKONG (III) y .j restaurant j wijnands v/h ceCn j ballad oj eaót and weót 1889 In 1924, dus zo'n 48 jaar geleden deed ik in het Meisjesinternaat "Bang- kong" m'n intrede als Mulo-meisje. In die tijd zaten er als kwekelingen, men sprak toen van 1e, 2e, 3e studiejaar na Mulo o.a. Mary Aukes, Dee Gou wen, Dee v. Heteren Wedding, Evie van Valkenberg, Griet Sneeuwjagt, Wies Polanen Petel, Titi Retelaar, Roos v. Rees, Troel van Blommesteyn, Cisca Laurens, Nina en Dee Kluyver, Lena Muller, Emma Teilmaar, Thecla en Jet Niet, Mien Maniputie, Carli, Ste phanie Versteeg, Jenny Tonkman en nog een paar anderen, van wie ik de namen vergeten ben. Mijn eigen klasgenoten waren: Trees van Geuns, Jet Aukes, Betsie van Gee- ne, Nora Matthieu (later Zr. Laetitia) Frieda van Garling (tijdens de grote vacantie, toen ze in de 3e klas Mulo zat, gestorven), Lucie Lammerding, Tilly van Steenbergen, Marie Koppe, Suze Ferrens, Zus Gouwen; voor zo ver ik me herinneren kan. Verder bij de jongeren: Mary Wouterlood, Zusje van Slooten, Lena Greve, Zus Davids, Juul Lapré, Juul Lépinat, Betty Aukes, Nettie Heiligers en wellicht nog een paar anderen. Het is zo grappig, dat de leefwijze en gewoonte in dat Internaat, beschre ven door Mevr. W. D. nog precies zo waren, als toen ik er kwam. Zelfs de wandelroute was 't zelfde. Later kon den we de Zuster, die met ons meeliep, vaak genoeg overhalen, een andere route te volgen. Maar dan was 't, om dat we al 't e.e.a. hadden afgesproken met een extern vriendinnetje. En zo gebeurde 't, dat we langs de Karren- weg gingen. Daar woonde onze vrien din Dee Pieters en die stond dan al klaar met glazen ijskoude vanillestroop met degan of blèwoh. Heerlijk! Naarmate we 't huis van Dee Pieters naderden, schuifelden wij steeds een paar rijen naar voren: want de ouderen liepen gedeeltelijk voor- en gedeelte lijk achteraan. En waren we eenmaal vooraan, dan zetten we 't op een lopen. Met wij bedoel ik mezelf, Mary Wouterlood, Tilly v. Steenbergen, Jet Aukes en Trees v. Geuns. En waren we bij Dee, dan vielen we meteen aan op 't lekkers. Meestal had Dee, behalve drinks, ook nog een doos vol loempia Semarang met bijbehoren, gevuld, die we dan stiekem wegmoffelden, om ze dan 's a- vonds weer stiekem na studietijd te verorberen. Maar op een avond had den we de loempia's wel heel vlug naar binnen moeten schrokken. De surveil lance, Zuster "Oedipus" noemden we haar (echte naam weet ik niet meer) had blijkbaar 't e.e.a. in de smiezen, want telkens draaide ze zich met een ruk om en keek onze kant op. En wij natuurlijk ook met een ruk met de rug naar haar toezittend en als maar slik kend, zo vlug mogelijk. r 'iiiuT— Het schrokken bleef niet ongestraft, want kort daarop klaagde er één over buikpijn en moest met een vaart naar de W.C- Dat werkte suggestief op de anderen, vooral toen er één zo geestig was op te merken, dat 't wel garnalenvergiftiging kon zijn. Daar zaten we met benepen gezich ten en bij gebrek aan Norit, hebben we toen maar onze houtskool tekenstiften opgepeuzeld. Gelachen, dat we daarna hebben! Luidruchtig doen mocht je nooit en dat werkte helemaal op je lachspieren. Jet Aukes kreeg de slappe lach, 't was alsof ze erin bleef en wat we vreesden, gebeurde. Al hikkend vroeg ze zacht jes: "Wie heeft er nog een broek o- ver?" "Ga maar naar m'n chambrette," zei Trees, ,,op No.... Houden jullie "Oedipus" aan de praat en dan sluip ik naar boven." Ja zomaar naar de slaapzaal mocht ook al niet. Je moest altijd tekst en uitleg geven, als je zo netjes was, 't eerst te vragen en dan wist je nooit, wat voor gevolgen dat kon hebben. Dus Jet naar boven geslopen: kwam even later weer terug en vroeg: "Is deze broek van jou?" voorzichtig haar rok optillend. "O jé nee, wat een gekke punaisebroek. "Jet naar de W.C., kwam terug: "Wie heeft No. zus en zo." Niemand wist 'tl Bij de gedachte aan 't gezicht van de eigenaresse van de verdwenen broek schoten we weer in een lach. Waar meisjes al niet om kunnen lachen. Begrijpelijk natuurlijk, waar elke "luidruchtigheid" al aange zien werd voor "onbetamelijk". Het grappige bij die wandelingen was, dat al wat Semarang aan jongelui had, zich ook opeens op straat ver toonde. Zo hadden we de poort achter ons, of 't gedaver van motorfietsen, gebel van fietsen en geroep van meis jesnamen was niet van de lucht. Ze bleven rondzwermen. Sommigen zagen zelfs kans, briefjes door te geven. Bij de ouderen natuurlijk: wij van de Mulo hadden daar nog geen aandacht voor. Onschuldig hè, vergeleken met de meisjes van nu! Ook hadden de jongens vlagen van vroomheid. Iedere zondag present hoor, zelfs met Communie. Compleet! Ze hadden er zelfs 't vroege opstaan voor over, want als we 's ochtends naar de mis van half zes moesten, stonden hun fietsen al tegen de muren van de galerij, waar we doorheen moesten. Al die fietsen met schooltas sen werkten als een rode lap op een stier. Niet te lang! En alsof 't afge sproken was hevelden wij enkele boe ken van de ene tas in de andere. Vlie gensvlug met 't nodige gegiechel en met één oog loerend naar de zuster, En al giechelend kwamen wij in de Kerk. Resultaat! Na de Kerk werden wij op 't stoepje geroepen; voor 't ge giechel wel te verstaan. Nu had deze zuster de gewoonte, om met de tanden op elkaar geklemd te praten: terwijl haar ogen voortdurend hemelwaarts en dan weer naar beneden keken. Intussen vuurrood wordend, of 't woede was of opwinding, ik weet 't niet. Misschien was 't gewoon blozen! En de predikatie was niet wat je noemt kort en laat Tilly van Steenbergen na zo'n lang sermoen 't lef hebben, om te vragen: "Wat blieft U, Zuster?" Nou de Zuster ontplofte zowat. Uit de gra- tie was Tilly. Achteraf brulden we 't weer uit. Narigheden heb ik natuurlijk ook ge had, maar deze daargelaten heb ik toch een fijne tijd gehad in 't Internaat. Mevrouw M. Boyer-Hajenius l HOLLANDSE en INDISCHE KEUKEN I Hoogstr. 12 - Den Haag - Tel. 600712 t Dir. M. WIJNANDS f t v/h Grand Hotel Makassar Oh, East is East, and West is West, and never the twain shall meet Till Earth and Sky stand presently at God's great Judgment Seat: But there is neither East nor West, nor Breed, nor Birth, When two strong men stand face to face, though they come from the ends of the earth! Kipling. Oost is Oost, en West is West - en God verhoede, dat het ooit anders zou zijn! Maar beide moeten elkaar in vriendschap, vrede en wederzijds begrip benaderen. Hun ont moeting zal, precies, omdat zij zozeer van elkaar verschillen, des te vruchtbaarder zijn. Zij moet beide leiden tot een huwelijk vóór het heilige altaar van de Menselijkheid. T ago re. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 10