\S2L HET GELUK VAN HET JAGEN IK LIET 'M GAAN WJ'Ü DE SOLITAIR Het was op een vrij late middag in de regentijd in Madatte, een grote klap peronderneming bij Polewali in Zuid- Celebes, dat ik door de rimboe sjokte met mijn kaliber .351 Winchester semi automatic, om vlees te schieten voor thuis. Varken, of hert, eventueel een (ver) wilde (rde) karbouw, want kleiner eetbaar wild moet je met een kaliber .351 niet schieten. Je maakt er met de half-mantel kogel die ik er op had, gehakt van met metaalsplinters voor de spijsvertering Het had pas geregend en nu scheen de zon weer! Duizenden druppels glin sterden als evenzovele juwelen aan de bladeren en lichte dampslierten kron kelden omhoog van de door de zon beschenen plekken in het bos! De lucht van de natte aarde was opwin dend en het was of zelfs de natuur- geestjes feestvierden, zoals alles met een gouden gloed zonovergoten lag. Overal hoorde ik nog de druppels tik kelen en nu en dan ten teken dat de tjelengs na de regenbui actief waren, geknor en geschreeuw van een of andere big die een lik met een houwer kreeg wegens al te brutaal gedrag, want dat doen varkens óók, opvoeden Inzending van de heer W. F. W. Schardijn, Roemer Visscherstraat 61', Haarlem. De gadjah-liar (solitaire oilfant) op bij gaande foto werd met een enkel, doch welgemikt schot uit een voorlaadge- weer omgelegd. "De jacht behoort tot het zuiverste repertoire van het menselijk geluk" lOSé ORTEGA Y GASSET van hun jeugd! Dit lawaai klonk uit het allerdichtste struikgewas, zodat ik er toch niet bij kon, zonder het hele bos te alarmeren. De cycaden snerpten en verderop hoorde ik het hoge kriè-iè-iè van de boshaanook die moest ik met rust laten met dit geweer bij me. Al speurend liep ik dus verder, richting heuvels, waar ik een pas afgebrande alang alang vlakte wist te liggen en waar ik hoopte een hert te treffen, dat op de opkomende spruitjes af was gekomen. Met zo min mogelijk lawaai, op m'n Keds-schoenen, ervoor zorg dragend dat ik eerst mijn tenen en dan mijn hele voet neerzette. Waarom? Wel, een tjeleng hoort ook door z'n voorpoten! Als hij stilstaat hoort hij elke trilling van de grond door z'n voorpoten, want die staan verbazend dicht bij z'n gehoororganen, bovendien is z'n vette nek een goede geleider van elk geluid. Net zoals ik wel eens mijn jachtmes in de grond gestoken heb en dan het heft tussen mijn tanden nam om te luisteren of er wat groot wild in de buurt was Zo kwam ik langzamerhand aan de rand van jungle. Dubbel voorzichtig, de buks gereed, mijn vinger op het Het dier was de schrik van de land streek in de Palembangse Beneden- landen tussen de plaatsen Lembak, Prabumulih, Ketiau en Gelumbang. Hier hield het op een dusdanige wijze huis, dat de doesoen Karangendah moest worden geevacueerd uit vrees voor de reus. Eerst toen bekend werd, dat 'hij was geveld, kwamen de mensen naar hun verlaten dorp terug. veiligheidspalletje, wrong ik me voet je voor voetje door de laatste struiken heen naar de rand van de vlakte aan de heuvelvoet. Eindelijk had ik een overzicht op het open veldniets! Nog even verdertoen trok bewe ging aan de rand mijn aandacht Uiterst voorzichtig draaide ik me naar links, 't geweer draaide mee... lang zaam aan de schouderde veilig heid was al direct op onveilig gespron gen!!! En daarop hooguit 15 meter stond me het prachtigste hert in de zon aan te staren over mijn vizier. Kop omhoog... gewei fier rechtop... iets achterover... oren nieuwsgierig bewe gend... ik stond nl. onder de wind... De bok stond volkomen ongedekt aan de bosrand, half opzij en... wat het erg ste was... volkomen onbekommerd! Het was een pracht schilderij! Ik moet be- kennnen, dat ik het plaatje niet kapot heb kunnen maken; ik heb het heel gelaten en ben naar huis gegaan, met de muziek van de cycaden, het ge- sjirp van de krekels en het uitdagend gekraai van de boshaan. Het hert is weggelopen, heel rustig draaide hij zich om en verdween in het struikgewas. Staartje kwispelde nog even. Ik heb er geen spijt van. Zo'n stomme jager hè? We hebben twee dagen geen vlees ge had thuis! RMF 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 17