De dochter van de gouverneur-generaal trouwt Door Dr. H. J. de Graaf In het oude Batavia ging een deftig huwelijk nooit onopgemerkt voorbij. Feitelijk raakte het de ganse bonte bevolking. Zo was dit in aprii 1757 het geval bij de echtverbintenis der jongste dochter van de G.G. Jacob Mossel, Geertruida Margaretha met de Weledele heer mr. Pieter Cornelis Hasselaar, heer der beide Eemnessen, oudschepen_der stad Amsterdam en waterfiscaal van Batavia, tevens voorbestemd om resident van Ijerebon te worden. Later zou hij het tot raad extra-ordinaris van India brengen en tenslotte in 1771 als admiraal der retourvloot repatriëren, een bijzondere onderscheiding. Hij besloot z'n ambtelijke loopbaan als burgemeester van Amsterdam, waar hij in 1796 overleed. De vijftienjarige bruid bewoonde met haar ouders het bekende huis aan de Kali Besar, waarmede ieder oud-Bataviaan vertrouwd zal zijn. Dit statige gebouw, om de kleur van zijn houtwerk thans Toko Merah ge noemd, was in 1756 overgegaan in handen van de G.G. Jacob Mossel, die in 1720 als matroos was uitgevaren. Vanuit deze woning zou de bruid dus trouwen. Op 12 april 1757 had de burgerlijke vol trekking van het huwelijk plaats, hetgeen niet zoals nu, ten stadhuize geschiedde. Men ontbood de benodigde autoriteiten ten zijnen huize. Dat waren in dit geval de president en twee leden van het college van huwelijkse zaken, vergezeld door de hr. secretaris van dit college. Ook waren vele vrienden en aanzienlijken aanwezig. Daar Mossel weduwnaar was, trad de we duwe van de tijdelijke G.G. johan Thedens (1741-43), wellicht de petemoei der bruid, als gastvrouw op. Na de ondertrouw werd het jonge paar ten Kastele door talrijke hoge en lage "ge- qualificeerdpn" (hoge Compagnies diena ren), die daags te voren hiertoe ge'nviteerd waren. De avond werd verder vrolijk door gebracht en besloten met een schitterend bal, dat door de bruid en bruidegom werd geopend. Om 11 uur werd het dansen onderbroken door een maaltijd, waarop de "delicaatste spijzen" werden opgediend, waarna het bal tot de vroege morgen werd voortgezet. Toen pas scheidde men, "heel vergenoegd". Veertien dagen later vond de kerkelijke i zegening van het huwelijk plaats, welke veel grootser was opgezet. Merkwaardigerwijze koos men daartoe niet de koele morgenuren, doch de namid dag. Om 4 uur verzamelden de gasten zich in het prachtige huis aan de Grote Rivier. Wij noemen slechts, behalve de reeds ver melde douarière, de weduwe Thedens als gastvrouw, baron von Hohendorff, gouver neur van Java's Oostkust, en Rijnier de Klerk, beiden leden van de Raad van Indië, de laatste ook bestemd om G.G. te worden (1777-80), stichter van het fraaie buiten huis aan Molenvliet, thans Arsip Negara, mèt hun gemalinnen. Zij traden op als "speelgenoten" bij dit huwelijk, wij zouden zeggen: bruidsjonkers en bruidsmeisjes. Bovendien waren er nog een kroonjonker, Pieter Mossel (stellig een familielid van de G.G.) en een kroonjuffrouw Van Meijlen- donk, wier functie dadelijk duidelijk worden zal. Dan waren er de strooijonkers en strooimeisjes, wier taak het was bloemen te strooien, en de slippendragers, de jonge heren Palm en Verschuur, die de sleep der bruid moesten dragen, Voorts telde men niet minder dan zes ceremoniemeesters, wier namen ik de lezer bespaar. De plechtigheid begon met het oprijden der statiekoets van zijne Excellentie, be spannen met zes paarden, alle met extra fraaie tuigen, linten en strikken opgesierd, waarin de beide speelnoten, Hohendorff en de Klerk reeds hadden plaatsgenomen. Ze begaven zich van het Kasteel naar het huis van de 37-jarige bruidegom, gelegen aan de befaamde J ijgersgracht, om deze op te halen. De ganse weg was zeer fraai versierd met praalbogen en verschil'ende soorten papieren lantarens enz., denkelijk van Chinese makelij. Toen de bruidegom het huis aan de Kali Besar bereikt had, togen de genoemde kroonjuffer en kroonjonker aan het werk. Laatstgenoemde droeg een 'magnifieke gou den schotel', waarop een met goud gebor duurd groen fluwelen kussen lag. Hierop prijkte een met "kostelijke diamanten ver sierde en extra-fraai gemaakte kroon", die de kroonjuffer de bruid op het hoofd zette. Deze werd dus voor één dag koningin! Deze plechtigheid geschiedde in de zij kamer, welker fraaie betimmering thans de Compagnieskamer in het Bataviaas museum versiert. Daarop steeg het hele gezelschap in de gereedstaande koetsen en reed langs de versierde straten naar de Hollandse Koe pelkerk. Het was een grootse optocht. Eerst de loper van Z. Excellentie de G.G., gevolgd door acht dragonders van diens lijfwacht. Dan de statiekoets met het bruids paar. Bij het instappen hadden de slippen- dragers, die in een afzonderlijke koets meereden, druk werk gehad met de lange sleep der bruid. Daarna volgden in de koet sen met vier paarden elk van de speel noten. Vervolgens de koets met twee paar den van de kroonjuffer en kroonjonker. Daarop twee koetsen met strooijonkers en strooimeisjes, gevolgd door vijf koetsen met vrienden en bloedverwanten. De stoet werd weer besloten met 8 dragonders onder een wachtmeester. Verder marcheerden naast de statiekoets nog vier hellebaardiers, ter wijl bij de overige voertuigen de Inlandse livreibedienden der respectievelijke heren en dames liepen. De koepelkerk was geheel gevuld, terwijl ook er vóór een grote menigte van allerlei stand en conditie samengestroomd was. De gasten stapten nu uit en begaven zich naar de hun aangewezen zitplaatsen, t.w. de bruid naar de bank voor de dochters der Heren van de Hoge Regering, en de bruidegom naar die der Heren en Mevrou wen dier Hoge Regering, dus: van elkaar gescheiden. De rest der gasten ging op hun gewone banken en stoelen zitten. Ds. Sijbrandus Columba, een welspre kend predikant, die een rijke weduwe ge huwd had en 60 slaven bezat, beklom thans de kansel en hield een "deftige en zeer toepasselijke leerrede" over de tekst Mat- theus IX, 15, bevattende Jezus' woorden: "Kunnen soms de bruiloftsgasten treuren, zo lang de bruidegom bij hen is? Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten". Na de preek noodde Z. Eerwaarde het hoge paar naar de kansel, waar een bij zonder mooi met goud omboord kleed, benevens twee dergelijke kussens met gou den kwasten lagen, om er op te knielen. Toen volgde de inzegening van het huwelijk. De slippedragers hadden onderwijl de sleep der bruid vastgehouden, terwijl vier helle baardiers het bruidspaar naar en van de preekstoel begeleidden. "Na een uitnemend en naar de tijds omstandigheden toepasselijk gebed en het gezamenlijk zingen van psalm 45, de ver zen 5 en 6: Een lied voor de bruiloft des konings, weerklonken de tonen van een "overheerlijk vocaal muziek" van velerlei instrumenten. De stoet verliet nu het kerkgebouw en begaf zich naar het Kasteel, waar de brui loft zou gevierd worden. Een commissie van ontvangst wachtte er de bruiloftsgasten op, terwijl zich ook de G.G. en vrouwe Thedens bij de stoet voegden. Een grote menigte Chinezen, Moren en andere Oos terlingen met allerlei inlandse muziek, ver sierde vlaggen en wimpels, palmtakken en zachte vuurwerken, was samengestroomd. Sommigen hadden zich op de Chinese wijze als dieren vermomd. Hierbij kwam dan nog een groot getal van muzikanten met Euro pese instrumenten. Receptie na een huwelijksinzegening te Batavia, naar een prent gemaakt door Jan Brandes, tus sen 1779-1785. De bruid neemt op de verhoging de gelukwensen van de gasten in ontvangst. Rechts tussen de deuren ziet men een inheems orkestje. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 6