Fonteijn Co -
ik
MENSEN, RASSEN EN KWALITEITEN
BEPERKTE VISIE
11
Even een gevoelsreactie en een her
innering op papier zetten voor Tong
Tong.
Als reactie op het discrimineren en
beschimpen van de halfbloeden en
mengbloeden, moet ik zeggen er zelf
ook wel een beetje last van gehad te
hebben hoewel ik de Nederlandse
nationaliteit bezit maar wel goed ge
mengd ben en wel vaders zijde Ne
derlands-Frans en moederszijde Deens
Duits. Dus wel toevallig blank.
De 20 jaren die ik in Oud-lndië leefde
heb ik er zelf geen last van gehad,
d.w.z. ik heb vrienden en vriendinnen
van vele nationaliteiten en rassen ge
had. Maar dan moet ik nog wel even
vertellen dat mijn vader, na planter te
zijn geweest, bestuursambtenaar werd
op de oostkust van Sumatra. Om een
indruk te geven wat hij deed het vol
gende: als ik mij goed herinner werd
in toenmalig Indië het bestuur verdeeld
in gebieden waar de Nederlanders di
rect bestuurden en gebieden die men
zelfbesturen noemde die onder Sultans
resorteerden, maar die laatste zelfbe
sturen liepen soms toch niet zo goed,
omdat de Sultans vaak te veel belas
tingen inden. En daarom heeft men toen
Nederlandse bestuursambtenaren er
tussen gezet. Daar was mijn vader
een van. Dat was dan kantoorwerk en
inspectietochten maken om te zien
hoeveel de mensen verdienden om
daaruit de belastingen te kunnen op
nemen, waarvan de sultans dan hun
salaris kregen.
Door dit werk moest mijn vader heel
veel tochten maken en had hij ook
veel contact met de Sultans en Kap-
teins der Chinezen en vreemde Oos
terlingen (Voorindiërs en Arabieren).
Soms gingen mijn moeder en ik mee
naar zo'n Sultan of Kaptein waar we
dan gezellig praatten en rondkeken
terwijl mijn vader met de belangheb
bende zakelijke gesprekken hield.
Daarna was het vaak blijven eten, dus
rijsttafel, of chinees eten of ook wel
.een martaba bij een Voorindiër.
Hierdoor was het voor mij al van
jongsaf gewoon om met diverse men
sen om te gaan. Daarnaast waren in de
kennissenkring Hollanders, Engelsen,
Schotten, Duitsers, Zwitsers, en voor
mij nog op de school tegenover ons
(Highland School) (zie verhaal Kaban
Djahe) Amerikanen, Zweden en Denen.
En vergeet niet buurtkinderen waaron
der ook Maleiers, Javanen en Chinezen.
Met onze bedienden konden wij en
ook vooral ik goed opschieten, dat
waren niet alleen Babu en Djongos,
hoewel we ze zo nooit noemden maar
wel bij hun naam, maar ook wel een
soort huisgenoten. Ik herinner me nog
heel goed een stel dat we 13 jaar bij
ons hadden: Mustam en Pa-intan. Mus-
tam kwam als 16/17 jarige bij ons als
djongos, reed toen veel met mijn vader
mee en keek hoe hij moest sturen en
Vlamingstraat 5, Den Haag, Tel. 11 66 77
v/h te DJOKJA
GOUDEN
schakelarmbanden
krintjing
slangen
colliers
(6 tot 100gr.)
toesoek konde
peniti kabaja
van 22 karaats goud
22 Karaats verlovingsringen
BRILJANTEN
markiesringen
hangers
oorknoppen
gezet in
22 karaats goud
MIDO
polshorloges
SEBELAH ROTAN ARMBANDEN VAN 24 KRTS GOUD (mas kertas)
TJITJAK broches in 22 KARAAT goud in étui f 79.50 franco huis.
schakelen. Op de leeftijd dat het
mocht haalde hij zo zijn rijbewijs, maar
keek ook goed uit bij het olie-verver
sen en doorsmeren en reparatie's waar
door hij daarna dat ook zelf kon. Mijn
vader met zijn vele tochten had veel
plezier van hem. Later toen hij trouwde,
kwam Pa-intan ook bij ons als huis'babu
en babu-tjutji en ook als babu-kokki,
eerst alleen rijstgerechten klaarmaken,
maar later ook na het afkijken bij mijn
moeder europees-eten.
Als mijn ouders 's-avonds op visite
gingen bleven zij gezellig bij mij. Ik
ging natuurlijk ook wel eens stiekem
bij hen wat eten/snoepen.
Het was een pracht stel, maar ik kreeg
later wel eens te horen: ,,Hoe hebben
jullie die mensen zo lang kunnen hou
den? Ze liepen toch graag weer weg
naar een ander. Ik geloof dat het komt
doordat ze zo nu en dan bij ons konden
komen zitten en praten en dat ze niet
op een afstand gehouden werden en
daarnaast een behoorlijk salaris plus
iedere maand iets op een spaarbank
boekje.
Mustam beter dan Pa-intan verstond
wel Nederlands en sprak een paar
woorden.
Ik herinner me nog dat ik eens protes
teerde dat ik zo weinig vlees kreeg,
waarop Mustam zei: „Kleine mensjes,
kleine vleesjes".
Wat maakt een kleur eigenlijk uit het
gaat hem maar om wat zit er in en hoe
reageert hij/zij. En wat het reageren
betreft, zijn de Indonesiërs toch veel
soepeler en zeker niet zo hard als
vele Europeanen!
A. de Haak
Enige tijd terug schreven wij in dit
blad over de schilderijen van de heer v.
Helsdingen, die in onze zaak te koop
hangen (tegen zéér lage prijzen) en
waarvan de opbrengst bestemd is voor
de Bruine Bus
Tot onze verbazing trekken de schil
derijen slecht, omdat zij niet ingelijst
zijn en niet "model" op doek geschil
derd zijn. Maar hoofdzakelijk (denken
wij) omdat ze niet "conventioneel" zijn,
dus het traditionele landschap "a la
Dézentjé" uitbeelden, want met dit
patroon is de Indischman gewoonweg
"getrouwd". De heer van Helsdingen is
dat niet. Hij schildert wat hem treft,
dus b.v. een klappertuin of een binnen
plaatsje in de Petjinan of een groepje
van zeven lontars, enz. Kijkjes, die
zelfs in een bescheiden hoekje móeten
opvallen.
Maar nu wij in ons geheugen (of in
ons foto-archief) snuffelen, merken wij,
dat ook de doorsnee Indische foto
graaf conventioneel kiekte: eindeloos
die kamponggezichten met schuins
vallend zonlicht of brede landschappen
op een grote afstand, maar hoe erg
weinig met liefde bekeken detail! Het
is waar dat wij vér van de fotografie
van een Cartier Bresson leefden, maar
wat was er tóoh nog weinig originali
teit. Enfin, zo was het ook met onze
visie op het levenpas nu - bij
Tong Tong - ontwaken velen tot een
frisse her-orientering. Maar U weet ook
wel: nog steeds leeft Indië voor mas
sa's Indischgasten in een beperkte col
lectie van versteende "model' -voorstel-
lingen en is niet tot nieuw leven ge
komen. Hoe jammer!