"Arm maar gelukkig" in Indonesië
Onder de vele getuigenissen die we kregen van een eerste weerzien van Indonesië na vele
jaren, zijn er drie van en heel uitzonderlijk genre. Een genre tussen twee haakjes, dat óns
door zijn eenvoud het liefst is. En waaruit men leren kan, dat al stelt men geen enkele eis aan
het verblijf aldaar, tóch een vakantie genoten kan worden van een diep geestelijk beleven. (Dus
wat anders als het "tourist zijn"Het zijn tussen twee haakjes vakanties in een sfeer, die het
verst af ligt van het haastige, vervuilende Europa
Het eerste fragment is uit een
verslag van Harry Lawick, die
ontdekt dat hij nog steeds
"Anak Bogor tulèn" is en dus,
weer thuis in Bogor, geniet
met volle teugen:
De volgende ochtend, de eerste och
tend na 19 jaar in "mijn Bogor", was
om nooit meer te vergeten
We zaten al vroeg in die ochtend (we
konden die nauwelijks afwachten) door
hanegekraai gewekt, na gemandied te
hebben, fris in de voorgalerij, stil te
slurpen aan onze kopi toebroek met
nog warme pisang goreng. En sloegen,
als in een droom, de voorbijgangers
gade; we zagen weer 't vertrouwde
beeld van vroege pasargangers, werk
lui, schoolgaande kinderen, af en toe
een betja (ja ook in Bogor), of een ram
melende grobak, die allen op hun ge
mak langs kwamenergens klonk
als muziek 'tgekoer van de perkoe-
toet of tekoekoerdan weer kwet
terde 'n vroege koetilang, blij met de
eerste gouden zonnestralen, in de djam-
boeboom op 't erf, of klonk weer 't ge
snater en gekakel van buurmans gang
sa's en kippenintussen kwam ge
ruisloos, een vaste verkoopster 't erf
op, helemaal niet geschrokken van die
vreemde tuans, en hurkte bescheiden
op de stoep, om haar koopwaar aan te
bieden
Weer zag ik die oude trouwe Tji-
sadane, in de laagte, langs de Zuidzijde
van die weidse Tegal Sapi, kronkelend
stromen, waar ik eveneens, zo vaak
met m'n kornuiten, na schooltijd ge
zwommen had. Nog (en meer dan voor
heen), staan langs de oevers hier en
daar, frisgroene of blanke sawab's.
Ook de bebossing, in verschillende tin
ten groen met hier en daar tussenin
wat kampongs en plantages, aan de
glooiende overzijde staat er nog; de
Salak op de achtergrond tenslotte, vol
tooide het prachtige geheel
Nooit had ik gedacht, dit prachtig stuk
natuurschoon weer eens te mogen aan
schouwen. Ondanks de vochtige hitte,
waaraan ik binnen enkele dagen wel
gewend raakte, genoot ik met volle
teugen van dit alles. Vaak kwam ik
daar alleen terug, vooral zo tijdens
zonsondergang. Ik liep dan helemaal
naar de Westrand van het veld en zag
dan vanaf de hoogte, uit, over de in
avondrood blinkende sawah's de Tji-
sadane en donkere bebossing, van
waar uit hier en daar, prachtige sil
houetten van klapperkruinen, tegen de
brandende avondlucht afstaken; behal
ve 't zachte ruisen van de kali ver be
neden, 't nog nakwetteren van late koe-
tilangs op zoek naar hun slaapplaatsen
en 't kwaken van bantjets, was 't ver
der volkomen rustig
Tot in de verste kampongs, als b.v.
Batoe Toelis, Tjiomas, Pantjasan en Tji-
boerial, waar ik vaak geheel alleen,
met m"n dure camera, doordrong, wa
ren ze gastvrij. Tjiboerial vooral, met
z'n kristalheldere beekjes, waar vroe
ger mijn vader, zijn buitentje had, was
de rust en vrede zelf. Terwijl ik zo, op
de haastig voor mij gespreide tikar zat
bij eenvoudige Soendanezen, voel je
pas duidelijk, wat je, in zo'n jachtig en
naar uitlaatgassen stinkende Europa
mist
Moe van dat slenteren, was er overal
wel 'n waroenkje lang de weg te Vinden
waar ik genoeglijk wat kopitoebroek,
badjigoer met warme pisang reboes,
goreng peujeum of zo, voor belachelijk
lage prijzen kon krijgen. Het verwon
dert mij hierbij altijd, dat ik dat zo on
gedwongen kon doen, na 19 jaar in Eu
ropa, zodat die mensen mij dan ook
nooit voor tourist aanzagen, hoewel ik
toch niet bepaald donker getint ben...
De tweede brief is van het
echtpaar Wouters-Stins (hij
een Engelsman; zij Indisch
meisje) uit Londen. Zij zagen
hun stad van herkomst Medan
terug, logeerden bij eenvou
dige mensen buiten de stad
en hadden echt geen snipper
"modern comfort": geen elec-
triciteit, dus lampoe tèmplèk;
geen gas; dus arang; geen
waterleiding dus Pa zelf wa
ter putten! Wij weten dat het
gros van onze lezers zal zeg
gen: "Dank je feestelijk voor
zo'n armoe!", maar voor de
enkelen die het kunnen ap
preciëren graag de volgende
fragmenten,
We logeerden in een van de nieuwe
buitenwijken van Medan bij een Ja
vaanse zuster (van de Jehova's getui
gen - Red.) die een heel aardig huis
had, maar zonder licht en water aange
zien ze net buiten de stadsgrens woon
de. Je had Henry bezig moeten zien bij
de put - iedere dag de mandibak vullen
via een van de welbekende drums, die
als filter fungeerde. Tegenover het huis
lag een enorme klappertuin, en een
tien minuten lopen verder lagen de sa-
wahs. Kunnen jullie het je voorstellen?
Het was verrukkelijk. M'n oude HBS
is nu een universiteit geworden, en de
Witte Soos waar Henry en ik elkaar
voor het eerst ontmoetten en waar we
zo vaak gedanst hebben, zag er zielig
en verwaarloosd uit. De mooie Espla
nade stond vol met waroengkjes, en
overal is er gelegenheid tot dobbelen.
Maar iedereen lachte en was vrolijk. Ik
Aan deze stalletjes had Harry Lawick uitgebreid geluncht (lotèk - seterop apoekat - enz.)
waarna hij deze foto maakte om te bewaren als "sweet memory"Bogor is inderdaad om zijn
lotèk (een soort gado-gado oelek) beroemd. Evenals trouwens om zijn dó-tslan en karèdok
(twee andere groentenschotels)die practisch uitsluitend in Bogor bestaan, terwijl de lotèk
over heel West fava bekend is.
Het plaatje werd "geschoten" bij de ingang van de Kebun Raya (aan de kant dus tan de Pasar
Bogor), Harry vertelde ook dat de kleine, bescheiden Pasar An jar intussen uitgegroeid is tot een
enorme pasar langs zowat de hele stationsweg. Deze nieuwe pasar heet Pasar Marnbo.
(Foto Lawick
8