Kinderen Niet Altijd En Overal Een Zegen Disco Bolland Het blijft voorlopig een feit, dat de mees te kinderen geboren worden waar het voor de ouders en de maatschappij het slechtst uitkomt. (Dr. F. W. Honnebier in de NRC van 18 maart 1972) Het aangezicht van Indonesië na vijf jaar Orde Baru - Nieuwe Orde, in te genstelling tot de periode-Soe'karno, de Orde Lama of Oude Orde - is voor de oud-"koloniaal" in hoge mate inspi rerend. Wie na een afwezigheid van vijftien jaar neerstrijkt in Djakarta vindt de oude, vermoeide provincie-stad ge transformeerd in een virile, Chaotische maar 'bruisende metropool. Hij vindt echter ook, enige kilometers buiten de grote stad, het oude Indië terug: de nij vere landman op z'n sawa'h, de ossekar nog niet geheel verdrongen door de daverende dingen dezer dagen, de au to's. De bevolking zowel in de grotè stad als daarbuiten, lijkt in doorsnee tevre den in de lang verhoopte, thans einde lijk verkregen "djaman normal" - de normale tijd, waaronder in de eerste plaats te verstaan vrij stabiele prijzen en redelijke veiligheid. In de grote stad mengen zich indrukken van een zekere welvaart met die van onbeschrijflijke, maar het Verre Oosten niet vreemde armoede, waarin dank zij de klimatolo gische omstandigheden kansen op overleven voorkomen, onbestaanbaar op zekere afstand van de evenaar. De werkende bevolking is beter gekleed en gevoed dan enige jaren geleden; in de grote stadskampongs vindt men meer stenen huizen en gebouwtjes - scholen, poliklinieken - dan vijftien jaar geleden. De totaal-indruk is veelbelo vend; de atmosfeer optimistisch. Wie iets dieper graaft moet tot de con clusie komen, dat het uiterlijk aspect een aantal risico's voor een gezonde ontwikkeling verbergt die de gunstige conclusie ernstig bedreigen. De cor ruptie, bijvoorbeeld; overigens geen na-oorlogs verschijnsel in het immer tolerante Indië of Indonesië. Zij maakt het mogelijk dat grote groepen Indo nesiërs in het leven blijven die over onvoldoende inkomsten zouden be schikken om lijf en ziel bij elkaar te houden, die het verder mogelijk maakt de gecompliceerde bureaucratie te om zeilen, maar anderzijds de controle op verstandige voorschriften tot een volle dige aanfluiting maakt en leidt tot een verscherping van maatschappelijke te genstellingen zonder weerga. De rijken worden steeds rijker, de armen steeds armer. In de schaduw van de onafgebroken rij voorbijflitsende auto's van de ver gulde top plunderen horden van de armsten der armen de verbrandings ovens van de rijken Het meest nijpende probleem intussen is dat van de bevolkingstoename. Toe gegeven, dat dit geen specifiek Indo nesisch probleem is. Waarom er dan speciale aandacht aan te besteden? In de eerste plaats, omdat Indonesië ons na aan het hart ligt. In de tweede plaats omdat dit verschijnsel als een zwaard van Damocles hangt boven de onmis kenbare economische groei. Zij ver toont een ontwikkeling, die rampzalige perspectieven opent en de verworven heden van de Nieuwe Orde binnen en kele jaren teniet zal doen wanneer niet een wonder of een afschuwelijke cala miteit haar onderbreekt. Met statistieken, volgens een oud ge loof de grootste leugens ter wereld, moet men a priori voorzichtig zijn. Met Indonesische statistieken, meestal ge baseerd op onvoldoende controleer bare gegevens, moet men dus wel zéér op zijn hoede zijn. Een speling van tien procent naar boven en naar beneden moet worden toegelaten. Bevolkings statistieken van Indonesische zijde op gesteld hebben wellicht de neiging, de zaken wat optimistisch voor te stellen; die van buitenlandse demografen ten deren - het zij zachtkens gezegd - mis schien in tegenovergestelde richting. Het lijkt geoorloofd, de 'bevolkingstoe name per jaar thans te stellen op een percentage dat ergens tussen de 2,5 en 3 ligt. De heme moge verhoeden, dat prof. Sastawinata gelijk heeft, die bij een bevolkingstotaal in 1970 van ge schat 121 miljoen de aanwas voor dat jaar stelde op 4,8 miljoen, dus op 4 procent. Wij wenden ons geschrokken van deze onheilsprofetie af en beper ken ons tot de cijfers, die zowel door andere Indonesische autoriteiten en buitenlandse deskundigen als onge veer juist worden beschouwd. Hoe men de cijfers ook rangschikt, over één conclusie kan men het eens zijn en dat is, dat de Indonesische be volking binnen de levensperiode van één generatie ongeveer verdubbelt. De samenstelling van de bevorkingspyra- Stationsweg 143 tel. 070 60 17 03 DEN HAAG Stationsweg 77 tel. 070 60 15 13 DEN HAAG Herenstraat 157 tel. 070 86 32 01 VOORBURG Fred. Hendrlkl. 161 tel. 070 - 55 66 97 DEN HAAG UITVERKOOP GRAMOFOONPLATEN o.a. Country - Hawaiian - Popsterren L.P.'s. Halve prijs en lager. Singles 85 ct. en 95 ct. mide getuigt van de snelle verjonging; zij vertoont een beeld, tegengesteld aan dat bijv. in Nederland. Slechts Om streeks 6,5 van de bevolking is ou der dan 55 jaar; van vergrijzing is dus voorlopig geen sprake en bejaarden tehuizen niet nodig. Zij zouden boven dien niet passen in het Indonesische levenspatroon, waarin de ouder wor dende mens niet als een lastpost maar juist als een object van bijzondere zorg en waardering tevoorschijn treedt. Zet de tegenwoordige trend zich ongewij zigd voort, dan zal volgens de bepaald niet pessimistische schatting Indonesië in 1975 rond 140 miljoen zielen tellen, in 1980 160 miljoen, in 1985 ongeveer 185 miljoen. De druk der bevolkingstoename doet zich uiteraard het sterkst gevoelen op de drie dichtstbevolkte eilanden: Java, Madura en Bali waar 80 van de be volking leeft - 500 Indonesiërs per vier kante kilometer! Daarvan leeft 85 op het platteland, in de agrarische sfeer en 15% in de steden. Het feit, dat op de eilanden buiten deze drie nog plaats genoeg is, althans ruimtelijk bekeken, heeft aanleiding gegeven tot de veron derstelling, dat het bevolkingsvraag stuk, zo drukkend op ruim 7 procent van het totale landoppervlak, zou zijn op te lossen door een goed gebruik te maken van de bijna 93 die de oude zogenaamde "buitengewesten" be slaan. Men had echter reeds uit de er varingen tijdens het Nederlands be stuur veilig de conclusie kunnen trek ken, dat de transmigratie van hondend- duizenden Javanen, Madurezen en Bali nezen in theorie een aantrekkelijk, in de praktijk een volledig onmogelijk denkbeeld is - afgezien van het feit, dat zulk een ondernemen toch niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat zou betekenen. Intussen blijft dus de druk van de bevolkingstoename op het platteland van de drie eilanden voort bestaan: er heerst werkeloosheid zelfs daar, waar vroeger alle arbeids krachten vrij gemakkelijk werden geab sorbeerd; het grondbezit versnippert steeds meer, de druk op de traditionele dorpsgemeenschap als gevolg van het toenemend aantal dergenen, die geen werk meer kunnen vinden of daartoe niet meer in staat zijn neemt toe. Het platteland perst een niet onbelangrijk deel van zijn overschot naar de grote steden, waar intussen deze migranten in de regel tot de diepste armoede ver vallen. Batavia had in 1940 500.000 in woners - Djakarta heeft er nu vijf mil joenEr is geen werk in de agra rische sfeer, er is nog veel minder werk in de grote stad. Werkloosheidscijfers zijn, zo mogelijk, nog moeilijker te hanteren dan andere statistische gegevens, mede dank zij het verduisterend effect van de gedeel telijke werkloosheid. Indonesische ge gevens over de werkeloosheid spreken elkander tegen. Schattingen van buiten- lees verder pag. 11 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 10