ik MARINUS NAM DE BENEN ik ik Het volgende schetsje uit het oude In- die is van de hand van een schrijver, die destijds reeds zijn sporen verdiend had in de Indische Post - weet u nog welHij is, of liever was, een zeeman en schreef onder het pseudo Klaasje Sevenster - een verbastering van zijn naam. De "echte" Klaasje Zevenster - met een Z - is een romanfiguur van Jacob van hennep, een eeuw geleden gestorven en vooral bekend als de schrijver van "Ferdinand Huyck~" "Dag mevrouw v. d. Velden, hoe gaat het? Ik heb U een tijd niet in de zaak gezien, toch niet ziek geweest?" "Nee hoor, maar wel op reis voor een veertien dagen. Gisteren zijn we terug gekomen." "Hoe staat het met de veestapel, me neer v. d. Laan?" "Prachtig mevrouw. Ik heb nu 16 her ten, twee honden, drie katten en kijkt U eens de surprise van het 'huis, een jonge tijger, hoe vindt U hem?" "Oh, wat een leuk beestje. Is dat nu niet gevaarlijk en doet hij de andere beesten niets?" "Aöh neen mevrouw. In de eerste plaats is 'hij daar nog veel te klein voor. De honden en katten zijn hem allemaal nog de baas. Ik moet 'het natuurlijk in de toekomst wel in de gaten blijven houden, want als Marinus, zo heb ik hem genoemd, een maand of vier is, wordt alles wel anders. Ik heb echter al in mijn 'hoofd, 'hem dan aan de één of andere dierentuin in Holland te schen ken. Het vervoer is gratis, dus dat le vert geen moeilijkheden op. Maar voor lopig blijft Marinus nog hier. Wij heb- vervolg "De Bataviasche Stoomtram" de belangen van het publiek rekening te houden, zoals blijkt uit een bericht in het Bataviasc'h Handelsblad van 12 september dat "voortaan 's avonds de laatste tram, van Batavia en Kramat vertrekkende, een vóór op de locomotief geplaatst rood bord met witten rand met (zich) zal voeren, als tee- ken, dat na dien trein geen andere zal rij den." De verdere geschiedenis van de stoomtram heb ik niet gevolgd, maar aan het eind van de twintiger jaren was zijn roem al wel erg getaand. Ik herinner me dat velen het toen maar een voorwereldlijk geval vonden, waar weinig gebruik van werd gemaakt. Ach, men had toen óf een eigen auto óf men maakte gebruik van de vele taxi's die Batavia rijk was (die vaak splinternieuwe wagens, veelal zo van General Motors uit Priok vandaan, met een witte bol op het voorportier ails uiterlijk kenteken van hun status, en stee vast een '"kornet" naast de chauffeur, wel ke laatste met veel virtuositeit de toeter placht te bedienen) welke voor veel snel ler en comfortabeler vervoer zorgden. De rol van de stoomtram was toen al vrijwel uitgespeeld, maar niettemin vormde die tram in die tijd nog een karakteristiek be standdeel van het stadsbeeld van het oude Batavia. F. H. J. Bal ben er machtig veel plezier mee en de klanten ook." "Kom eens hier Marinus." Marinus komt, kruipt spinnend naar de voeten van meneer v. d. Laan en gaat daar liggen. De heer v. d. Laan pakt hem op en zegt: "Moet U eens voelen mevrouw, hoe heerlijk zacht die huid is." "Ik kijk wel uit, brr. Ik ben bang van die dieren." "ACh mevrouw, dat valt wel mee, kijk maar, nu pest ik hem een beetje. En hij vindt het nog leuk ook." "Ja, maar ze zijn mij te onbetrouwbaar, neen hoor, laat ik me maar bij mijn hond, kat en pietjepuk, mijn hertje hou den." Enkele maanden later komt mevrouw v. d. Velden weer eens te Pasoeroean in de zaak van v. d. Laan! Vanzelfsprekend vraagt zij belangstel lend naar Marinus. "O'h mevrouw, dat is een drama gewor den. Hebt U 'het niet in de couranten gelezen?" "Neen, wat is er dan gebeurd?" "Nu mevrouw, moet U weten, Marinus groeide als kool, zodat ik me al voor genomen had, hem maar een maandje eerder voor een dierentuin af te staan. Ik had al contact opgenomen met een relatie van mij in Holland, die een en ander zou regelen. Op een middag, nu een week of drie geleden, doe ik een middagtukje, toen ik wakker schrok van een oorverdovend gegil voor op het erf. Ik storm naar buiten en zie nog net Marinus met de ketting om zijn -nek, waarmee hij altijd vast lag, het erf af rennen de straat op. Ik er achteraan, maar ja, ik kon dat dier natuurlijk niet bijhouden. Er waren gelukkig op dit middaguur niet veel mensen op straat. Maar U begrijpt wel, alles vluchtte weg voor de in hun ogen, losgebroken tij ger." "En hebt U hem kunnen vangen?" "Neen, moet U verder horen. Wat doet dat dier? Hij holt maar door en vliegt een openstaande deur binnen van het Gemeentehuis, waar hij in de raadska mer terecht komt. Dat was me wat, er werd net vergaderd, zodat er een vijf tien raadsleden met Burgemeester en Wethouders bijeen waren. Sommigen pakten een stoel ter verdediging op, enkele anderen namen de benen door een achterdeur. Marinus, - ik wist toen nog niet wat er met hem gebeurd was - holde via dezelfde deur, waardoor hij binnen gekomen was, de straat weer op, achtervolgd door een politie-jeep met twee inspecteurs, waarvan er één een karabijn bij zich had. En der raads leden had nl. onmiddellijk contact op genomen met de politie, die geen mo ment verloren liet gaan en een achter volging inzette. Het was toen snel ge beurd; binnen vijf minuten had de poli tie Marinus onder schot en dat bete kende het einde voor Marinus." "Nadien bleek, dat Marinus aan de ket ting liggende was aangevallen door één der herten, die hem met één van die geweistompen op zijn kop dusdanig had bewerkt, dat Marinus er een grote open wond van overhield. Het zal wel veel pijn gedaan 'hebben, bovendien zal het bloed, dat hij uit de wond oplik te, zoals de veearts zei, er ook geen goed aan gedaan hebben. Marinus werd wild, trok met veel kracht aan zijn ket ting. Met zo'n kracht, dat één der scha kels afbrak, zodat Marinus met de rest van de ketting om zijn nek kon weg hollen." "Nu mijnheer v. d. Laan, bent U gene zen van het houden van wilde dieren?" "Een beetje wel, mevrouw, maar ja, als dat hert Marinus niet had aangevallen, was er niets gebeurd. Maar uiteindelijk is het toch wel een duur grapje gewor den, want tot overmaat van ramp kreeg ik ook nog een procesverbaal aan mijn broek, en mocht ik enkele honderden pegulanten neertellen tot straf voor het zonder toestemming houden van wilde dieren, terwijl mijnerzijds ook geen vol doende maatregelen waren genomen ter beveiliging van een ieder tegen aanvallen van Marinus. Zo staat het tenminste in de veroordeling." "Toch was Marinus een leuk béestje, maar ja, je verandert de aard van zo'n beest nu eenmaal niet, net zo min als die van ons, is 'het niet zo mevrouw v. d. Velden? Zegt U het zelf eens." "ia, dat is wel zo, maar ik verander of traCht althans liever de aard van een kind te veranderen, dan die van een jonge tijger. Niet alleen, dat de moge lijkheid van succes groter is, maar het lijkt me ook een tikkeltje minder ris kant. Nu moet ik weer eens gaan, me neer v. d. Laan. Tot ziens, en als ik U een raad mag geven, geen tijger-avon- tuursmeer. Tot ziens. Flamboyant-tegeltje, een sierraad voor elke huiskamer NU SLECHTS f 5,— (porto 1,50) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1972 | | pagina 14