VOETSTAPPEN IN'N ANDERE WERELD
Stenen regen
Malam - Klantjeng
"\T|
i i
..viu.
Naar aanleiding van het verhaal van
"De Gendroewo in een officieel rap
port, in T.T. van 1 juli 1972, wil ik. u het
navolgend voorval vertellen:
In de maand februari 1948 was ons
peloton mariniers en een peloton Ma-
doerezen (Barisan Tjakra) gelegerd in
drie employe's-woningen van een sui
kerfabriek ten Z.O. van Pro'bolingo. De
naam van die fabriek is mij helaas ont
schoten.
Gedurende twee weken, met tussen
pozen van enkele dagen, vielen op
klaarlichte dag op het dak en op het
erf van één dezer woningen stenen. Dit
gebeurde meestal omstreeks 13.00 uur,
juist als het tijd was dat op het erf van
dat huis, waarin ook de veldkeuken
(kombuis) was ondergebracht, de man
nen in de rij stonden voor de dagelijkse
warme hap.
Merkwaardig was dat nooit iemand
door een steen werd geraakt, ondanks
het feit dat ze met tientallen tegelijk
neerkwamen en enkele zelfs in etens-
pannetjes belandden.
Vanzelfsprekend werd in de eerste
plaats gedacht aan een vorm van hin
derlijke pesterij en provocerend optre
den door onze toenmalige TNI-guerilla-
tegenstander.
Als tegenmaatregel werd toen door
ons dagen achtereen op onregelmatige
tijden, maar wel steeds omstreeks de
bewuste tijd van het etenhalen, in
groepjes van drie en vier man in de
directe omgeving van de plaats ge
patrouilleerd en werden ook allerlei hin
derlagen gelegd op plaatsen van waar
uit men mogelijk die stenen, ter grootte
van een vuist, met een katapult of op
andere wijze kon "afschieten". Resul
taat was nihil.
Velen vonden het raadzaam om bij
het eten halen maar de stalen helm op
te zetten.
Na een paar weken hield die stenen
regen ineens op en is daarna niet meer
voorgekomen in de drie maanden dat
het peleton daar nog verbleef.
Opmerkelijk was dat die stenen slechts
op het dak en op het erf van dat ene
huis terecht kwamen en er geen één
op de twee andere "bezette" huizen,
die maar op ca. 25 meter afstand ervan
lagen, is gevallen. Ook, dat niet kon
worden geconstateerd uit welke rich
ting die stenen kwamen.
Met wat wrange humor werden door
ons toen wel de nodige opmerkingen
gemaakt over een met de modernste
wapens uitgeruste en goed getraind
peloton mariniers plus een peloton Ma-
doerese Knil-militairen, samen zo'n
honderd man sterk, die geen kans za
gen om aan die stenengooierij een ein
de te maken.
Ik meen ook nog te moeten vermel
den, dat het betreffende huis aan twee
kanten begrensd werd door geboomte,
waaronder enkele hoge bomen, zodat
ballistisch gezien van die zijden het
niet mogelijk moet zijn geweest om
stenen over die bomen precies op het
dak en op het erf te doen belanden.
Tevens was de diohstbijzijnde kali waar
men die grote hoeveelheid stenen van
daan moest halen wel drie kilometer
verder gelegen. Onnodig te zeggen dat
ook die kali bijzonder scherp door onze
patrouilles in de peiling werd gehou
den maar, als gezegd, zonder enig re
sultaat.
F.C.B.
Iedere gerepatrieerde weet wat malam
is, nietwaar? Ja, het is de avond - of
nacht. Neen, dat bedoel ik niet.
Het is bijen-was die veel voor de batik-
kerij wordt gebezigd. Of het van de
huisbij is of van de wilde bij (tawon
goong), wat wil zeggen de grote tawon,
't doet er niet toe. Beide zijn er zeer
geschikt voor.
Maar niet de malam Klantjeng. Deze
wordt gebruikt door hen, die veel met
naald en draad moeten werken.
Schoenmakers, zadel- en tassenma-
kers maken er gebruik van op dezelfde
wijze als in Nederland de pek gebruikt
wordt.
Maar nog heb i'k U niet verteld, wat
een klantjeng is. Het insect is kleiner
dan een vlieg en verricht hetzelfde
werk als een bij met dit verschil, dat ze
beide op suikerstroop afkomen, om
dit als grondstof voor de honing te ver
zamelen en dit doet de klantjeng niet.
De klantjeng is niet gewapend met een
angel, zoals de bijen en wespen. Maar
toöh raad ik U af te dicht te komen bij
een klantjengnest of in een zwerm te
komen. Deze insecten komen op alles
af wat glinstert, dus ook op Uw oog.
Het spuit dan een kleverig goedje (het
zal wel was zijn). Hoewel dit geen pijn
doet, het zicht wordt U belemerd. In de
beginne erg, om dan langzamerhand
minder te worden. Wassen, betten,
niets helpt.
Deze insecten nestelen vooral, waar
een hol met een kleine opening aanwe
zig is. Een bamboe, waarvan de wand
door het een of andere insect of larf,
van een gaatje is voorzien, is er een
zeer geschikte plek voor. De aanwezig
heid van zo'n nest is vrij gemakkelijk
te ontdekken. In een oud nest vindt
men meestal drie soorten honing, die
scherp van elkaar gescheiden zijn.
Zeer donker (bijna zwart), bruin en
geel. De laatste meestal als natte poe
der of poederig. De smaak is zurig -
meer zuur dan zoet - de bruine is zoet
zuur. De laatste, donkere, is zeer zoet,
hoewel soms een tikje zurigheid aan
wezig is.
Deze laatste namen wij naar huis mee,
waar een paar flinke boengkoesan ke-
tan werden gekocht. Geen andere ho
ning- of stroopsoort evenaart deze de
licatesse.
Ook voor medicinale doeleinden moet
deze honingsoort beter zijn dan bijen
honing, bv. voor het bereiden van mid
delen tegen kinkhoest gebruike men
instede van klontjes suiker, madoe
klantjeng.
De was ervan is zeer kleverig. Een ei
genaardige, aparte kleverigheid. Het
gebeurde eens, toen vooral kleine kan
toren niet eens over een behoorlijk
toilet of wastafel beschikten, dat een
toekomstig bruidspaar voor de burger
lijke stand versdheen.
Een commies van de Ass. Res., die de
functie van ambtenaar van de burger
lijke stand moest vervullen, was reeds
bejaard en gebrild. Een combinatiebril,
zoals tegenwoordig, bestond toen nog
niet.
Elke keer moest hij zijn bril opzetten en
dan weer afzetten en elke keer zagen
de veel jongere klerken, dat hij bezig
was met het poetsen van zijn bril, Dat
er op die dag getrouwd moest worden,
wisten de jongelui ook.
Toen hij de huwelijksstukken moest
voorlezen, zette hij zijn bril op en zag
op beide glazen een zwarte knobbel
zitten. Die trachtte hij met zijn zakdoek
af te vegen, maar inplaats van dat de
knobbels verdwenen, breidden ze zich
over de glazen uit.
Zijn zakdoek had hij er mee verspeeld
en nóg was de. bril niet te gebruiken.
Een oppas bracht die bril naar een Chi
nese waroeng, die het euvel met zeep
en spiritus verhielp.
De schuldige is nooit gevonden!
R. F. D.
20