Tong Tong maakt een pijnlijke vergissing
de commissie-Visman en nog iets
Business Prospects in Indonesia
Dr. mr. H. F. W. Luiking schrijft ons:
Naar aanleiding van het artikeltje
over dr. Visman in uw blad van 1
aug., blz. 4, moge ik het volgende
onder uw aandacht brengen.
Behalve de heer van der Plas is ook
nog het oud-lid van de Raad van
Ned- indië de heer G. F. de Bruyn
Kops in leven; hij woont Willem de
Zwijgerlaan 16a te Den Haag.
Wie lid waren van genoemde com
missie is vermeld in haar verslag,
deel 1. Een fotocopie van het be
trekkelijke gedeelte hiervan voeg ik
bij. Het komt mij aanbevelenswaar
dig voor dit in uw blad te publiceren.
De heer mr. R. M. A. G. Pringgodigdo
is ook nog in leven. Hij was eind
vorig jaar in Nederland; ik sprak
hem tal van malen. Ik ken hem
reeds uit de tijd waarin hij secretaris
van de commissie was; hij had toen
zijn werkkamer in het gebouw van
het departement van justitie te Bata
via, bij welk departement ik werk
zaam was.
Waarom de heer Pringgodigdo het
vorig jaar in Nederland is geweest,
is te lezen in het artikeltje van mij
in het Nederlands Juristenblad van
11 dec. 1971, waarvan ik een copie
insluit. U zoudt ook dit in uw blad
kunnen opnemen; meerdere van uw
lezers zal dit interesseren.
Niet juist is dat deze mr. Pringgo
digdo directeur van het kabinet van
Soekarno is geweest; dat was zijn
t>roer, die voor de oorlog werkzaam
was bij het Centraal Kantoor voor
de Statistiek te Batavia. Mr. Abdul
Pringgodigdo was sekretaris negara
van de republiek Jogja, van sept.
1945 tot juni 1948; hij was van jan.
tot aug. 1950 minister van justitie
van de deelstaat Republik Indonesia
(Jogja). Sedert de instelling van de
universiteit Gadjah Mada te Jogja
op 19 dec. 1949 is hij hoogleraar
aan deze en aan andere universitei
ten op Java.
As op ons hoofd! (Bijbelvaste lezers zullen
zich de tekst van Esther 4 vers 1 herinne
ren). Het zal niet nodig zijn uit te leggen,
dat wij onze "uit de losse hand (en versle
ten geheugen)" geschreven notitie betreu
ren, nu daarin werd gesuggereerd dat de
financiële expert in de laatste Raad van In
dië, de heer De Bruyn Kops en een ver
dienstelijk geleerde, prof Pringgodigdo het
aardse tranendal zouden hebben verlaten.
In de hoop iets goed te maken voldoen wij
aan beide aanbevelingen van onze gewaar
deerde briefschrijver en drukken hieronder
zowel de tekst af die betrekking heeft op
de samenstelling van de Commissie Visman
en daarna ook de notitie van dr. mr. Luiking
over de Stichting Rechtswetenschappelijke
Samenwerking Nederland-indonesië.
De Commissie-Visman
In deze Commissie werden benoemd:
a. tot lid tevens voorzitter Dr. F. H. Visman,
lid van den Raad van Nederlandsch-lndië.
b. tot leden:
Mr. K. L. J. Enthoven, Directeur van Justitie;
Dr. Mr. Todoeng gelar Soetan Goenoeng
Moelia, lid van den Volksraad;
Mr. Ir. Ong Swan Yoe, tevoren ingenieur
bij 's Lands Waterstaat te Palembang, daar
na te Soerabaja en thans Lid van het Col
lege van Gedeputeerden van den Provincia
len Raad van Oost-Java;
R. A. A. Soejono, lid van den Raad van
Nederlandsdh-lndië;
Prof. Dr. R. Soepomo, tevoren ambtenaar
belast met het geven van onderwijs in het
adatrecht aan de Rechtshoogeschool en de
Bestuursacademie, sedert benoemd tot
hoogleraar in het adatrecht;
Prof. Dr. W. F. Wertheim, hoogleraar aan
de Rechtshoogeschool.
Tot secretarissen van de Comissie werden
benoemd:
a. Mr. P. Eijssen, administrateur bij het
Departement van Justitie;
b. Mr. Raden Mas Abdoel Gafar Pringgodig
do, tevoren referendaris bij het Gouverneurs
kantoor te Soerabaja, thans referendaris
ter beschikking van den Voorzitter der
Commissie tot bestudering van staatsrech
telijke hervormingen.
Mr. P. Eijssen was verplicht herstel van ge
zondheid te zoeken in Australië en zijn
functie als secretaris van de Commissie
neer te leggen. Mr. R. M. A. G. Pringgodig
do moest einde Juli 1941 zijn bestemming
bij den actieven dienst van het Binnen-
landsch Bestuur volgen. In verband hierme
de werd ook hij van zijn functie ontheven,
beidé heren onder dankbetuiging. Mr. B.
van Tijn, tevoren werkzaam bij het secre
tariaat, werd met ingang van 15 September
1941 tot secretaris van de Commissie
benoemd.
Stichting Rechtswetenschappelijke Samen
werking Nederland-indonesië
Weinig lezers van het NJB zullen het be
staan van genoemde stichting kennen. Zij
werd in het leven geroepen op 5 mei 1969
door de Republiek Indonesië en de Leidse
Adatrechtstic'hting; zij is gevestigd te Lei
den.
De eerste taak van de Stichting was het
doen geven van post doctorale colleges
voor vier en twintig Indonesische juristen,
behorende tot de rechterlijke macht en tot
administratief en militair juridische diensten,
gedurende een jaar. Deze colleges werden
te Leiden gegeven door hoogleraren en le
den van de wetenschappelijke staf van de
RU aldaar, zomede van de RU te Utrecht
en de Universiteit te Nijmegen.
Deze opleiding geschiedde in het kader van
de Nederlandse internationale hulpverlening.
Het tweede project dat de Stichting in ge
noemd kader uitvoert is de samenstelling
van een compendium van Nederlands recht
en Nederlandse jurisprudentie ten behoeve
van Indonesië, hetwelk beoogt aan de Indo
nesische juristenwereld een spiegel voor te
houden van de rechtsontwikkeling in Ne
derland op vele terreinen sinds de soeve
reiniteitsoverdracht in 1949. De samenstel
ling geschiedt onder leiding van de vice-
voorzitter van het stichtingsbestuur, de
Leidse hoogleraar mr. W. L. G. Lemaire,
tevoren hoogleraar aan de Universiteit van
Indonesië te Batavia/Djakarta. Het compen
dium, hetwelk rond 500 bladzijden zal om
vatten, zal in de Indonesische taal het licht
zien.
Het is een bijzonder geschenk van Neder
land aan Indonesië; het werd in het voor
jaar van 1970 door Prins Bernhard aange
boden tijdens zijn bezoek aan de Gadjah
Mada Universiteit te Djocjakarta.
Voor het vaststellen van de voorlopige lijst
van onderdelen van het recht die in het
compendium zullen worden behandeld, werd
te Leiden overleg gepleegd met een Indo
nesische delegatie, aangewezen door de
Indonesische minister van opvoeding en
cultuur, bestaande uit een drietal (oud)
hoogleraren te weten mrs. Soenario, Wirjo-
no Prodjodikoro en Pringgodigdo. Vermeld
zij, dat deze delegatieleden vóór de oorlog
in Leiden zijn afgestudeerd.
De delegatie blijft in Indonesië als samen-
werkingsgroep fungeren. De vertaling zal
te Djakarta geschieden, onder leiding van
de bekende Indonesische jurist-taalgeleerde
prof. mr. Sutan Takdir Alisjabana. Gehoopt
wordt dat deze vertaling zal bijdragen aan
de ontwikkeling van de Indonesische rechts
taal, met name door eenvormigheid van de
weergave van Nederlandse rechtsbegrippen
in het Indonesisch. Voor hen die dit inte
resseert een voorbeeld: het begrip onrecht
matige daad wordt door sommigen vertaald
in 'penbuatan melanggar hukum', door an
deren in 'tindakan melanggar hukum'. De
deskundigen verschillen terzake van mening;
er is een subtiel onderscheid tussen een
perbuatan en een tindakan (daad).
Tot zover de aantekening van de heer Lui
king in het Nederlands Juristenblad. Het zal
velen genoegen doen te vernemen, dat ook
op het cultureel gebied en wetenschappelijk
gebied nog altijd "de padi onhoorbaar
groeit". Het verschralen van de rijke bron
nen van kennis in Nederland inzake Indo
nesië aanwezig is thans ook een onderwerp
van discussie tussen geïnteresseerde ge
leerden (zie bv. de NRC van 12 juli en van
28 augustus). Het werk van de bovenge
noemde Stichting lijkt ons een prachtige
bijdrage tot het conserveren van een deel
van Nederlandse kennis, die Indonesië ten
qoede kan komen.
J.H.R.
Wij ontvingen van het consulaat-generaal
van Indonesië in Hong Kong de uitgave-1972
van Business Prospects in Indonesia To-day:
een compendium, samengesteld in het bij
zonder voor de zakenwereld in de omgeving
van Indonesië. Het is gevuld met tal van
statistische gegevens en andere informatie
die van nut kan zijn voor de zakenmensen
in het Verre Oosten, die relaties met Indo
nesië onderhoudt of wil gaan ontwikkelen.
Het boekwerk - want dat is het - is intussen
ook van belang voor de zakenmensen elders
in de wereld, die in de inhoud voldoende
stof vindt om zich te orienteren op het
gebied dat zijn belangstelling heeft. De
uitvoering is voortreffelijk. Fraaie illustraties
geven niet alleen een indruk van econo-
misohe activiteiten maar ook van de vele
schone zaken op cultureel gebied die Indo
nesië te bieden heeft. Een waardevol docu
ment! J.H.R.
4