DE FILOSOFIE VAN DE INDISCHMAN
Het Onze Vader
in het Javaans
UIT LANG VERVLOGEN JAREN
Kent gij mijn land, mijn heerlijk Insulinde?
waar gouden palmen wuiven langs het strand,
mijn land, waar zon en bloemen zich bevinden
door God gestrooid met liefdevolle hand.
Waar rijkdom is schoonheid en ruimte is pracht,
waar zoete geuren vloeien in een zilveren maannacht.
Dit is mijn land, mij nimmer toebehorend,
doch waar de zon mij immer tegenlacht.
1 Hanna Draak-Keilman
(Geboren in 1924 in Semarang, Nederlands-Indië.)
Alhoewel Tong Tong al vele jaren be
staat, kreeg deze dame in Canada eerst
onlangs bij toeval een exemplaar onder
ogen. Het blad sprak haar meteen zó
aan, dat zij zich abonneerde en dit ge
dichtje stuurde.
Wees welkom in onze vriendenkring -
en we hopen dat zij zich nog menige
vreugde uit Indië herinneren zal en
aan ons opsturen voor plaatsing.
Wat ons het meest trof is de kalme
vaststelling van een verdrietige waar
heid:
'Dit is mijn land, mij nimmer toebeho
rend."
Wij hebben deze gedachte overigens
vaker neergeschreven gezien. Dezer
dagen o.a. in een manuscript, ons ter
lezing toegezonden:
"Ja, ik ben ook een kind van het nie-
mandsvolk."
P.R.
En tenslotte de titel van een intussen
bekend geworden essay:
"Een ontheemde bevolkingsgroep zon
der toekomstbeeld.
Drs. G. L. Cleintuar
De Indische bewustheid beweegt zich
tussen twee vér uiteen liggende uiter
sten. Aan de ene kant mensen zoals
mevrouw Draak-Keilman, die - voor
goed in alle opzichten uit Indië ver
dwenen - door een toeval een echo uit
haar Land van Herkomst terugvindt in
Tong Tong en direct weet wat ze was
en altijd blijven zal, Indisch, DUS zich
ook direct weer abonneert.
Deze verknochtheid aan oorsprong
heeft niets te maken met intelligentie,
stoffelijke welvaart, religie, milieu, mo
raal of wat dan ook. Zelfs ook niet met
raciale verbondenheid: vele Totoks
hebben het en daarnaast "krandjangs
vol" Indo's hebben het niet. Die zeg
gen: laat maar, al voorbij, vergeten
maar, afschaffen maar. Waarvan de
echte Indischgasten zonder te willen
argumenteren op geen stukken na
kunnen begrijpen hoe dat ooit moqeliik
kan zijn!
Hoe langer wij leven (en Tong Tong le-
10
zen) we vinden de psychologie van de
Indischman een mysterieus en ondefi
nieerbaar ding. Het is net als muzikaal
zijn of begrip van mode hebben: je
hebt het of je hebt het niet. Habis
perkara! En van massa's mensen die
"technisch" Indisch zijn (omdat ze er
geboren en getogen zijn, of "Indisch
bloed in de aderen hebben"), maar in
het geheel geen inspirerende of boei
ende herinneringen hebben aan hun
Land van Herkomst, wordt door de
echte Indischgasten vaak radeloos ge
zegd: die mensen hebben altijd be
wusteloos geleefd in Indië...!
Zeker is de begintijd voorbij dat we
redetwistten over de betrekkelijke of
absolute waarde van het Indisch zijn.
Wat overblijft bij het ouder worden is
de verbazing over de grote geestelijke
afstand die ondanks milieu en studie
(ja zelfs familie!) vaak bestaat tussen
hen die Indisch zijn en blijven, en hen
voor wie dat Indisch zijn "gelukkig
voorbij" is
Voor de "tulèn" Indischman, de "Jan
sen betul!" is en blijft het een raadsel
hoe op een wonderlijke manier in zijn
hersenschors bepaalde (vaak onbe
langrijke) Indische herinneringen zijn
omkapseld geraakt en letterlijk bezield
gebleven, die zo simpel zijn als een
Tjiliwung-oever achter de KW III of een
doorsteekje achter Bantjeuj of een ach
tererfje van een gammel huisje op
Pasir Kaliki, en zo voort, en het in
gevoelswaarde en respect met glans
winnen van impressies later van "mo
numenten" als de Sacré Coeur in Parijs,
Fifth Avenue met zijn wolkenkrabbers
in New York of de Puerta del Sol in
Madrid...
Hoe bestaat het!, denken wij peinzend.
En als andere mensen die dit horen
met de wijsvinger op het voorhoofd
tikken en op z'n Soerabajaas zeggen:
dok-dokken glimlachen we tevreden
- om onze rijkheid met deze "krankzin
nigheid".
Want op een merkwaardige wijze heeft
deze Indische "onsterfelijkheid" ons
leven veel meer inhoud gegeven en de
waarneming van talloze andere zaken
in het leven een wonderlijke universele
dimensie gegeven. Waardoor de twee
uitersten in elk bestaan, het Iets en het
Niets, het "to have and have not" ver-
Drs. H. A. P. de Santy schrijft ons:
In Tong Tong van 15 October j.l., pag. 7,
trof ik het Javaanse "Onze Vader" aan;
ik weet niet volgens welke liturgie deze
tekst is, maar volgens het Buku Sem-
bahjangan "Padupan Kentjana", het
welk op 2 febr. 1953 het "Imprimatur"
verkreeg van de Apostol. Vicaris van
Semarang, wijlen Mgr. A. Soegijapra-
nata S. J„ is de officiële tekst als volgt:
KAND JEN G RAMA.
Kandjeng Rama ing Swarga
Mugi Asma Dalem kaluhurna
Kraton Dalem kawijarna;
Ing donja inggih kalampahana Karsa
Dalem kados ing Swarga.
Abdi Dalem sami njadong paring
Dalem
redjeki ing sapunika.
Sakatahing lepat njuwunpangapunten
Dalemdéné kawula inggih angapunten
dateng sesami.
Abdi Dalem njuwun lepat saking
panggoda;
Saha tinebihna saking piawon. Amin.
Voor Uw R.K. lezers is het wellicht
interessant ook de tekst van het Wees
Gegroet te vernemen.
Sembah bektikawula Dèwi Marijah,
kekasihing Allah. Pangéran nunggil ing
Pandjenengan Dalem. Sami-sami wanita
Sang Dèwi pinudji pijambak, sha pinu-
dji ugi Wohing salira dalemSri Jésus.
Dèwi Marijah, Ibuning Allah, kawula
tijang dosa sami njuwun pangèstu da
lem, smangké tuwin béndjing dumugi-
ning pedjah. Amin.
smolten zijn tot één grote rijke wijs
begeerte. En er Geluk ervaren wordt bij
zulke verdrietige bewustheden als "mij
nimmer toebehorend", "het niemands-
volk", "zonder toekomstbeeld".
Het is niet duidelijk te maken. Het is
niet uit te leggen. En geeft ons tege
lijkertijd een soort alwetendheid, die
de recensent van het amerikaanse
weekblad TIME van Maria Dermoüt's
j[Nog pas gisteren" deed stamelen:
She is a woman who knows."
Onder zulke mensen verkerend in de
lezerskring van Tong Tong, neem ik
met respect en dierbaarheid mijn petje
af.
T.R.