Fonteijn Co -
„S0ENG0E, KEBO-BOELEE MATIE NGOERAK"
De Rafflesia
Vlamingstraat 5, Den Haag, Tel. 11 66 77
v/h te DJOKJA
GOUDEN BRILJANTEN
schakelarmbanden markiesringen
krintjing hangers
slangen oorknoppen
colliers gezet in
(6 tot 100gr.) 22 karaats goud
toesoek konde
peniti kabaja
van 22 karaats goud MIDO
22 Karaats verlovingsringen polshorloges
SEBELAH ROTAN ARMBANDEN VAN 24 KRTS GOUD (mas kertas)
TJITJAK broches in 22 KARAAT goud in étui 79,50 franco huis.
Naar aanleiding van het artikel van
E. H. Simon in het Kerstnummer van
TT. "Ontmoetingen met de natuur"
schrijft ons de heer G. L. de Jong:
Wie van de T.T.-lezers, net zoals ik,
zondagochtend met veel aandacht het
weer-of-geen-weer-praatje van de heer
B. Garthoff volgt, zal zich ongetwijfeld
nog het gesprek herinneren, dat B.G.
heeft gevoerd met een zekere Margio-
no over het behoud van de Orang-oe-
tan, waartoe z.g. crèche's (letterlijk)
werden opgericht t.b.v. Orang-oetan-
kleintjes, ter voorkoming van het uit
sterven van deze reeds schaars ge
worden mensaap-soort.
Ook kwam toen die wonderschone en
zeer zeldzame bloem, de Rafflesia,
(naar Raffles genoemd) ter sprake. Te
vens werd bekend gemaakt, waarom
deze bloem zo uiterst zeldzaam is. De
ze plant uitsluitend voorkomend in de
oerwouden van Sumatra, misschien
ook in Malakka, kan namelijk alléén
gedijen op één enkele soort liaan; bo
vendien ontkiemt het zaadje van de
Rafflesia slechts in de verwonding (be
schadiging) van de liaan, toegebracht
door het erop trappen door een spleet-
hoevig dier, dat deze kiem meevoert
in de spleet van de hoef. Deze wel
zeer bijzondere wijze van voortplanting
grenst aan puur toeval. Maar Moeder
Natuur kent geen toeval! Die zorgt er
wel voor, dat het gebeurt!
Evenals destijds het geval van de "zil
veren Orang-oetan, zal in de eerst
komende actie van het W(ereld) N(a-
tuur) F(onds), waarvan Prins Bernhard
voorzitter is, de Rafflesia als zilveren
sierraad bij juweliers te verkrijgen zijn.
Attentie dus lezers(essen)! Met de aan
koop steunt U deze zeer nuttige orga
nisatie, het W.N.F.
Bij het beluisteren van de dialoog,
kwam het mij voor dat de heer Mar-
giono geen "Indonesisch" accent had
en bij informatie was B.G.'s antwoord:
,,de heer R(ené) Margiono was geen In
donesiër maar een Nederlander met
een Italiaanse naam, die inderdaad heel
veel voor de Natuurbescherming, met
name in Indonesië, heeft gedaan! Ja,
ik schrijf in de verleden tijd, want
helaas, kort na het opnemen op de
band van de dialoog, moet R.M. plot
seling zijn overleden. Voorwaar een
groot verlies, want dergelijke personen
zijn haast even zeldzaam als de Raff
lesia.
Planters (ontginners) in midden-Java
kunnen 't soms moeilijk hebben. Zo
ondervond ook een zekere heer A.
een administrateur op een rubberon
derneming. Een bosterrein, kaalgekapt
en schoongebrand. Niet alle bomen wa
ren echter omgekapt. Acht grote van de
waringin-familie bleven over, o.a. Preg-
hoeloe, enz. De mandoer hierover on
dervraagd, verklaarde, dat geen man
gevonden kon worden voor dit karwei,
daar de bomen angkar-singit waren.
De administrateur brak zich 't hoofd
er niet over, menende, dat als straks
het boeltje in brand gestoken zou
worden, die bomen toch zouden ver
branden.
De setans zouden dan verdwenen zijn
en de verdere opruiming zou geen
moeilijkheden opleveren. Na de brand
echter bleven de acht bomen nog even
fris en groen staan, want op het onder
de schaduw van de bomen zijnde ter
rein groeiden slechts varens en heel
laag onkruid, en deze werd niet gekapt
en ook deze bleven ongeschonden.
Premies werden uitgeloofd voor 't vel
len van deze woudreuzen. Het begon
met 2,50 en eindigde met 40,per
boom. Nog meldde niemand zich voor
't in dien tijd zeer aanlokkelijk bedrag.
De laatste mandoer werd de rang van
hoofd-mandoer beloofd, als hij ervoor
zorgde, dat de 8 bomen geveld werden.
Dit aanlokkelijke vooruitzicht bracht de
man tot nadenken en al spoedig werd
een doekoen ingeschakeld. Een sla-
metan moest worden gegeven, waarbij
het vlees van 8 witte kippen als toe
spijs diende. Dat kon alles in aftrek
van de ƒ40,per boom: dus dit ge
schiedde. Eerst na 3 dagen kon de
doekoen het resultaat van de slametan
en de gebeden bekend maken. Als re
sultaat werd bekend gemaakt, dat
slechts 3 van de 8 bomen aangewezen
werden, om geveld te worden, wat ook
gebeurde.
Ten einde raad ging de administrateur
een reis maken naar Solo, om een
oudere en ervarener planter raad te
vragen. Hij kwam na een week op de
onderneming terug met 3 stukken witte
karbouwenhoorns. Drie van de bekend
ste boomvellers werden geroepen. Hij
toonde de mannen de djimat (talisman),
en vertelde hen, dat die afkomstig
waren van de „soengoe kebo boelee
matie ngoerak". (hoorn van een albino
karbouw die een natuurlijke dood is
gestorven).
"Je kunt morgen beginnen met de res
terende 5 bomen te vellen en dit kun
je van mij in leen krijgen. Er zal je
niets overkomen, zolang je dit gedu
rende het werk bij je hebt en om je
middel bindt. Maar per boom betaal
ik niet meer dan 15,
Ook dat bedrag was aanlokkelijk ge
noeg en vooral als je niets kan over
komen. De bomen werden geveld en
alles was slamet. Het loon moest wor
den uitbetaald. De drie kappers stre
ken 't bedrag maar niet op en bleven
treuzelen. Toen hen de vraag werd ge
steld, waarom ze treuzelden met het
opstrijken van 't loon vroegen ze, of
ze de hoorns niet mochten houden,
want tenslotte deed de toean besar
daar toch niets mee. Toen werd hen
uitgelegd, dat de toean besar ook nog
elders nieuwe bossen had te ontgin-
nën, hoewel niet direct.
Na loven en bieden mochten ze de
stukken hoorn behouden, maar dan
tegen 't loon van ƒ5,per boom en
als de toean besar elders een boom-
veller nodig mocht hebben, waar dan
ook, dat ze bereid moesten zijn dit
te verrichten. R.D.
11